Tweede Kamerverkiezingen 1886
Tweede Kamerverkiezingen 1886 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 15 juni 1886 | ||||||
Land | Nederland | ||||||
Te verdelen zetels | 86 | ||||||
Opkomst | 75,58% | ||||||
Resultaat | |||||||
Grootste partij | Liberale Unie | ||||||
Opvolging verkiezingen | |||||||
| |||||||
|
De Tweede Kamerverkiezingen 1886 waren algemene Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 15 juni 1886.
Nederland was verdeeld in 43 kiesdistricten, waarin 86 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]
De verkiezingen werden gehouden voor alle 86 zetels als gevolg van de ontbinding van de Tweede Kamer op 17 mei 1886, nadat in april 1886 het kabinet-Heemskerk Azn. zijn functie ter beschikking had gesteld omdat de Tweede Kamer een wetsvoorstel voor een nieuw grondwettelijk onderwijsartikel had verworpen.
In vier kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 29 juni 1886.
Uitslag
[bewerken | brontekst bewerken]Opkomst
[bewerken | brontekst bewerken]1884 | 1886 | |||
---|---|---|---|---|
# stemmen | % | # stemmen | % | |
Kiesgerechtigden | 128.585 | 136.237 | ||
Niet opgekomen | 39.779 | 30,94[4] | 33.266 | 24,42[4] |
Opkomst | 88.806 | 69,06[4] | 102.971 | 75,58[4] |
Verkiezingsuitslag
[bewerken | brontekst bewerken]Partij/groepering[5] | Zetels | ||
---|---|---|---|
1884[6] | 1886 | +/− | |
liberalen[7] | 35 | ||
kappeynianen[7] | 7 | ||
Liberale Unie[7] | - | 47 | |
subtotaal | 42/43 | 47 | +4 |
Anti-Revolutionaire Partij | 23 | 19 | −4 |
bahlmannianen | 12 | 13 | +1 |
schaepmannianen | 6 | 6 | 0 |
conservatieven | 3/2 | 1 | −1 |
totaal | 86 | 86 | 0 |
Gekozen leden
[bewerken | brontekst bewerken]Bij deze verkiezingen werden 72 leden herkozen. De stemmingen voor de overige veertien vacatures hadden de volgende resultaten:
- in het kiesdistrict Amersfoort was in eerste instantie Æneas Mackay (ARP) herkozen. Hij was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Utrecht[8], waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Amersfoort een naverkiezing gehouden, waarbij Levinus Keuchenius (ARP) gekozen werd;
- in het kiesdistrict Amsterdam werd Abraham Hartogh (LU) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Justus Dirks (LU) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Goes versloeg Alexander Schimmelpenninck van der Oye (58,8%, ARP) het aftredende lid Jozef Pompe van Meerdervoort (43,6%, ARP);
- in het kiesdistrict 's-Gravenhage versloegen Lodewijk Greeve (54,0%, LU) en Henri van der Goes van Dirxland (52,5%, LU) het aftredende lid Rutger Schimmelpenninck van Nijenhuis (39,7%, conservatieven); Rutger Sluiter (LU), een tweede aftredend lid in dit district, had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Haarlem werd Antonie Farncombe Sanders (LU) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Jacob Duyvis (LU) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Hoorn werd Dirk Visser van Hazerswoude (LU) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Klaas de Jong (kappeynianen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Leeuwarden werd Johannes Zaaijer (LU) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Sybrand Hingst (kappeynianen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Leiden versloeg Johannes Smeele (53,2%, bahlmannnianen) het aftredende lid Johannes Donner (34,6%, ARP);
- in het kiesdistrict Middelburg versloegen Johan Buteux (53,6%, LU) en Arie Smit (52,4%, LU) het aftredende lid Levinus Keuchenius (47,6%, ARP); Pieter 't Hooft (ARP), een tweede aftredend lid in dit district, had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Steenwijk versloeg Jan Meesters (52,4%, LU) het aftredende lid Gijsbert Thomassen à Thuessink van der Hoop (47,4%, ARP);
- in het kiesdistrict Utrecht versloeg Æneas Mackay (50,3%, ARP) het aftredende lid Joan Röell (49,5%, LU);
- in het kiesdistrict Zutphen versloeg Jan Willink (42,4%, LU) het aftredende lid Willem Brantsen van de Zijp (46,9%, ARP).
De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 14 juli 1886. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[9][10]
Bronvermelding
[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen
- Verkiezingen Tweede Kamer 1848-1918 op huygens.knaw.nl
- Ron de Jong (1999). Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. Verloren, Hilversum. ISBN 90-6550-069-3.
- Ron de Jong, Henk van der Kolk, Gerrit Voerman (2011). Verkiezingen op de kaart 1848-2010. Matrijs, Utrecht. ISBN 978 90 5345 437 4.
Noten
- ↑ Acht enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 32 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, in het kiesdistrict Sneek drie, in het kiesdistrict Rotterdam vier en in het kiesdistrict Amsterdam zeven.
- ↑ De districtskiesdrempel werd bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
- ↑ Goes, Haarlemmermeer, Leiden en Zuidhorn.
- ↑ a b c d % van het aantal kiesgerechtigden.
- ↑ In 1886 bestonden nog slechts enkele politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
- ↑ Een wijziging van het aantal zetels van een partij c.q. groepering is ontstaan door aftreden en overlijden gedurende de zittingsperiode 1884-1886.
- ↑ a b c Liberalen en (vijf van de zeven) kappeynianen verenigden zich in 1885 in de Liberale Unie.
- ↑ Het was volgens de vigerende wetgeving geoorloofd zich in meer dan één kiesdistrict kandidaat te stellen. Als iemand in meerdere districten gekozen werd, diende hij vervolgens aan te geven voor welk district hij in de Tweede Kamer zitting wilde nemen; in het andere district c.q. de andere districten werd dan een naverkiezing gehouden.
- ↑ Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.
- ↑ Door de tussentijdse ontbinding van de Tweede Kamer in 1887 traden alle leden af op 16 augustus 1887.