Tweede Kamerverkiezingen 1873
Tweede Kamerverkiezingen 1873 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 10 juni 1873 | ||||||
Land | Nederland | ||||||
Te verdelen zetels | 40 (40 leden waren niet-aftredend) | ||||||
Opkomst | 61,06% | ||||||
Opvolging verkiezingen | |||||||
| |||||||
|
De Tweede Kamerverkiezingen 1873 waren periodieke Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 10 juni 1873.
Nederland was verdeeld in 41 kiesdistricten, waarin 80 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]
De verkiezingen werden gehouden vanwege het aftreden van 40 leden van de Tweede Kamer van wie de zittingstermijn afliep op 14 september 1873. In acht kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 24 juni 1873.
Uitslag
[bewerken | brontekst bewerken]Opkomst
[bewerken | brontekst bewerken]1871 | 1873 | |||
---|---|---|---|---|
# stemmen | % | # stemmen | % | |
Kiesgerechtigden | 100.336 | 99.716 | ||
Niet opgekomen | 39.893 | 39,76[4] | 38.832 | 38,94[4] |
Opkomst | 60.443 | 60,24[4] | 60.884 | 61,06[4] |
Verkiezingsuitslag naar groepering
[bewerken | brontekst bewerken]Groepering[5] | Zetels | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
1871[6] | Af[7] | Bij[8] | 1873 | +/− | ||
liberalen | 31/30 | 14 | 13 | 29 | −1 | |
conservatief-katholieken | 12 | 5 | 8 | 15 | +3 | |
conservatieven | 14/12 | 4 | 5 | 13 | +1 | |
thorbeckianen | 15 | 11 | 7 | 11 | −4 | |
antirevolutionairen | 3/4 | 2 | 4 | 6 | +2 | |
conservatief-protestanten | 3/4 | 3 | 3 | 4 | 0 | |
conservatief-liberalen | 2 | 1 | 0 | 1 | −1 | |
vacature[9] | 0/1 | 0 | 0 | 1 | 0 | |
totaal | 80 | 40 | 40 | 80 | 0 |
Gekozen leden
[bewerken | brontekst bewerken]Bij deze verkiezingen werden 31 leden herkozen. De stemmingen voor de overige negen vacatures hadden de volgende resultaten:
- in het kiesdistrict Almelo versloeg Herman Insinger (54,2%, conservatieven) het aftredende lid Gijsbertus van der Linden (45,8%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Amsterdam versloeg Gerhardus Fabius (51,0%, conservatieven) het aftredende lid Jolle Jolles (48,9%, liberalen);
- in het kiesdistrict Deventer was in eerste instantie Willem Dullert gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Gerard Dumbar (thorbeckianen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn. Dullert was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Arnhem[10], waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Deventer een naverkiezing gehouden, waarbij Alexander Schimmelpenninck van der Oye (antirevolutionairen) gekozen werd;
- in het kiesdistrict Dokkum werd Binnert van Harinxma thoe Slooten (liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Sybrand van Beyma thoe Kingma (liberalen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Eindhoven versloeg Antonius van Baar (53,5%, conservatief-katholieken) het aftredende lid Johannes Bots (45,6%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Gorinchem versloeg James Teding van Berkhout (55,8%, antirevolutionairen) het aftredende lid Jan Heemskerk Azn. (44,2%, conservatieven);
- in het kiesdistrict Maastricht versloeg Guillaume Kerens de Wylré (63,2%, conservatief-katholieken) het aftredende lid Paul van der Maesen de Sombreff (36,4%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Roermond werd Jerôme Lambrechts (conservatief-katholieken) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Willem Pijls (conservatief-liberalen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Utrecht versloeg Jan Messchert van Vollenhoven (52,9%, conservatieven) het aftredende lid Evert du Marchie van Voorthuysen (47,1%, conservatieven).
De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 15 september 1873. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[11]
Bronvermelding
[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen
- Verkiezingen Tweede Kamer 1848-1918 op huygens.knaw.nl
- Ron de Jong (1999). Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. Verloren, Hilversum. ISBN 90-6550-069-3.
- Ron de Jong, Henk van der Kolk, Gerrit Voerman (2011). Verkiezingen op de kaart 1848-2010. Matrijs, Utrecht. ISBN 978 90 5345 437 4.
Noten
- ↑ Acht enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 30 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, in het kiesdistricten Rotterdam en Sneek drie en in het kiesdistrict Amsterdam zes.
- ↑ De districtskiesdrempel werd bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
- ↑ Almelo, Amsterdam, Delft, Dokkum, Gorinchem, Gouda, Leiden en Utrecht.
- ↑ a b c d % van het aantal kiesgerechtigden.
- ↑ In 1873 bestonden nog geen politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
- ↑ Een wijziging van het aantal zetels van een groepering is ontstaan door aftreden en overlijden gedurende de zittingsperiode.
- ↑ Aftredend in 1873 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
- ↑ Gekozen c.q. herkozen bij de periodieke verkiezingen in 1873.
- ↑ Otto van Rees, afgetreden op 31 augustus 1873.
- ↑ Het was volgens de vigerende wetgeving geoorloofd zich in meer dan één kiesdistrict kandidaat te stellen. Als iemand in meerdere districten gekozen werd, diende hij vervolgens aan te geven voor welk district hij in de Tweede Kamer zitting wilde nemen; in het andere district c.q. de andere districten werd dan een naverkiezing gehouden.
- ↑ Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.