zaniken

werkw.
Uitspraak:  ['zanəkə(n)]
Afbreekpatroon:  za·ni·ken
Vervoegingen:  zanikte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gezanikt (volt.deelw.)

op een vervelende toon steeds min of meer dezelfde vraag of klacht herhalen
Voorbeelden:  `Ze blijven zaniken over hun pech.`,
`Genoeg gezanikt, aan de slag!`
Synoniem:  zeuren

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
aarzelen   dralen   dreinen   drentelen   druilen   hannesen   talmen   teuten   treuzelen   zeiken   zeuren   

5 definities op Encyclo
  • •hinderlijk ergens over blijven klagen.
  • zeuren Jaar van herkomst: 1809 (WNT )
  • er op een vervelende manier telkens weer over praten of om vragen vb: ze zanikt de hele dag om snoep Synoniem: zeuren
  • (Amsterdams) zeuren, doordrammen
  • 1) Aarzelen 2) Chicaneren 3) Donderjagen 4) Donderstenen 5) Dralen 6) Dreinen 7) Drentelen 8) Drenzen 9) Druilen 10) Duvelen 11) Emmeren 12) Etteren 13) Femelen 14) Flikk...
  • Toon uitgebreidere definities

    Herkomst volgens etymologiebank.nl
    zaniken (zeuren)

    Taaladvies
    1. Schrijf je zanikken of zaniken? Zie Zanikken / zaniken
    2. Schrijf je meieren met ei of ij? Zie meieren / mijeren


    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Wat is de verleden tijd van zaniken?
    De verleden tijd van zaniken is 'zanikte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gezanikt'.
    Wat betekent zaniken?
    'op een vervelende toon steeds min of meer dezelfde vraag of klacht herhalen'
    Hoe spel je zaniken?
    zaniken spel je Z A N I K E N
    Wat is een ander woord voor zaniken?
    Andere woorden voor zaniken zijn aarzelen, dralen, dreinen, drentelen, druilen, hannesen, talmen, teuten, treuzelen, zeiken en zeuren.

    Op andere websites
    Zoek zaniken op Woordenlijst.org
    Zoek zaniken op Google
    Zoek zaniken op Wikipedia