Synoniemen
aarzelen draaien dralen drentelen druilen hannesen talmen treuzelen zaniken zeiken zeuren

teuten als dialectwoord
Schoenneuzen (nieuwkuijks)   Kletsen , roddelen (Giethoorns)   Kletsen (Hoogeveens)   Babbelen (Hoogeveens)   domoor, dommerik (Erps)   treuzelen (Zwols)  
Toon alle 10 dialectwoorden

5 definities op Encyclo
  • toeteren, toeten - Voorbeeld: ‘Boerke kwam Liete en Sterre bij de kop houden en bleef zelf met de rug naar de straat gekeerd om hun met zijn lijf het lelijk ding (= een auto) te verduiken. (...) Doezig zijn, beestjes, doezig, 't is niets, 't is al gedaan... Zwijg met uw teuten stommeri...
  • iets langzaam doen wat ook wel sneller kan vb: Kilian zit weer te teuten met zijn boterham Synoniemen: treuzelen dralen talmen Tegenstellingen: opschieten voortmaken
  • 1) Aarzelen 2) Babbelen 3) Draaien 4) Dralen 5) Drentelen 6) Druilen 7) Hannesen 8) Kletsen 9) Neuzelen 10) Seibelen 11) Talmen 12) Temen 13) Teutelen 14) Treuzelen 15) Volk van rondtrekkende kooplieden 16) Zaniken 17) Zeiken 18) Zeuren 19) Zinloos kletsen
  • 1) Aarzelen 2) Babbelen 3) Dralen 4) Drentelen 5) Druilen 6) Hannesen 7) Kletsen 8) Prutsen 9) Seibelen 10) Talmen 11) Temen 12) Treuzelen 13) Vertroetelen 14) Zaniken 15) Zeiken 16) Zeuren
  • langzaam spreken, talmen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. teuten (langzaam spreken, talmen)
  2. teuten (rondtrekkende kooplieden uit Belgisch Noord-Limburg)
  3. teuten (treuzelen)
  4. teuten (zuigen)


Op andere websites
Zoek teuten op Woordenlijst.org
Zoek teuten op Google
Zoek teuten op Wikipedia