hannesen

werkw.

Uitspraak:	['hɑnəsə(n)]
Afbreekpatroon:	han·ne·sen
Vervoegingen:	hanneste (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gehannest (volt.deelw.)

niet doelmatig handelen

Voorbeelden:	`Het kind zat te hannesen met zijn schoenveters.`, `Ik liep te hannesen met mijn telefoontje en verbrak je per ongeluk.`
Synoniem:	klungelen

Zie ook:

hannes

aarzelen   dralen   drentelen   druilen   klunzen   talmen   teuten   treuzelen   zaniken   zeiken   zeuren   

• knoeien Jaar van herkomst: 1858 (WNT )
• 1) Aarzelen 2) Dralen 3) Drentelen 4) Druilen 5) Kloten 6) Klungelen 7) Klunzen 8) Knoeien 9) Onhandig doen 10) Onhandig te werk gaan 11) Talmen 12) Teuten 13) Treuzelen 14) Zaniken 15) Zeiken 16) Zeuren
• 1) Aarzelen 2) Beuzelen 3) Broddelen 4) Dralen 5) Drentelen 6) Druilen 7) Knoeien 8) Otteren 9) Stuntelen 10) Talmen 11) Teuten 12) Tobben 13) Treuzelen 14) Verbeuzelen 15) Zaniken 16) Zeiken 17) Zeuren

Toon uitgebreidere definities

• kloothannesen

hannesen (klungelen, knoeien)

1. Wat is correct: hannesen of hannessen? Zie hannesen / hannessen
2. Wat is juist: hannes of hannesen? Zie hannes / hannesen

Wat is de verleden tijd van hannesen?

De verleden tijd van hannesen is 'hanneste'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gehannest'.

Wat betekent hannesen?

'niet doelmatig handelen'

Hoe spel je hannesen?

hannesen spel je H A N N E S E N

Wat is een ander woord voor hannesen?

Andere woorden voor hannesen zijn aarzelen, dralen, drentelen, druilen, klunzen, talmen, teuten, treuzelen, zaniken, zeiken en zeuren.

Zoek hannesen op Woordenlijst.org
Zoek hannesen op Google
Zoek hannesen op Wikipedia