treuzelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈtrøzələ(n)]
Afbreekpatroon:  treu·ze·len
Vervoegingen:  treuzelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft getreuzeld (volt.deelw.)

dingen te langzaam doen
Voorbeeld:  `treuzelen met het eten`

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
aarzelen   dralen   drentelen   druilen   hannesen   talmen   teuten   zaniken   zeiken   zeuren   

3 definities op Encyclo
  • iets langzaam doen wat ook wel sneller kan vb: ze loopt altijd erg te treuzelen bij de afwas Synoniemen: dralen teuten talmen Tegenstellingen: opschieten voortmaken
  • talmen Jaar van herkomst: 1659 (WNT )
  • 1) Aarzelen 2) Beuzelen 3) Dauwelen 4) Dralen 5) Drentelen 6) Dreutelen 7) Druilen 8) Hangen 9) Hannesen 10) Keuteren 11) Klungelen 12) Lenteren 13) Leuteren 14) Lijmen 1...
  • Toon uitgebreidere definities

    Herkomst volgens etymologiebank.nl
    treuzelen (talmen)

    Taaladvies
    Waar komt de uitdrukking om de hete brij heen draaien vandaan? Zie Om de hete brij heen draaien

    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Wat is de verleden tijd van treuzelen?
    De verleden tijd van treuzelen is 'treuzelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft getreuzeld'.
    Wat betekent treuzelen?
    'dingen te langzaam doen'
    Hoe spel je treuzelen?
    treuzelen spel je T R E U Z E L E N
    Wat is een ander woord voor treuzelen?
    Andere woorden voor treuzelen zijn aarzelen, dralen, drentelen, druilen, hannesen, talmen, teuten, zaniken, zeiken en zeuren.

    Op andere websites
    Zoek treuzelen op Woordenlijst.org
    Zoek treuzelen op Google
    Zoek treuzelen op Wikipedia