zeiken

werkw.
Uitspraak:  [ˈzɛikə(n)]
Afbreekpatroon:  zei·ken
Vervoegingen:  zeikte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gezeikt/gezeken (volt.deelw.)

1) klagend praten over iets
Voorbeeld:  `Zit niet zo te zeiken, maar doe er wat aan!`
Synoniemen:  zeuren, zeveren

2) plassen
Synoniemen:  pissen, piesen
het zeikt  (het regent hard)

Zie ook:  zeik


Synoniemen
aarzelen   dralen   drentelen   druilen   etteren   griepen   hannesen   klieren   piesen   pissen   plassen   talmen   teuten   treuzelen   zaniken   zeuren   

Intensiveringen
Hoe kun je zeiken krachtiger uitdrukken?
zeiken als een beer;

3 definities op Encyclo
  • [Bargoens, boeventaal] wateren.
  • 1) Aarzelen 2) Dralen 3) Drentelen 4) Druilen 5) Etteren 6) Griepen 7) Hannesen 8) Klieren 9) Piesen 10) Pissen 11) Plassen 12) Talmen 13) Teuten 14) Treiteren 15) Treuzelen 16) Urineren 17) Zaniken 18) Zeuren
  • plassen Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op zeiken:
afzeikenbezeiken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
zeiken (plassen)

Taaladvies
  1. Schrijf je afzeiken met ei of ij? Zie afzeiken / afzijken
  2. Schrijf je gezeik met ei of ij? Zie gezeik / gezijk
  3. Schrijf je zeiken met ei of ij? Zie zeiken / zijken


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van zeiken?
De verleden tijd van zeiken is 'zeikte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gezeikt/gezeken'.
Wat betekent zeiken?
'klagend praten over iets' en 'plassen'
Hoe spel je zeiken?
zeiken spel je Z E I K E N
Wat is een ander woord voor zeiken?
Andere woorden voor zeiken zijn aarzelen, dralen, drentelen, druilen, etteren, griepen, hannesen, klieren, piesen, pissen, plassen, talmen, teuten, treuzelen, zaniken en zeuren.

Op andere websites
Zoek zeiken op Woordenlijst.org
Zoek zeiken op Google
Zoek zeiken op Wikipedia