De nota beoogt dat onze volksvertegenwoordigers de in behandeling zijnde natuurwetgeving af te stemmen op het in de komende maanden vast te stellen natuurbeleid.
Geachte leden van de Eerste Kamer en Vaste Kamercommissie van de Tweede Kamer en staatssecretaris Economische Zaken en overigen,
Dat “Natuur op z’n Grieks” is een heftige titel. Toch kunnen wij ons inzake ‘natuurtheorie’ en nog meer in ‘natuurpraktijk’ ruimschoots meten met de verfoeide Griekse praktijken. ‘Natuurtheorie’ en ‘natuurpraktijk’ liggen in toepassing ver uit elkaar. Ruimtelijk naast elkaar met meest strikt toepassen van de ‘natuurtheorie’ als theoretisch ‘natuurbeleid’, terwijl even verderop de daadwerkelijke, vooral nachtelijke ‘natuurpraktijk’ alles ontregelend fikse schade aanricht. Wespendief en rondweg tabel
De ‘natuurtheorie’ komt uiterst schrijnend tot uitdrukking ten oosten van Nunspeet:
Vanwege de theoretische benadeling van wespendief ligt de aanleg van de Oostelijke Rondweg nu al een aantal jaren stil.
Terwijl het bos al volledig is weggekapt wordt de feitelijke aanleg intens gemist.
- Alle vertraging betekent zeer forse financiële verliezen voor de gemeente Nunspeet inzake de voortgang van de verdere realisatie van het bedrijventerrein “De Kolk”.
- De oostelijke woonwijk blijft de hinder ondervinden van het nog immer door de wijk rijdend verkeer van en naar de al gerealiseerde bedrijven.
Tegenover de meest geharnaste ‘natuurtheorie’ staat de meest verstorende ‘natuurpraktijk’, waarvan diezelfde wespendief rond het wat zuidelijker Vierhouten daadwerkelijk grote nadelen ondervindt.
Het rapport “Ecologie van de Wespendief (Pernis apivorus) op de Veluwe in 2008-2010”, Populatie, broedbiologie, habitatgebruik en voedsel, Natura 2000- rapport, Willem van Manen, Jan van Diermen, Stef van Rijn & Peter van Geneijgen, 2011, Provincie Gelderland Arnhem NL / stichting Boomtop
www.boomtop.org Assen NL wordt de ‘natuurpraktijk’ van de wespendief op de Veluwe belicht en vergeleken met de Achterhoek. De Veluwse broedresultaten steken (met vooral Vierhouten zeer) ongunstig af:
>>Het aandeel van de paren dat tot eileg overgaat bepaalt in onze studie de variatie in het aantal geproduceerde jongen per aanwezig paar.
Dit aandeel is het hoogst in Ede en het kleinst in Vierhouten, beide op de Veluwe.
Het rijkere gebied bij Lochem in de Achterhoek levert dus geen groter aandeel eileggende paren op.
In Lochem gingen echter minder legsels verloren dan in Vierhouten en Ede en ook verliezen van broedsels kwamen minder voor.
Het aantal jongen per aanwezig paar was daardoor in Lochem - een fractie hoger dan in Ede
- en bijna twee keer zo hoog als in Vierhouten."<<
In 2008 werd – achteraf ook nog in strijd met de internationale regelgeving – toestemming gegeven tot de meest intensieve bejaging, waaraan het Veluws wild ooit is blootgesteld.
In het rapport worden verklaringen gezocht door de recreatie en aanwezigheid van bebouwing. Een bijzonder accent vormt het overnachten van de oudervogels op of dichtbij het nest met het broedsel.
In gedetailleerdere presentaties over onderdelen van het rapport werd de opvallende nachtelijke afwezigheid van oudervogels bij Vierhouten veel sterker benadrukt als verklaring van de gehalveerde broedresultaten.
De onderzoeksperiode 2008-2010 viel volledig samen met de overschakeling van schemerbejaging naar de nachtelijke 1-op-1-drukjacht-bejaging op de Veluwe. Waarvan de meest verstorende uitwerking op alle diergedrag toen bij persoonlijke waarnemingen zo schrikbarend bleek. Vooral de nachtelijke onrust moet alle diersoorten maximaal doen opschrikken en zelfs tot panisch gedrag leiden bij alle vogels en zoogdieren.
Deze op een vijf kilometer van elkaar verwijderde praktijkvoorbeelden maken indringend de in het voorstel zelfs versterkte verankerde discrepanties duidelijk, waarvan de ondoelmatigheid zelfs als Grieks te duiden valt.
Kern van de problematiek schuilt in het criterium “Gunstige staat van instandhouding van de soort”. En het daarmee verbonden criterium voor jacht “Of de soort bejaging verdragen kan”. In ecologisch opzicht zijn de omstandigheden in het leefgebied doorslaggevend. Op grond hiervan zou met kritische soorten als uitgangspunt moeten gelden “Gunstige staat van instandhouding van het leefgebied van de soort” en ook “Of het leefgebied van de soort [zolang een politieke meerderheid het nodig oordeelt] bejaging verdragen kan”. Vermoedelijk brengt dit teveel gevestigde belangen in gevaar.
Zoals aangegeven in CONCLUSIE 44 is in de Nederlandse natuur de ‘verruigende ontregeling’ overheersend als regime. De Oostvaardersplassen kennen de omslag van een ‘natuurverrijkend regime’ naar een ‘veeteeltregime’. De Amsterdamse Waterleidingduinen nog plaatselijk een ‘verruigende ontregeling’, naast vooral een ‘natuurverrijkend regime’ en plaatselijk inmiddels ook de overgang naar een ‘veeteeltregime’.
Het is zeer opmerkelijk dat gestructureerde onderzoeken naar de meest gewenste beheervorm zijn uitgebleven, terwijl de staatssecretaris inzake de Oostvaardersplassen opmerkte “dat deze beheersvorm een werkbaar instrument is gebleken”. Mede in dit opzicht is het opmerkelijk dat de vaststelling van de Wet Natuurbescherming vooraf gaat aan de behandeling van de rapportages inzake de Oostvaardersplassen, de Rijksnatuurvisie 2014 en de daar door de gezamenlijke provincies toe te voegen Uitvoeringsagenda.
Dit alles zou wel een juiste volgorde krijgen als het wetgevingstraject van de Wet natuurbescherming een halfjaar wordt verlengd en de Tweede Kamer in de gelegenheid is af te wegen óf en in hoeverre het wetsvoorstel ook overeenstemt met de heersende opvattingen na de behandeling van de zo nauw met de toekomst van de Nederlandse natuur samenhangende onderwerpen. De inhoud van de nota lijkt voldoende aanleiding te geven voor een fundamentele heroverweging van vooral de uitvoeringskaders in de wet.
De nota sluit af met de volgende AANBEVELINGEN
Na vaststelling van zoveel tekortkomingen in de natuuraanpak en vooral de vrijwel maximale tegenstelling tussen de na te streven ‘natuurtheorie’ en de daadwerkelijk ‘natuurpraktijk’ zijn in het stadium van wetgeving de volgende zaken nuttig en nodig:
A. Het is uiterst onverstandig het ontwerp Wet Natuurbescherming in huidige vorm als wet vast te stellen, voordat in de Tweede Kamer de behandeling heeft plaatsgevonden van de aanstaande behandeling van de nauw met het toekomstig natuurbeleid verbonden onderwerpen als
a. het beheer in de Oostvaardersplassen,
b. de Rijksnatuurvisie 2014,
c. het Nationaal Natuurnetwerk
d. en de Uitvoeringsagenda van de gezamenlijke provincies daarbij.
B. Parallel aan de behandeling van deze sterk zowel beleid als praktijk bepalende onderwerpen dient afgewogen te worden hoe de huidige regeling van de bestuurlijke aansturing van beleid en vooral greep op praktijk voldoende flexibiliteit en ruimte biedt voor de vereiste inspanningen om de vereiste natuurkwaliteit tot stand kan brengen.Agrilaser Autonomic
C. Een belangrijk onderdeel van die afweging één totaal gebiedsdekkend beleid voor gebieden als provincies een toereikend natuurbeleid juist in de weg zal staan, vooral omdat een veel oplossende scheiding van door de mens beheerst gebied – Mensgebied - en waar de natuur voorrang kan krijgen – Topnatuur – nog verder buiten beeld blijft.
D. Voor gericht natuurbeleid moet per natuurlijke eenheid natuur en ook van meer verspreide natuurlijke elementen een evenredig naar belangen samengestelde bestuur actief zijn, waarvan een toereikend stelsel van checks and balances onderdeel is.
E. Doorslaggevend daarbij is dat het – vanwege het gegeven dat voedsel de aantallen stuurt - eenzijdig “populatiebeheer en schadebestrijding” (veel meer) om te vormen is tot “populatiebegeleiding en schadepreventie”.
F. Daarmee moet vooral de technologie ruimte krijgen, zoals met de volautomatische lasers die een vierkante kilometer gansvrij – zoals Schiphol die toepast – en waarmee al voor een deel van de huidige jaarlijkse gazenschadevergoedingen de 1,7 miljoen hectares intensief gebruikte landbouwareaal structureel gansvrij te houden zijn.
G. Meest verstandig is dat de Eerste Kamer de Tweede Kamer verzoekt het ontwerp Wet natuurbescherming van deze aanvullende afwegingen te voorzien, waarbij een check op afstemming op het actueel te formuleren natuurbeleid aan te bevelen is.