Inmiddels vinden we een heleboel losse eindjes. Hopelijk kunnen we daar uiteindelijk een mooi verhaal van breien. Om het beeld te schetsen: verschillende truien komen we in verschillende plaatsen en op verschillende schepen tegen op foto's. Helaas zijn veel foto's van slechte kwaliteit. Watersnoden, inundaties en bombardementen hebben er geen goed aan gedaan.
Mogelijk moeten we ook tot de conclusie komen dat zaken die we decennia voor waar hebben aangenomen toch een beetje anders liggen. Dat vraagt een nieuwe manier van zoeken.
Op deze foto, gemaakt in Lerwick, zijn de jongens waarschijnlijk herkend als Nederlands aan hun klompen:
De vierde jongen in de roeiboot wordt beschreven als 'one other boy'. Immers, zijn klompen of ander schoeisel zijn niet zichtbaar. De foto is gedateerd: midden jaren '20.
We zijn daarom een aantal vragen gaan stellen. Bijvoorbeeld: draag je bepaalde kleding om herkenbaar ter zijn? Ja, in het geval van bijvoorbeeld uniform beroepen of een sportvereniging bij een wedstrijd.
Aan de andere kant: Ben je herkenbaar omdat je bepaalde kleding draagt? Ook ja. Een voorbeeld uit onze eigen praktijk:
Voor je in Schotland een munroe gaat beklimmen is het een goede gewoonte om je te melden bij de ranger. Daar geef je dan aan met hoeveel je bent, wat je gaat doen en wanneer je terug denkt te zijn. Allemaal voor het geval dat... De ranger noteert voor de statistieken ook het land van herkomst . In dit geval wil zij graag zelf raden: 'You're Dutch. The girls have proper shoes to climb a mountain, as well as you do.' We hebben die schoenen niet aan om herkenbaar te zijn als Nederlands. Die schoenen zijn om fatsoenlijk de berg op te kunnen.
Een dergelijk voorbeeld vinden we ook in het archief van het
Shetland museum:
Uit een deel van het bijschrift: 'Nederlandse visser, waarschijnlijk van Marken. Hij draagt een kniebroek en leren klompen.' En dan als laatste zinnetje: 'Hij draagt een gebreide visserstrui.'
De man werd niet herkend aan zijn trui, maar aan zijn broek en klompen. In feite is dat logisch: handgebreide truien waren gemeengoed op de Shetlands. Deze afbeelding is overigens één van de twee oudst gedateerde foto's over Nederlanders in dit museum: uit 1890.
Wij gaan er op dit moment van uit dat de vissers herkenbaar waren omdat zij truien droegen, en niet dat zij truien droegen om herkenbaar te zijn. Er werd gedragen wat men mooi vond, wat moeder de vrouw graag wilde breien, wat er in de mode was. Daarbij zal het 'toen' waarschijnlijk net zo geweest zijn als 'nu': Je wil je wel onderscheiden, maar ook niet buiten de groep vallen.
Een andere factor kan 'geld' zijn geweest. Sommige patronen (denk aan kabels) vragen veel meer sajet dan andere (de Arnemuidse slangen). Dan speelt rijkdom en armoede misschien ook een rol.
Anders ligt dit bij het consentnummer van visserschepen. Vanaf 1850 zijn er in het Zeeuws archief consenten te vinden voor visserschepen. Daarin wordt het schip beschreven en wie de eigenaar is. Hoewel we er voor het plaatsen van truien (er is geen merk aangebracht op het schip) niet zo veel aan hebben geeft dit wel een beeld over de hoeveelheid schepen. Vanaf 1883 moet elk schip wat buiten de 12-mijls zone vist een consent nummer hebben. Het nummer wordt goed zichtbaar aangebracht op het schip.
Dit is voor ons interessant. Het nummer bestaat namelijk uit maximaal 3 letters en 3 cijfers. De letters geven de thuishaven aan. Dat maakt het voor ons mogelijk in ieder geval het schip te identificeren.
Of de bemanning dan ook uit die thuishaven afkomstig was blijft de vraag. Daar zullen we waarschijnlijk nooit een antwoord op vinden.