Leuk om te weten, misschien kunnen we hier later nog iets mee doen.
Dan zien we via Uitzending gemist een aflevering van De wilde keuken (nog steeds te bekijken). Daarin weet Wouter Klootwijk te vertellen dat de eerste Texelaar (een schaap) ruim 100 jaar geleden werd geboren uit het huwelijk tussen een Engelse ram en een Nederlandse ooi. Dat gebeurde op Texel, vandaar de naam.
Foto: Texelaar |
We gaan op zoek, eerst naar de Texelaar. Er zijn verschillende bronnen die allemaal de 2e helft van de 19e eeuw noemen als beginperiode van het Texelse schaap. Op Texel wordt er al eeuwen met schapen gewerkt. Is dit genoemde 'Texelse schaap' dan de 'Texelaar' of niet?
Daarop lijken we antwoord te krijgen op de website van Texeler. In 1909 worden de fokkers het eens en wordt het stamboek voor de Texelaar opgericht.
Op de officiële website van de Texelaar kunnen we bovendien lezen dat een schaap 4 - 5 kg wol per jaar geeft. Trek daar de lanoline van af, dan kun jer er toch nog wel 2 of 3 visserstruien van breien. Maar, de truien waren er eerder dan het schaap.
Foto: Archief Veenendaal |
De meeste informatie wijst echter naar het volgende:
In Veenendaal (ontstaan uit een veenkolonie) wordt tijdens de wintermaanden als er geen turf wordt gestoken wol gesponnen. De wol wordt gekocht van schapenboeren uit de Gelderse vallei en van de Veluwe. In de eerste helft van de 18e eeuw is de wolverwerking de belangrijkste werkvoorziening geworden. Eén van de rassen die mogelijk gebruikt zijn voor de wol is het Veluws heideschaap. In 1910 waren er nog 10.000 ooien, in 1960 was het ras vrijwel uitgestorven. Gelukkig lopen er nog steeds van deze schapen op de Veluwe.
Wolkammersbazen kopen de ruwe wol op markten. De wol wordt gekamd en gaat vervolgens naar thuisspinners. De spinners leveren de gesponnen draad terug aan de wolkammersbaas. Daarna worden de draden getwijnd en dan wordt het sajet genoemd (tot garen gesponnen wol). Tijdens het laatste stadium wordt de wol geverfd, meestal zwart of donkerblauw.
In 1837 besluit één van de grote wolkammers, Dirk Stevenszoon van Schuppen, de wol machinaal te laten twijnen in Leiden. De wol komt dan getwijnd terug naar Veenendaal om verder verwerkt te worden. Meer hierover is te lezen in het archief van Veenendaal.
Andere plaatsen waar sajet wordt geproduceerd zijn Leiden (in de 15e eeuw heeft Leiden een grote lakenindustrie) en Tilburg. Om het geheel wat ingewikkelder te maken verhuist de Leidsche wolspinnerij naar Veenendaal, gaat Scheepjeswol faillet, geldt hetzelfde voor Neveda (Nederland en Veenendaal) en is Scheepjes inmiddels weer op de markt als merknaam van firma De Bondt. Tja......
Scheepjeswolfabriek. Foto: archief Veenendaal
De sajet wordt gebruikt om lakens, kousen, tapijten en kleding van te maken. Met 'lakens' wordt niet de textiel voor op bed bedoeld, maar 'lakens doek' of 'lakense stof'. Dit is een wollen stof, geweven in plat- of keperbinding die gebruikt wordt voor kleding.
Over 'breien' vinden we nog niets. Tot de we term 'halfgekamde wol' tegenkomen. Er zijn verschillende soorten en kwaliteiten sajet. De brei sajet zoals die in het Zeeuwse bekend is, is een mindere kwaliteit. Nu schijnt het zo te zijn dat voor deze mindere sajet de korte haren niet allemaal worden uitgekamd.
Dat heeft verschillende voordelen: het is minder arbeidsintensief, er is minder afval en daardoor meer opbrengst aan sajet per kilo ruwe wol. Nadeel is dat de wol veel sterker getwijnd moet worden om alle vezels 'bij elkaar' te houden. Dat geeft een 'hardere' draad.
Foto: Jeanet Jaffari
Van deze wol worden veel visserstruien gebreid. Die wol kan afkomstig zijn van een Texelaar (zeg maar: na 1909), maar ook van een heel ander schaap. We hebben geen aanduidingen kunnen vinden of er onderscheid werd gemaakt tussen sajet van het ene en het andere ras. Waarschijnlijker is dat alle soorten bij elkaar gingen en dan werden verwerkt.