De Romeinen stonden bekend als veroveraars en bouwers van wegen, aquaducten, amfitheaters, circussen, thermen etc. Het Romeinse Rijk telde 120.000 km wegen, die voor een groot deel naar Rome leidden. Alanus ab Insulis (Alain de...
moreDe Romeinen stonden bekend als veroveraars en bouwers van wegen, aquaducten, amfitheaters, circussen, thermen etc. Het Romeinse Rijk telde 120.000 km wegen, die voor een groot deel naar Rome leidden. Alanus ab Insulis (Alain de Lille/Alanus van Rijsel) drukte het in 1175 mooi uit: "Mille viae ducunt hominem per saecula Romam"/Duizend wegen leiden de mens door de eeuwen heen naar Rome (p. 15). Eén van die vele wegen was de grote weg door de Lage Landen: hij liep van Bonen/Boulognesur-Mer (ten zuiden van Calais) via Velzeke, Asse, Elewijt en Tienen naar Tongeren en naar Keulen aan de Rijn. Vóór de komst van de Romeinen hadden de Gallische stammen (Morinen, Menapiërs, Nerviërs, …) ook al wegen. De ondertitel 'De oudste weg' moeten we dus nuanceren. Maar de Romeinen bouwden die systematisch verder en steviger uit in heel hun rijk in Europa, Noord-Afrika en het Nabije Oosten. Ze waren belangrijk voor het leger, het bestuur, het ontstaan van steden, de handel en de verspreiding van cultuur en christendom. Men noemde ze 'militaire wegen', omdat ze vooral de macht van de Romeinen wilden verzekeren. Dit boek gaat vooral over de heerbaan van Boulogne-sur-Mer naar Keulen, maar in de bibliografie staan ook werken over de vele andere en in de tekst wordt er soms ook naar verwezen. In noordelijk Gallië zorgden vooral keizer Augustus en zijn rechterhand Marcus Vipsanius Agrippa voor het wegennet. Andere keizers breidden het verder uit. De aanleg in de regio Bavay-Tongeren-Trier vond plaats rond 19-17 v.C. Tijdens de regering van keizer Claudius werden die wegen flink verbeterd. Hij verhardde ook het wegdek van de straten in Tongeren. Er waren drie categorieën van wegen: viae publicae (belangrijke staatswegen), viae vicinales (regionale) en viae privatae (van plaatselijke grootgrondbezitters). We krijgen ook interessante informatie over de manier waarop de wegen aangelegd werden, over de mijlpalen, de Tabula Peutingeriana en andere oude kaarten van Villaret, Ferraris, Van Der Rit en Vandermaelen. Ook het intensief gebruik van de oude heerbanen tot in de 19 de eeuw haalt Nouwen aan. Schrijvers uit de 1 ste eeuw v.C., 1 ste eeuw n.C. en uit de 18 de-19 de eeuw getuigden vol lof over de wegen (p. 84-93). De Romeinse wegen bepaalden ook het landschap: de uittekening van het kadaster en de verdeling van de gronden onder de Romeinse kolonisten vertrokken vanuit de rechtlijnige wegen. Steden, boerderijen, heiligdommen en grafmonumenten werden opgericht langs of in de buurt van de wegen. De steden, vaak met dambordplan, dienden als bestuurlijke centra en hadden pakhuizen voor de inning van belastingen in natura. Bavay had deze functie voor de Nerviërs, Tongeren voor de Tungri, die