I voltrekken werkw. Uitspraak: [ vɔl'trɛkə(n) ] Afbreekpatroon: vol·trek·ken Vervoegingen: voltrok (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft voltrokken (volt.deelw.) (een besluit) uitvoeren Voorbeelden: 'Voordat het vonnis werd voltrokken, pleegde hij zelfmoord in zijn cel.' , 'De burgemeester zelf zal het huwelijk voltrekken.' II zich v... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/voltrekken
wat zich afspeelt vb: er voltrok zich een ramp Synoniemen: gebeuren plaatsvinden voorvallen geschieden passeren plaatshebben ervoor zorgen dat het plaatsvindt vb: de ambtenaar voltrok het huwelijk Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=voltrekken