de scheur zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ sxɵ:r ] Verbuigingen: scheuren (meerv.) langwerpige, smalle opening of beschadiging Voorbeelden: 'scheuren in je overhemd' , 'Door de aardbeving ontstonden er scheuren in de aardkorst.' je scheur opentrekken (boos schreeuwen) Synoniemen: barst breuk gat groef inkeping kloof knak krak kreupelhout... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/scheur
plaats waar iets kapot of los getrokken is vb: hij had een scheur in zijn broek je scheur opentrekken [een grote mond opzetten] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=scheur