overstappen werkw. Uitspraak: [ ˈovərstɑpə(n) ] Afbreekpatroon: over·stap·pen Vervoegingen: stapte over (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is overgestapt (volt.deelw.) verder reizen in een ander (openbaar) vervoermiddel Voorbeeld: 'in Den Bosch overstappen op de streekbus' 4 definities...
1) Van openbaar vervoermiddel wisselen 2) Van trein verwisselen 3) Van trein wisselen 4) Veranderen 5) Verwisselen 1) Verwisselen 
uit het ene vervoermiddel gaan en in het andere vb: als Onno met de trein naar Amsterdam gaat, moet hij in Utrecht overstappen
van het een op of in het andere stappen
1.zich stappende over iets voortbewegen Voorbeeld: ‘Twee getijden lang overstapte de jonge kerel op en neer het schuinliggend landstuk’ 2.stappende over de gehele oppervlakte, in alle richtingen meten Voorbeeld: ‘Vermeulen overstapte en bezag de landstukken’
Een klant kan overstappen door bij een andere energieleverancier een leveringscontract af te sluiten voor elektriciteit of gas.
Het tijdens de reis wisselen van trein, vliegtuig of bus om de eindbestemming te bereiken. Overstappen