1) Computerterminologie 
Het vermogen van een softwareproduct om met één of meerdere gespecificeerde componenten of systemen in wisselwerking te treden. [Naar ISO 9126].
Mogelijkheid van verschillende autonome, heterogene eenheden, systemen of partijen om met elkaar te communiceren en interacteren. […] Interoperabilteit vraagt integratie.
Def.: mogelijkheid van verschillende autonome, heterogene eenheden, systemen of partijen om met elkaar te communiceren en interacteren.
interoperabiliteit houdt in, dat RIO`s en RLO`s niet alleen in verschillende situaties gebruikt kunnen worden, maar ook in verschillende e-learning situaties met een minimale hoeveelheid aan extra inspanning. Specificaties als IMS en SCORM gaan hier en nadrukkelijke rol spelen.
Interoperabiliteit betekent in het algemeen dat systemen (of apparatuur) in staat zijn tot onderlinge uitwisseling of-en communicatie. De systemen kunnen m.a.w. ‘praten met elkaar’ en zijn in zekere zin ‘compatibel’. Om interoperabiliteit te bereiken zijn standaarden, protocollen en procedures erg belangrijk. Zie ook: Standaarden