Hogeschool Arnhem en Nijmegen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Onderwijs
Datum & Land: 27/01/2014, NL offline
Woorden: 137
accreditatiekader
Het accreditatiekader is vastgesteld door de NVAO en formuleert de (basis)kwaliteit waaraan opleidingen moeten voldoen. Het kader bestaat uit 30 kriteria, ondergebracht in 21 facetten, die op hun beurt zijn ingedeeld naar 6 onderwerpen. Deze onderwerpen zijn:
accreditatiecyclus
Een accreditatiecyclus beslaat 6 jaar. Het kalenderjaar waarin de opleiding gevisiteerd en beoordeeld door een VBI geldt als jaar 1. De (concept)zelfevaluatie voor de volgende beoordeling wordt geschreven in jaar 6. In de tussenliggende periode werkt de opleiding voortdurend aan verbeterplannen en voert tussentijds controles uit.
accreditatie
accrediteren betekent letterlijk erkennen, krediet verschaffen. Het is een externe beoordeling van de kwaliteit van de opleiding. Deze beoordeling gebeurt op basis van reeds geformuleerde criteria door een VBI, dat bevoegd is te adviseren aan de NVAO, die de accreditatie verleent.
access management
bestaat uit de beide gerelateerde processen van authenticatie en autorisatie
architectuur
architectuur staat binnen de ICT voor het al dan niet aanwezige masterplan achter de infrastructuur: een lange termijn bouwtekening van het ´ICT-huis´ waarin aangegeven is welke soort bouwmaterialen (infrastructuur) op welke wijze met elkaar verbonden moeten worden.
assessment
een instrument dat wordt ingezet voor toetsing en beoordeling. Het voldoet aan de volgende voorwaarden: 1. kennisconstructie is het uitgangspunt, niet kennisreproductie; 2. zowel basiskennis als het toepassen van kennis en vaardigheden zijn het doel van de meting (kennen en kunnen); 3. er worden authentieke of levensechte situaties gebruikt, bijvoorbeeld in de vorm van casussen of problemen. De HAN hanteert dit begrip alleen voor summatieve beoordeling.
autorisatie
autorisatie houdt in het bepalen of een eenmaal geauthentiseerde gebruiker rechten heeft om bepaalde dingen te mogen doen. Zo wordt een paspoort overlegd om een land in te mogen. Of een van een extra code voorziene chippas bepaalt of er sigaretten uit een automaat mogen worden getrokken. De chippas is uitgegeven na authenticatie middels een paspoort.
authenticatie
authenticatie heeft tot doel de identiteit van een gebruiker vast te stellen. Doorgaans wordt deze identiteit vastgesteld op basis van het overleggen van een al dan niet fysiek bewijs. Fysieke bewijzen zijn bijvoorbeeld documenten met pasfoto`s, handtekeningen of biometrische kenmerken. Niet-fysieke bewijzen zijn doorgaans varianten op gedeelde geheimen. Password en pincode zijn hier in het oog springende voorbeelden.
audit
Visitatie en beoordeling door een panel op grond van vastgestelde criteria. Deze criteria zijn meestal ontleend aan een kwaliteitskader of- model, zoals het accreditatiekader, het EFQM model of het ISO model.
bacheloropleiding
hbo-opleiding van nominaal 4 studiejaren aansluitend op havo, vwo, mbo of Colloquium Doctum. De studie omvat 240 EC (4*60). De hbo-bachelor heeft de competenties voor het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen. Belangrijkste bron-oriëntatie van de bachelor: primaire bron van kennis is het bestaande kennisreservoir en de praktijk in een beroepsomgeving. Inzet is voortdurende aansluiting te vinden-te behouden bij de ontwikkeling van nieuwe kennisstromen. HAN: per bacheloropleiding worden 8 à 10 competenties vastgesteld die bepalend zijn voor het domein waarbinnen de opleiding zich bevindt. Een bacheloropleiding omvat meestal meerdere majors (zie Major).
beroepstaak
De beroepstaak wordt uitgedrukt in werkwoord(en) en is een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen voor het curriculum en hebben meestal betrekking op meerdere competenties tegelijk.
beroepsproduct
Elke beroepstaak levert een of meerdere beroepsproduct(en)c.q. beroepsresulta(a)t(en) op. Beroepsproducten zijn goederen of diensten (gerealiseerde performance) die een beroepsbeoefenaar in een functie levert aan een interne of externe afnemer, die voldoen aan vooraf vastgestelde kwaliteitseisen met betrekking tot het product en-of het proces en die direct of indirect toegevoegde waarde creëren.
beroepenveldcommissie
adviescommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van het beroepenveld-werkveld, behorende bij een of meerdere verwante opleidingen. Deze commissie heeft een adviesfunctie t.a.v. de kwaliteit en de inhoud van het curriculum en signaleert nieuwe ontwikkelingen binnen de opleiding, die eventueel aanleiding zijn om nieuwe onderwijseenheden en leerroutes te ontwikkelen.
bijzondere kwaliteitskenmerken
Een opleiding kan ervoor kiezen om ook voor een bijzonder kwaliteitskenmerk geaccrediteerd te worden. Deze kenmerken dienen volgens de NVAO profilerend te zijn, te leiden tot bijzondere kwaliteit, concreet gemaakt te zijn, en de opleiding te onderscheiden in relatie tot relevante opleidingen. De bewijslast voor de bijzondere kwaliteit ligt bij de instelling. Deze moet o.m. met vergelijkend onderzoek aantonen dat de opleiding zich op het kenmerk onderscheidt van andere (relevante) opleidingen.
blended learning
een mix van afstandsonderwijs en contactonderwijs
chatten
interactieve communicatie door middel van tekstberichten. Wat de ene persoon intikt, verschijnt ongeveer gelijktijdig bij de andere op het beeldscherm en omgekeerd.
chassis
zie HAN-chassis.
Content Management System (CMS)
Onder een CMS verstaat de HAN een set aan softwaregereedschappen, waarmee het proces van ontwerp en beheer van een website wordt ondersteund. Dit proces bestaat uit diverse deelprocessen zoals het ontwerpen, het restylen, het autoriseren en beveiligen, het structureren en beheren en natuurlijk als hoofdproces het ‘voeden’ van de website met informatie en het verwerken van reacties en vragen uit de doelgroepen.
constructivisme
onderwijskundige theorie uit de laatste decennia van de vorige eeuw, die de nadruk legt op het feit dat studenten zelf hun eigen werkelijkheid construeren en zelf kennis en vaardigheden opbouwen. Onderwijzen is in deze visie het creëren van een leeromgeving, waarin de kans dat studenten zelf waardevolle en juist informatie opbouwen, maximaal is.
competentie
een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Het is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie-rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken.
creativiteit
creativiteit definiëren we conform Ben Tiggelaar (Internetstrategie, 2000) als het oplossen van problemen door iets oorspronkelijks te ontwikkelen. Creativiteit is essentieel voor: 1. het kunnen inzetten van de beschikbare kennis, op een manier die waarde vertegenwoordigt binnen klantrelaties; 2. het ontwikkelen van nieuwe kennis binnen de organisatie; 3. het managen van een complexe organisatie in een onzekere flexibele omgeving (met andere woorden: vergt een groot geestelijk aanpassingsvermogen van de leiding). Alleen met behulp van creativiteit kan optimaal worden geprofiteerd van de beschikbare kennis en aanwezige relaties binnen een organisatie.
curriculum of curriculum-casco
totaal opleidingsplan, bestaande uit de matrix beroepstaken x opleidingscompetenties, de onderwijseenheden, het praktijk-stagebeleid, en het toetsbeleid.
datawarehouse
een geïntegreerde gegevensverzameling waarvan de inhoud is ontleend aan andere (bron-basis)informatiesystemen. Een datawarehouse bevat grote hoeveelheden gegevens die naast de financiele gegevens die vaak al beschikbaar zijn nieuwe mogelijkheden bieden voor bijvoorbeeld marketeers, analisten en managers.
Deming-cyclus
Deze cyclus, genoemd naar de ontwerper W.E. Deming, representeert het bewust en cyclisch werken aan kwaliteitsverbetering op basis van concrete doelen. Het is een continue cyclus van Plan-Do-Check-Act die leidt tot kwaliteitsbeheersing, kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering. Wordt ook PDCA-cyclus genoemd. Zie Plan-Do-Check-Act.
discussiegroep
middels een discussiegroep kunnen meer personen door middel van het uitwisselen van berichten over een bepaald onderwerp communiceren. Een persoon post een bericht over een bepaald onderwerp en andere personen kunnen hierop dan reageren.
diplomasupplement
aanvulling bij het diploma waarop de individuele leerroute van de student zichtbaar is, evenals aan de opleiding gerelateerde extracurriculaire activiteiten (zoals deelname aan medezeggenschap en het organiseren van voorlichting).
Digital Learning Asset (DLO)
Een DLA is een specifiek asset van de Digitale Universiteit (DU). Deze DLA`s zijn de basis van de items, die men in een DU repository kan opslaan en ontsluiten. Een DLA kan een LO of IO bevatten, maar ook een combinatie van één of meer objecten. Er kunnen twee soorten DLA`s onderscheiden worden. 1. De asset bevindt zich fysiek in de DU digital repository en aan de asset is een metadata object gekopeld. 2. De asset bevindt zich fysiek in een ander systeem. In de DU repository bevindt zich een verwijzing (URL-URN) naar de asset. In de DU repository is wel een metadata object gekoppeld aan de opgenomen verwijzing.
DNS (Digital Nervous System)
Het is een wijze van denken en een methode-proces om organisaties zo te organiseren (gebruik makend van internet technologie) dat ze signalen in de organisatorische omgeving kunnen opvangen en daarop reageren. Volgens Bill Gates is een DNS noodzakelijk om succesvol te blijven.
domein
afgegrensd gebied van beroepshandelen en de daaraan gerelateerde onderwijsinhouden. Omvat een of meerdere opleidingen.
Dutch Validation Council
De DVC is een VBI (Visiterende en Beoordelende Instantie). De Han heeft de DVC gekozen voor wat betreft de nieuwe opleidingen.
duaal onderwijs
onderwijs, waarbij competenties in onderlinge samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk--leersituaties.
EC
European Credit (zie: studiepunt)
EFQM model
Het EFQM-model richt zich op zowel profit als non-profit instellingen.Verbetering van de bedrijfsvoering van de onderneming staat centraal. De organisatie wordt als een levend en lerend systeem opgevat. Het model is een referentiekader voor zelfonderzoek naar de stand van kwaliteitszorg in de eigen organisatie. Op grond van een positiebepaling aan de hand van het model kunnen verbeterplannen worden geformuleerd.
EFQM
European Foundation for Quality Management, eind jaren ’80 opgericht dor 14 grote ondernemeingen.Het kwaliteitsmodel van de EFQM is de basis geweest voor de methode voor kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs van de Expertgroep HBO.
electronische leeromgeving (ELO)
Omgeving waarin men langs elektronische weg kan leren. Een ELO bestaat uit software, technische infrastructuur en technologie die het mogelijk maken het leerproces en de administratieve- ondersteunende processen langs elektronische weg uit te voeren en te beheersen. Onder ELO vallen zowel een Learning Management System (LMS) als een Learning Content Management System (LCMS).
electronisch whiteboard
whiteboard, waarop je zowel internet kunt projecteren als kunt schrijven. Ook bestaan whiteboards met een ingebouwde PC. Hiermee kun je bijvoorbeeld aantekeningen op het bord maken en de resultaten direct opslaan, bijvoorbeeld op een website.
employability
de bekwaamheid van een individu om haar of zijn eigen weg te zoeken op de arbeidsmarkt (zie ook bij minor).
EVC
eerder-(elders) verworven competenties, opgedaan tijdens eerdere werkervaring of gevolgde opleidingen. EVC’s worden via assessments bepaald en kunnen leiden tot verkorte (versnelde) opleidingstrajecten.
examencommissie
per domein is er een examencommissie die het curriculum van de opleiding goedkeurt. Tevens worden de vrije minors aan de examencommissie voorgelegd ter goedkeuring (o.a. om overlap in de te behalen competenties te voorkomen).
extranet
extranet is een (beveiligde) koppeling van de intranetten van twee of meer organisaties of delen van organisaties die hun informatie geheel of gedeeltelijk delen. Op een extranet kun je informatie delen met je externe relaties.
e-learning
Onder e-learning verstaan we leersituaties, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van internettechnologie. De content wordt geleverd via een webbrowser over het Internet, een intranet of een extranet. Hierdoor is e-learning zeer geschikt voor afstandsleren. Het biedt daarnaast links naar leerbronnen buiten de cursus, zoals e-mail, bulletin boards en discussiegroepen. E-Learning wordt gebruikt om leerstof te ontwikkelen, aan te bieden, te selecteren, te registreren, te ondersteunen en uit te breiden.
flexibilisering
tendens in het onderwijs om enerzijds individuele leerroutes te faciliteren en om anderzijds optimaal te reageren op ontwikkelingen in het werkveld (gevalideerde beroepssituaties en gangbare praktijkproblemen).
formatieve toetsing
toetsing die betrekking heeft op de voortgang van het leerproces van een student (toetsing met een diagnostische functie c.q. feedback-functie).
gepersonaliseerde portal
een gepersonaliseerde portal stelt een bezoeker in staat om die informatie selecteren en bekijken waarin hij geïnteresseerd is
generieke competenties
zie kernkwalificaties (hbo)
groupware
ook wel genoemd werkgroepondersteuning: Met deze dienst kunt u gemeenschappelijk werk ondersteunen. Denk aan projecten waarbij meerdere personen aan documenten werken en ze beheren of aan gemeenschappelijke agendabeheer doen. Met werkgroepondersteuning kunt u agenda`s van collega`s inzien en vergaderingen elektronisch plannen.
handheld
tussen het notebook en de palmtop in bestaat de handheld. Deze combineert het formaat van een palmtop met toetsenbord met de functionaliteit van een notebook.
HAN-chassis
het onderwijskundig en organisatorisch kader voor de bacheloropleidingen van de HAN.
HAN enquetes
de HAN neemt jaarlijks de “Studentenenquete Hogeschool van Arnhem en Nijmegen”af, en periodiek het Medewerkersonderzoek. Daarnaast is door SCO een serie voorbeeldenquêtes ontwikkeld voor eigen gebruik door afdelingen. Het betreft studentenvragenlijsten per jaargroep, monitors voor afstudeeropdrachten en stages, vragenlijsten voor docenten, werkveld en afgestudeerden. Deze vragenlijsten kunnen als basis dienen en desgewenst aangepast worden aan eigen gebruik.
herkansing
gelegenheid bieden tot het verzamelen van meer bewijsmateriaal.
herbruikbaarheid
we spreken van herbruikbare informatieobjecten (RIO) en herbruikbare leerobjecten (RLO), als de objecten in verschillende situaties gebruikt kunnen worden.
ICT
Informatie en Communicatie Technologie
IDT
IDT staat voor individuele deeltijd studie. Bij de faculteit Techniek worden diverse opleidingen via IDT aangeboden. Hierbij wordt door een individuele student op afstand gestudeerd. Het aantal fysieke contactmomenten is beperkt. Communicatie vindt voornamelijk via Blackboard en via de telefoon plaats.
IIE-netten
IIE-netten staat voor Internet, intranetten en extranetten
impliciete kennis
of tacit (stilzwijgende) kennis: kennis die niet is verwoord en daarom moeilijk is vast te leggen en over te dragen. Aan deze kennis zijn persoonlijke ervaringen en vaardigheden verbonden. Het is vaak juist op basis van deze subjectieve kennis, dat organisaties belangrijke beslissingen nemen en keuzes maken.
IMS
IMS houdt zich bezig met standaards voor onderwijs computer, onderwijs leerinhoud en met de organisatorische integratie van dit allemaal.
intranet
intranet is een privaat (i.e. geval afgesloten en beveiligd) netwerk binnen een organisatie, technisch gebaseerd op de principes van internet en bedoeld ter ondersteuning van de interne informatievoorziening en communicatie. Een intranet is een privé-internet dat gebruikt kan worden door de gehele organisatie of een deel ervan. Met een intranet kun je ook externe informatie intern beschikbaar stellen.
interoperabiliteit
interoperabiliteit houdt in, dat RIO`s en RLO`s niet alleen in verschillende situaties gebruikt kunnen worden, maar ook in verschillende e-learning situaties met een minimale hoeveelheid aan extra inspanning. Specificaties als IMS en SCORM gaan hier en nadrukkelijke rol spelen.
internet
het internet is een snel expanderend wereldwijd netwerk waarop computers van bedrijven, instellingen en particulieren zijn aangesloten. Het is gebaseerd op algemeen geaccepteerde normen, technieken en standaarden. Internet heeft inmiddels (2001) meer dan 400 miljoen gebruikers en wordt beschouwd als het technisch platform voor maatschappelijk verkeer, ofwel de elektronische snelweg.
Intelligent agents
ook genoemd knowledge robots of knowbots: worden ingezet om informatie op te zoeken uit grote informatienetwerken. Toekomstige knowbots zullen in staat zijn negentig procent van de e-mailvragen aan een call center te beantwoorden zonder menselijke interventie.
intake assessment
methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen
INK
Instituut voor Nederlandse Kwaliteit. Het Instituut heeft het internationale EFQM model overgenomen. Door trainingen en ondersteunende publicaties geeft het INK in Nederland verdere bekendheid aan het model. Zie verder EFQM.
infrastructuur
infrastructuur staat binnen de ICT voor het geheel van gemeenschappelijk gebruikte ICT-objecten als servers, netwerken, pc´s en applicaties.
informatieobject (IO)
voorbeelden van IO`s zijn audio- en videobestanden, maar ook figuren (zowel bitmaps als vectorgebaseerde formaten), Flash-, Word- en Powerpoint-bestanden en bestanden van vakgebonden software (denk aan spreadsheets in de economie, wiskundige teksten die niet alleen getoond, maar ook door software geïnterpreteerd moeten worden, geografische informatiebestanden, etc.).
individualisering
tendens in het onderwijs om rekening te houden met verschillen in ambities, talenten, leerstijlen en competenties van studenten. Dit laatste betreft zowel begincompetenties van instromers, als individuele competenties die de student tijdens zijn studie wil ontwikkelen om zich daarmee te profileren.
IP-telefonie
telefoneren via internet
ISO
International Organization for Standardization. Deze heeft normen uitgevaardigd, bekend als de (NEN) ISO 9000- normen, die worden gebruikt om een kwaliteitssysteem te documenteren en in te richten. Bij ISO staat de kwaliteitsborging en beheersing centraal, d.w.z. het zeker stellen dat bij ontwerp, ontwikkeling, productie, distributie en nazorg de juiste processen, voorschriften, plannen en keuringsprocedures aanwezig zijn. Een ISO-gecertificeerde organisatie geeft de afnemer de garantie dat er in het bedrijf wordt gehandeld overeenkomstig de normenreeks ISO 9000. ISO-normen waarborgen wél de aanwezigheid van een adequaat functionerend kwaliteitssysteem, maar zij garanderen niet dat de betrokkenen daadwerkelijk kwaliteitsproducten en –diensten leveren.
kernkwalificaties (hbo)
de eisen die aan elke hbo-bacheloropleiding worden gesteld, zijn door de commissie Accreditatie Hoger Onderwijs samengevat in tien generieke kernkwalificaties, die in het competentieprofiel van de opleiding uitgewerkt dienen te zijn en waarvan het niveau voldoende moet worden aangetoond.Het betreft: 1. brede professionalisering; 2. multidisciplinaire integratie; 3. (wetenschappelijke) toepassing; 4. transfer en brede inzetbaarheid; creativiteit en complexiteit in handelen; 5. probleemgericht werken; 6. methodisch en reflectief denken en handelen; 7. sociaalcommunicatieve bekwaamheid; 8. basiskwalificering voor managementfuncties; 9. besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
kennismanagement
het managen van de productiefactor kennis met als doel het rendement en het plezier van deze productiefactor te verhogen (Weggeman, 1999)
kengetallen
Getal dat een groep andere grootheden aanduidt. Er is door de HAN een lijst van definities van kengetallen opgezet, na raadpleging van de HBO-raad en de NVAO, op grond waarvan de Service Unit Studentzaken jaarlijks overzichtstabellen opstelt (inschrijving, rendement). Deze tabellen zijn van belang voor het verbeteren van de kwaliteit van opleidingen en ten behoeve van voorbereiding op interne audits en de accreditatie.
knowledge robots
zie intelligent agents
knowbots
zie intelligent agents
kwaliteitszorg
Kwaliteitszorg kan omschreven worden als “het aansturen van een continu verbeterproces om zodoende aan de kwaliteitseisen te voldoen”. Het gaat daarbij steeds om de relatie tussen de eigen doelen en ambities, de borging daarvan in beleid, management en processen en de vraag hoe de resultaten zich verhouden tot de gestelde doelen. Procesmatig wordt kwaliteitszorg meestal omschreven in termen van de zogenaamd PCDA-cyclus.
kwaliteitsmodellen
Bekende kwaliteitsmodellen zijn het EFQM model en het ISO model. Het INK model is afgeleid van het EFQM model. Ten opzichte van ISO zijn EFQM-INK meer omvattend. Een kwaliteitsbeleid conform de normen uit de ISO 9000-serie is vooral gericht op management van processen. Een verbeterplan dat op het EFQM-model of INK-model is gebaseerd, bevat verbeteracties die gericht zijn op de vijf organisatiegebieden Leiderschap, Personeel, Strategie & Beleid, Middelen en Processen, dus ook op bijvoorbeeld hoe de leiding inspireert tot verbetering.
kwaliteitsmanagement
Integraal kwaliteitsmanagement (Total Quality Management) is het eindstation van de kwaliteitszorg. Bij TQM zijn kwaliteitsdoelstellingen onlosmakelijk verbonden met strategische doelstellingen. Alvorens er sprake is van strategisch kwaliteitsmanagement dient een organisatie een lang traject van kwaliteitszorg te hebben afgelegd. De vijf te doorlopen fasen komen overeen met die uit het EFQM-model (INK-model): Plan, Do, Check, Act.
kwaliteit
Kwaliteit is de mate waarin goederen en diensten voldoen aan de eisen, behoeften en specificaties van de afnemer, klant en gebruiker. Voor Juran (1951) is het “fitness for use”, voor Crosby (1979) “conformance to requirements”.
leerroute
datgene wat de student achtereenvolgens doet om de competenties behorend bij een bepaalde opleiding te realiseren.
leerobject (LO)
LO`s zijn brokstukken onderwijsmateriaal met leerdoelen en voorkenniseisen die in andere contexten dan waarvoor ze gemaakt zijn hergebruikt kunnen worden. Deze bestanden zijn ofwel studietaken ofwel volledige leereenheden. Bovendien zijn deze LO`s mediumneutraal in de zin dat ze eerst een (softwaregestuurde) bewerkingsslag moeten ondergaan alvorens ze op een medium (webbrowser, papier, Cd-rom, etc) afgespeeld kunnen worden.
leerlijn
methode om samenhang en opbouw te bereiken in een competentiegericht curriculum. Het begrip doorlopende leerlijn wordt ook gebruikt voor de samenhang van curricula over opleidingen heen, bijvoorbeeld: vmbo, mbo, hbo.
leerbron
bronnen die de student kan gebruiken voor het uitvoeren van een beroepstaak, waardoor hij zijn competenties ontwikkelt (bijvoorbeeld werk of stage, opdrachten, colleges, mediatheek, bibliotheek, experts).
Learning Management System (LMS)
Softwaresysteem dat de administratie van leermomenten van cursisten automatiseert. Het systeem registreert de gebruikers, zoekt de cursussen in een catalogus op en registreert gegevens van cursisten. Het levert ook een managementrapportage. De meeste systemen bieden de mogelijkheid een on line assessment uit te voeren . Tevens biedt een LMS de mogelijkheid de administratie te voeren van on line en klassikale cursussen en van andere onderwijsprocessen. Een LMS is doorgaans zeer flexibel ingericht: er kunnen meerdere leveranciers informatie aan het systeem toevoegen en onttrekken. Het is ingericht op het beheer van het cursusaanbod. Dit aanbod maakt gebruik van verschillende bronnen.
learning community
in de learning community worden onderwijsinhouden, processen en mensen met elkaar verbonden. Het onderwijsaanbod dient aangepast aan het elektronisch medium beschikbaar te zijn, onderzoeksgegevens worden gesystematiseerd weergegeven. De learning community is een soort marktplaats waar studenten, docenten en andere lerenden elkaars bijdragen evalueren om op basis van geven en nemen tot kwaliteitsverbetering te komen. Portfolio`s spelen in de learning community een belangrijke rol.
master
vervolgopleiding van nominaal minimaal 1 studiejaar aansluitend op de bachelorfase. De studie omvat minimaal 60 EC. Toelating vindt plaats op grond van het bachelordiploma en eventuele (inhoudelijke) selectie. Belangrijkste bron-oriëntatie van de master: de inhoudelijke verdieping of verbreding van de bachelorfase die in nauwe interactie met de beroepspraktijk en via (toegepast) onderzoek binnen het beschikbare relevante kennisreservoir wordt verkregen.
mass-customization
letterlijk vertaald massa-maatwerk: met behulp van internet is het mogelijk om in één klap een groot publiek te bereiken met een (veel meer dan met de traditionele media) op de individuele persoon toegesneden boodschap. Binnen het onderwijs kun je hierbij denken aan met het kunnen hergebruiken van leermaterialen. Wanneer we beschikken over een database met learning objects (stukjes leermateriaal), dan kunnen we vrij snel een op de doelgroep toegesneden aanbod van onderwijs samenstellen.
major
leerroute voor een specifiek beroep binnen een domein. De major omvat maximaal 210 EC en leidt, samen met de minor, de student op tot de startcompetenties van een beroep. Alle relevante beroepstaken krijgen een plaats in de major.
metadata
het bibliotheekcataloguskaartje van een RIO of RLO.
medewerkerstevredenheidsonderzoek
Het door de HAN gehanteerde model voor medewerkersonderzoek is de METeO-Base® . Deze vragenlijst sluit nauw aan bij de gebieden leiderschap, personeelsmanagement, beleid en strategie, middelenmanagement en procesbeheersing uit het INK-EFQM model.
minor
onderwijseenheid van minimaal 30 EC gericht op ofwel verbreding ofwel verdieping van de studie. De minor stelt de student in staat zich te profileren (employability). Het eindniveau is tenminste niveau 2. Er bestaat een gecertificeerd HAN-aanbod van minors. De vrije minor wordt door de student zelf samengesteld en dient te worden goedgekeurd door de examencommissie van zijn domein.
moderator
persoon, die inhoudelijk einverantwoordelijk is voor een website
multimedia
multimedia is een verzamelnaam voor alle nieuwe technieken m.b.t. wijzen van presenteren en opslaan van informatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van beeld-, tekst-, en geluidsmateriaal. De belangrijkste reden om multimedia toe te passen zijn concurrentievoordeel en kwaliteit. Bij opleidingen en seminars valt veel voordeel te behalen op het gebied van kwaliteit, want met behulp van beeld en geluid zijn lessen vaak gemakkelijker te begrijpen.
nieuwsgroep
zie discussiegroep
niveau
voor de ontwikkeling van competenties worden drie niveaus onderscheiden: beginnend, gevorderd, startbekwaam.
NLO (Net-Liberated organisation)
de mogelijkheden van internet en mobiele communicatie zullen als DNA worden verweven in de HAN, zowel voor het geven van onderwijs als voor het ondersteunen van het onderwijsproces. Wij zullen ons richten op de activiteiten, waar we goed in zijn. De overige activiteiten zullen we aan partners overlaten, waarmee we een realtime interactie opbouwen.
normen
Nauwkeurig omschreven eisen en specificaties waarmee de prestatie van een product, proces of een organisatie kunnen worden vastgesteld.
NQA
De Netherlands Quality Agency. Dit is de per 1-1-2004 verzelfstandigde afdeling kwaliteitszorg van de HBO-raad. De NQA adviseert en ondersteunt onderwijsinstellingen bij het verkrijgen van een accreditatie bij de NVAO. Tevens is de NQA één van de VBI’s.
NVAO
De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. De NVAO waarborgt en draagt bij aan de bevordering van de kwaliteit van het Hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen, o.a. door bestaande opleidingen te accrediteren en nieuwe opleidingen te toetsen.
OER
onderwijsexamenreglement.
onderwijseenheid
basiseenheid van HAN onderwijs (vervangt de begrippen: course, onderwijsleerarrangement, module enz.), zoals vermeld wordt in de digitale HAN-onderwijscatalogus. Een onderwijseenheid omvat 7,5 EC of een veelvoud daarvan.
organizer
zie PDA
palmtop
zie PDA