I de chirurgijn zelfst.naamw. (m.) (verouderd) heelmeestergeneeskunde II chirurgijn afkorting chirurgijnvisbiologie Herkomst volgens etymologiebank.nl chirurgijn (heelmeester) Gevonden op https://www.woorden.org/woord/chirurgijn
[geschiedenis nederland 1500 1813] Beroepsaanduiding voor personen die na een leertijd als knecht en het afleggen van een meesterproef gerechtigd waren bepaalde heelkundige handelingen uit te voeren. Te onderscheiden van de in veel hoger aanzien staande 'doctoren', die na een academische studie de geneeskunde beoefenden. Gevonden op https://www.cultureelwoordenboek.nl/geschiedenis-nederland-1500-1813/chirur
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] van het Griekse cheir = hand en ergon = werk, is thans uitsluitend een heelmeester. Voormaals noemde men den barbier ook wel chirurgijn, omdat tot het werk van den wondheeler behalve het aderlaten, het koppenzetten enz. ook het baard scheren en haarsnijden behoorde. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0007.php