Academia.eduAcademia.edu

Zorgeloos plezier

2021, Tijdschrift voor Geschiedenis

Fun without worries. Cities promoting fairs in the Austrian Netherlands. Focusing as a case study on the fairs of Kortrijk, a middle-sized city in the county of Flanders, this contribution aims to further our knowledge of an increasing respectability of fairs in the eighteenth century. The city magistrate regulated fairs, but also increasingly had an active role in their organization. Kortrijk had a variety of fairs in the early modern period, ranging from local parish processions to two large scale commercial fairs with additional forms of entertainment visited by people coming from as far away as Normandy. The fairs were celebrated practically all year round and were spread over many locations in the city. They took place on squares and in public buildings. Although traces of the fairs are scarce and need deep archival research to be recovered, there is no doubt that in the latter half of the seventeenth century and in the eighteenth century the fairs of Kortrijk were attractive f...

TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS 134.1 (2021) 26-46 HTTPS://DOI.ORG/10.5117/TVG2021.1.003.DHAE 26 Zorgeloos plezier Stedelijke promotie van de kermiscultuur in de Oostenrijkse Nederlanden Emma D’haene Abstract Fun without worries. Cities promoting fairs in the Austrian Netherlands. Focusing as a case study on the fairs of Kortrijk, a middle-sized city in the county of Flanders, this contribution aims to further our knowledge of an increasing respectability of fairs in the eighteenth century. The city magistrate regulated fairs, but also increasingly had an active role in their organization. Kortrijk had a variety of fairs in the early modern period, ranging from local parish processions to two large scale commercial fairs with additional forms of entertainment visited by people coming from as far away as Normandy. The fairs were celebrated practically all year round and were spread over many locations in the city. They took place on squares and in public buildings. Although traces of the fairs are scarce and need deep archival research to be recovered, there is no doubt that in the latter half of the seventeenth century and in the eighteenth century the fairs of Kortrijk were attractive for all social groups and deemed respectable. This ties in with current research on fairs by, among others, Benjamin Heller and Ann Tlusty, who have situated fairs as visited by elites and actively promoted by city governments. Why this was so, I suggest, is because the persistence of fairs as cyclical ritual in the Austrian Netherlands matched with policies of local government to create spaces and activities of leisure for their citizens. Keywords: early modern fairs, public festivities, Low Countries, urban entertainment Op 17 juli 1737 meerde de Gentse schipper Pieter Ingels aan in de Leiestad Kortrijk. Hij wou er zijn lading bouwmaterialen uit Holland lossen, maar aan de kade in de buurt van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in de wijk Amazonië sprak een groep ‘tournoiers ofte waeterlanders’ hem onmiddellijk aan. Zij wilden zijn schip gebruiken voor hun rituele zeepstaakwedstrijd tijdens de parochiekermis. De uitdaging was om ‘ballekens te haelen van het uytterste van eenen mast, den welcken met zeepe gestreken was’.1 Ingels weigerde, maar de schepenen van de stad ontboden hem dadelijk op het stadhuis. Ze lieten de schipper opsluiten en het behendigheidsspel ging door.2 Het ‘hardneckig refuys’ van de schipper viel uit de toon, aldus kroniekschrijver Jacques Goethals-Vercruysse, en stond 1 Rijksarchief Kortrijk (verder RAK), Verzameling Goethals Vercruysse. Handschriften, nr. 203/8: Chronyke van Cortryck [1806]. 2 RAK, Oud Stadsarchief Kortrijk (verder OSAK), nr. 14498: proces tussen Pieter Ingels en burgemeester en schepenen van Kortrijk 1737. © Emma D’haene [This is an open access article distributed under the terms of the CC BY-NC 4.0 license ] Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 27 D’HAENE lijnrecht tegenover de houding van het stadsbestuur, die het jaarlijks weerkerende feest goedkeurde en met 72 Parijse ponden royaal subsidieerde.3 De emoties laaiden aan beide zijden hoog op want het kwam tot een proces. Deze afloop van het incident doet vermoeden dat het kermisritueel voor het stadsbestuur prestige uitstraalde, ook al was het georganiseerd in een parochie en had het als kern een volksspel. Waarom de Kortrijkse schepenen zoveel belang hechtten aan een kermisviering staat centraal in deze bijdrage. Het paste in hun strategie om ontspanningsactiviteiten in te schakelen in de stedelijke politiek om de openbare ruimte vorm en inhoud te geven. Onderzoek over kermis in de Oostenrijkse Nederlanden ontbreekt nagenoeg volledig. Dit is een eerste aanzet om daarin verandering te brengen.4 Kermissen waren in de vroegmoderne periode een jaarlijks weerkerend onderdeel van het leven op het platteland zowel als in de stad. Maar het staat overwegend bekend als een weinig geciviliseerde vorm van populaire cultuur.5 In de historiografie van het laatste kwart van de twintigste eeuw werd kermis vrijwel uitsluitend geanalyseerd op basis van decreten en ordonnanties, met onder meer het befaamde kermisedict van Jozef II uit 1786, en aan de hand van concepten als sociale disciplinering, confessionalisering en civilisatieprocessen.6 Geleidelijk zou er in de vroegmoderne periode een scheiding 3 RAK, OSAK, nr. 1932: stadsrekening 1737-1738. 4 De ideeën geformuleerd in deze bijdrage worden verder uitgedaagd binnen het KU Leuven BOF-project ‘Het succes van de kermis in de Spaanse en de Oostenrijkse Nederlanden’ van de onderzoeksgroep Nieuwe Tijd van de KU Leuven onder begeleiding van prof. dr. Johan Verberckmoes en prof. dr. Eddy Put. 5 Sandrine Vézilier-Dussart ed., Fêtes et kermesses au temps des Brueghel (Gent 2019). 6 Ann Tlusty, ‘Sociability and leisure’, in: Ann Tlusty en Mark Häberlein ed., A companion to late medieval and early modern Augsburg (Leiden 2020). gegroeid zijn tussen de lagere klassen, die kermis bleven vieren, en de burgerij die zich distantieerde van het ongeremde ontspanningsleven van het gewone volk.7 Kermissen zouden in dat opzicht een uitlaatklep geweest zijn voor gewone mensen en de herbergen tijdens de kermisdagen broeihaarden van onderhuids verzet. Als alternatief, zo werd geargumenteerd, stimuleerden burgers nieuwe vormen van geciviliseerde recreatie door commerciële ingrepen, zoals het opleggen van toegangsprijzen voor activiteiten in theaterzalen. Openbare feesten in de stedelijke ruimte, zoals blijde intredes, zouden rechtstreekser onder toezicht van de vorst zijn komen te staan. In de recente historiografie zijn vraagtekens geplaatst bij een verminderd aandeel van de stedelijke burgerij en de stedelijke bestuurders in recreatieve en feestelijke openbare evenementen op hun grondgebied die door brede lagen van de bevolking bezocht werden. In de achttiende eeuw waren blijde inkomsten bijvoorbeeld nog steeds het resultaat van uitgekiende onderhandelingen tussen machthebbers en de hele stadsbevolking.8 Ann Tlusty beargumenteert in haar hoofdstuk ‘Sociability and leisure’ uit 2020 dat lokale machthebbers zelf enthousiaste deelnemers waren aan de groeiende cultuur van sociabiliteit, onder meer omdat ze in dergelijke feestelijkheden positieve politieke en economische gevolgen voor de stad zagen. Via zelf georkestreerde spektakels bevestigden de stadsbestuurders de bestaande 7 Hugo Soly, ‘Openbare feesten in Brabantse en Vlaamse steden (16de-18de eeuw)’, in: Handelingen van het 11de internationaal colloquium Spa 1982 door het openbaar initiatief van de gemeenten in België. Historische Grondslagen (Ancien Regime) (Brussel 1984) 605-631 aldaar 625-627. 8 Klaas van Gelder en Bert Van Cauter, ‘De inauguratie van Maria Theresia als gravin van Vlaanderen (1744)’, Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent 67 (2013) 101-130. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 28 ZORGELOOS PLEZIER Op het water, aan de Leiebrug, vonden ook in 1859 Leiespelen plaats. Beeldbank Kortrijk sociale hiërarchie en plaatsten zij zichzelf in een positief daglicht. Bovendien genereerden de feesten extra inkomsten voor de stad. Bestaande ontspanningsmogelijkheden werden getolereerd zo niet aangemoedigd door de elites.9 Dat die steun ver kon gaan, werd reeds duidelijk in het Kortrijkse spel op de Leie. Het vermoeden van Tlusty dat de stedelijke overheid creatief en flexibel was om aan de vraag en de smaak van de stedelingen tegemoet te komen vergt meer dan enkel pragmatische verklaringen in termen van politiek prestige, economisch voordeel en financiële armslag. Sinds Peter Borsay het idee van leisure towns lanceerde en die in de historiografie verbreed werd tot acties door stadsbesturen om de stad als aantrekkelijk 9 Tlusty, ‘Sociability and leisure’ 336. oord van ontspanning te profileren, zijn culturele en emotionele factoren als verklaring op het voorplan gekomen voor het stedelijk initiatief in de feestcultuur aan het einde van de zeventiende en in de achttiende eeuw.10 Omdat kermissen veel tijd en plaats innamen in heel wat steden, waren ze de inzet van een symbolische strijd om de smaak van de burger. Stadsbesturen moesten mediëren tussen verschillende smaken die er onder de bevolking konden bestaan. Benjamin Heller nuanceerde recent het idee van een afstandelijke elite ten opzichte van de andere kermisgangers. Hij 10 Peter Borsay, The English Urban Renaissance. Culture and Society in the Provincial Town, 1660-1770 (Oxford 1989); Peter Clark and Robert A. Houston, ‘Culture and leisure 1700-1840’, in: Peter Clark ed., The Cambridge Urban History of Britain. Volume II: 1540-1840 (Cambridge 2000) 575-613. TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 29 D’HAENE introduceerde het concept politeness om de aanwezigheid van de aristocratische en hoogste burgerlijke elite op de Londense Bartholomew Fair te verklaren. Uit getuigenissen blijkt dat die elite zich op de populairste kermis in de Britse hoofdstad vanaf ongeveer 1700 mentaal distantieerde van het volk door hun bezoek aan de kermis als een polite activity te beschrijven. De activiteiten waaraan de sociale toppers deelnamen waren op voorhand gepland en ze kwamen slechts voor bepaalde vormen van vermaak. Die sterke splitsing tussen een breed deelnemersveld aan de kermis en een selectieve participatie door een kleine bovenlaag is wellicht op rekening te schrijven van de specifieke Londense context. Maar Heller suggereert vooral dat de lokale stedelijke elite aan de kermis bleef deelnemen. Al trok niet iedereen met dezelfde agenda naar de kermis, allen gebruikten ze aangrenzende ruimtes en keken naar dezelfde performances. De heterogene groep kermisparticipanten verschilde op vlak van voorkomen en gedrag, maar ze werden allemaal door de kermis aangetrokken.11 Hoewel de Londense Bartholomew Fair niet te vergelijken is met de Kortrijkse kermissen, kan Hellers werk als inspiratie dienen voor de zoektocht naar een dynamiek die vergelijkbaar is met het idee van de kermis als een ontspanningsmogelijkheid die voldoende voornaamheid uitstraalde om de stadsbestuurders in een middelgrote stad als Kortrijk tot de promotie ervan te laten overgaan. De verklaring van Heller dat beleefdheid of de ideologie van politeness en respectabiliteit de tools waren waarmee de Londense elite haar deelname legitimeerde aan de Bartholomeuskermis die op 24 augustus 11 Benjamin Heller, ‘The ‘mene peuple’ and the polite spectator. The individual in the crowd at EighteenthCentury London fairs’, Past and Present 208 (2010) 131-157 aldaar 131. opende, verdient nadere aandacht. Op de Bartholomeuskermis paste het bijwonen van de kermisprocessie bijvoorbeeld goed bij haar drang om een ontspanningsactiviteit als vroom en leerrijk te profileren.12 Dat is heel gelijklopend met kermisprocessies in de Habsburgse Nederlanden, zoals bijvoorbeeld de Leuvense ommegang ter gelegenheid van de kermis en de jaarmarkt in september. Die bestond sinds 1377 en was in de zeventiende eeuw nog steeds een succesformule waarmee de stedelijke gemeenschap zichzelf op de kaart zette. De stedelijke regentenfamilies waren er steevast aanwezig, zowel in de stoet als langs het parcours.13 Activiteiten zoals het tonen van wetenschappelijke curiosa en nieuwigheden waren andere factoren die een kermis respectabeler maakten omdat er zo lering aan te pas kwam. Het ging dan bijvoorbeeld over misvormde embryo’s of een schip in een fles.14 In de negentiende eeuw zou de kermis door deze formule een heel nieuwe dynamiek geven.15 Voor de Kortrijkse casus zijn er voorlopig geen bewijzen voor de spectaculaire varianten daarvan, zoals de Europese rondreis van 1688 tot 1706 van een olifant geleid door Bartel Verhagen uit Amsterdam of die van neushoorn Clara die vanuit Bengalen naar Amsterdam gekomen was en eveneens een Europese tournee neerzette.16 Al met al heeft het onderzoek 12 Heller, ‘London fairs’ 146. 13 Eddy Put, De Leuvense Ommegang in 1594 (Leuven 2018). 14 Vicky Vanruysseveldt, ‘Tussen niche en overlevingsstrategie? Rondtrekkende artiesten in het hertogdom Brabant in de 2de helft van de 18de eeuw’, Volkskunde 115 (2014) 121-144 aldaar 128. 15 Nele Wynants, ‘Wetenschap op de kermis. De verspreiding van technologie, kennis en spektakel in Belgische provinciesteden tijdens het f in-de-siècle’, Volkskunde 121 (2020) 1-34; zie ook het B-Magicproject ‘Education through images. The Magic Lantern in Belgian schools, 1830-1940’ (www.b-magic.eu). 16 Maarten Roscam-Abbing, Rembrandts olifant. In het spoor van Hansken (Amsterdam 2016); Glynis Ridley, 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 30 ZORGELOOS PLEZIER naar de rituele en theatrale aspecten van het presenteren van natuurcuriosa en exotische individuen en dieren het traditionele beeld van de kermis als louter dronken boerenfeest flink bijgesteld.17 Tenslotte, respectabele en prestigieuze activiteiten die lering verstrekten en vroomheid bevorderden, waren compatibel met de commerciële activiteiten op de jaarmarkten die in een stad als Kortrijk van grote betekenis waren voor de lokale economie. Op deze manier was de kermis in de zeventiende en de achttiende eeuw een feest waar een stad zich niet aan wou onttrekken. Integendeel, de eerbare religieuze expressie, de drang om te weten en de nieuwsgierigheid naar nieuwe consumptiespullen, maar ook een toenemende voorkeur voor ontspanning in de openbare ruimte van de stad maakten van de kermis een ideale focus voor stedelijk initiatief en stedelijke promotie.18 In dat opzicht kan op basis van nieuw archiefonderzoek benadrukt worden dat de veel bestudeerde kroegcultuur en dronkenschap weliswaar niet ontbraken Clara’s Grand Tour: travels with a rhinoceros in Eighteenthcentury Europe (New York 2004). 17 Johan Verberckmoes, ‘Kermisacts en sneeuwpoppen in de Lage Landen in de 17de en 18de eeuw’, Jaarboek de Achttiende eeuw 50 (2018) 79-92. 18 Zie daarvoor de eerder beperkte historiografie over de Republiek, onder meer Marja Keyser, Komt dat zien! De Amsterdamse kermis in de 19de eeuw (Amsterdam 1976); Ton Baetens e.a., ‘Sluipwinkel van ongerechtigheid en ontucht: de kermis in Utrecht 1750-1919’, themanummer Volkscultuur nr. 5 (1988) 25-52 aldaar 25; Puck Meijer en Cees Vanwesenbeeck, ‘De jaarmarkt-kermissen van Bergen-op-Zoom’, in: Johanna Jacobs (red.), Kennis, kunstjes en kunnen (Amsterdam 2002) 123-146; Aranka Meijerink-Wijnbeek, ‘Handel en wandel in Zwolle’, in: Johanna Jacobs, Kennis, kunstjes en kunnen. Kermis. De wondere wereld van glans en glitter (Amsterdam 2002) 221-237 aldaar 221-223; Paul Spapens, ‘De kermiszin der Tilburgers. Hoe een dorpskermis uitgroeide tot één van de grootste kermissen van Europa’, in: Johanna Jacobs, Kennis, kunstjes en kunnen (Amsterdam 2002) 105-122 aldaar 108-110. in de kermiscultuur, maar dat de zeldzame ontsporingen ervan begrepen kunnen worden als een gelegenheid voor een stad om haar rol in openbare ordehandhaving in de verf te zetten.19 In de stedelijke context van de Oostenrijkse Nederlanden waren de uiteenlopende organisatieprikkels voor de stedelijke overheid, wijkcomités en ondernemers veel belangrijkere factoren dan het drinkgelag, dat anderzijds de brouwindustrie geen windeieren legde.20 Het kermisgebeuren is slechts moeizaam te reconstrueren, zelfs voor wie een grondige kennis van de reeksen in het Kortrijkse stadsarchief achter de hand heeft. Zoals gebruikelijk in de kermishistoriografie zijn het vaak toevallig ontdekte processtukken, verzoekschriften en eenmalige reglementen die toelaten om een beeld te schetsen van wat er zich op de kermis effectief afspeelde. Aangevuld met het grotere kader op basis van de seriële notities uit (stads)rekeningen en resolutieregisters is een reconstructie van de stedelijke kermiscultuur mogelijk, hoewel dit nog altijd slechts het tipje van de ijsberg is. Ik schets eerst de contouren van de Kortrijkse kermissen. In de twee volgende twee paragrafen ga ik nader in op de actieve rol van het stadsbestuur om kermisactiviteiten niet alleen toe te staan, maar ook naar zijn hand te zetten. Tenslotte wordt geanalyseerd hoe de kermisactiviteiten de stadsbestuurders motiveerden om er promotie voor te maken. Het geheel suggereert dat de kermiscultuur in de Oostenrijkse Nederlanden verre van stervende was en de ingreep van Jozef II om 19 De schepenen van de Vlaamse stad Eeklo openden bijvoorbeeld in 1616 een onderzoek naar een gevecht met dodelijke afloop in een herberg. Dat gevecht gebeurde op de tweede kermisdag van Lembeke. Stadsarchief Eeklo, Stadsarchief, nr. 1365. 20 Erik, Aerts, Het bier van Lier. De economische ontwikkeling van de bierindustrie in een middelgrote Brabantse stad (eind 14de-begin 19de eeuw) (Brussel 1996). TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 31 D’HAENE alle kermissen op één dag te laten doorgaan niet uit de lucht gegrepen was als middel voor een vorst die lokale en regionale overheden tot hervormingen wou dwingen.21 ‘Van zo ouden en langhen tijde’: Kortrijkse kermissen Kortrijk in het zuidwesten van het graafschap Vlaanderen had in de achttiende eeuw een bevolking van tussen de tien- en de veertienduizend inwoners. Zij lag op de grens met het Franse koninkrijk en door de afwezigheid van andere betekenisvolle stedelijke centra in haar ruime omgeving fungeerde ze als centrum voor vermaak. Kortrijk kende in de periode vóór 1800 verschillende kermissen. Een eerste variant was de religieuze kermis. Kerkwijdingskermissen speelden zich af op het niveau van de parochie, of in de buurt van een kerk, en kwamen voort uit de misdiensten en processies die de wijding van de kerk herdachten. De herdenking gebeurde in en rond de betreffende kerk, en min of meer op hetzelfde moment van het jaar als de kerkwijding oorspronkelijk plaatsvond. Al zeker sinds juli 1642 vertrok in Kortrijk vanuit de dertiende-eeuwse Onze-Lieve-Vrouwekerk een processie doorheen de wijk en dat deed ze vermoedelijk de hele achttiende eeuw door.22 Op die kermisdag vond aan de haven telkens een watertoernooi plaats tussen de arbeiders of ‘pijnders’ uit de wijk.23 Met deze door de overheid gesubsidieerde jaarlijkse optocht en waterspelen vierden de 21 Paul Verhaegen e.a. ed.., Recueil des ordonnances des Pays-Bas Autrichiens. 3e Série: 1700-1794 (Brussel 1860-1942) XII 470. 22 Dit is oudste vermelding van de processie. E. Neylants, ‘Mevrouwe van Amazonië. Een ommegangsfiguur te Kortrijk 1839’, Biekorf 73 (1972) 121. 23 Antoon Viaene, ‘Watertornooien op Vlaamse rivieren’, Biekorf 77 (1976) 5-12 aldaar 10. buurtbewoners de kerkwijding van de kapittelkerk.24 Vreemd genoeg is over de kerkwijding van de Kortrijkse parochie Sint-Maarten zeer weinig geweten. Die viel tussen Pasen en Pinksteren en werd hoogstwaarschijnlijk gevierd op de tweede of vierde zondag na Pasen.25 Over meer dan een jaarlijkse vermelding in het speelschema van de stadsbeiaardier en uitgaven voor meitakken in kerkrekeningen beschikken we voorlopig niet.26 Een tweede variant vormden de buurtkermissen die ook jaarlijks plaatsvonden, maar niet voortkwamen uit een jaarmarkt of kerkwijding. Ze werden gesticht door de inwoners van een buurt of door de lokale overheid. In Kortrijk lag ten noorden van het centrale Buda-eiland en de noordelijke Leie-arm, en dus afgescheiden van de rest van de stad, de wijk Overleie, die over een eigen kermis beschikte. Dankzij kroniekschrijver Jean-Baptiste Filleul weten we dat burgemeester Denis de Schinkel vóór zijn dood in 1727 het initiatief genomen had om hier een buurtkermis te organiseren op de zondag na Sint-Lucas (18 oktober).27 Deze zogenaamde ‘Schinkelsche kermisse’ komt echter niet meer voor in latere stadsrekeningen, hoewel ze als jaarlijkse kermis tot diep in de twintigste eeuw gevierd werd. Wellicht was de figuur van de burgemeester die met zijn ambt van die buurtkermis een gerespecteerde kermis maakte de rechtstreekse aanleiding voor de notitie in de kroniek van Filleul. 24 RAK, OSAK, nr. 1976: stadsrekening 1780-1781. 25 RAK, OSAK, nr. 2001: resolutieboek 1736-1748. 26 RAK, OSAK, nr. 2003: resolutieboek 1780-1794; RAK, Archief van de Sint-Maartensparochie Kortrijk, nr. 100: kerkrekening 1736-1745. 27 RAK, Verzameling Stadsfonds. Handschriften, nr. 31/1: kroniek van Kortrijk 1700-1790 Jean-Baptiste Filleul [19de eeuw]. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 32 ZORGELOOS PLEZIER Affiche gedrukt bij Jan van Mullem in opdracht van de stad Kortrijk. De affiche dateert van 1671, vier jaar na het beleg van Kortrijk door de Fransen. Foto auteur TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 33 D’HAENE De grootste kermissen waren de Paasfoor en de Oogst- of augustusfoor. Dit soort kermissen vond plaats tijdens de uit de middeleeuwen stammende jaarmarkten, in het voorjaar (rond Pasen of Pinksteren) en het najaar (in augustus of september). In Kortrijk was dat niet anders. Reeds in 1303 verleende de graaf van Vlaanderen een octrooi voor een Kortrijkse jaarmarkt zodat de stad zich economisch kon herstellen van de Slag op de Groeningekouter op 11 juli 1302. Graaf Lodewijk van Nevers bevestigde het recht op deze voorjaarsmarkt in 1424.28 De jaarmarkt vond aanvankelijk plaats rond Pinksteren, maar evolueerde in de late middeleeuwen naar een Paasfoor die officieel van de donderdag tot de zaterdag in de week na Pasen georganiseerd werd. Omdat het een ‘vrije’ jaarmarkt betrof, kregen de kooplieden bescherming en konden ze niet aangehouden worden wegens schulden. Dit gold zowel tijdens de foor zelf als tijdens de drie dagen ervoor en erna. Kortrijk had naast een voorjaarsmarkt ook een najaarsmarkt. De Vlaamse graaf Lodewijk van Male stond in 1365 toe dat de stad Kortrijk twee oogstforen organiseerde in augustus: een paardenmarkt en een jaarmarkt ‘van allerhande goederen’. Deze tweede, vrije ‘Curtricmaerct’ ging door op de drie werkdagen vóór Sint-Jansonthoofdingsdag (29 augustus).29 Beide foren groeiden uit tot de grootste kermissen van de stad en dat bleven ze tot het einde van het Ancien Régime.30 28 Theodoor Sevens, Kortrijk in het verleden. Historische schetsen en aanteekeningen (Kortrijk 1883) 12; RAK, Oorkonden van de stad Kortrijk, nr. 397: […] la foire annuelle des Pâques […] est déclarée foir libre et privilégiée 1531; RAK, OSAK, nr. 15210: affiches [18de eeuw]. 29 RAK, Charters van de stad Kortrijk, nr. 278: Octroi […] autorisant les prévôt et échevins de Courtrai, à augmenter les droits sur les vins et les bières 1441; RAK, OSAK, nr. 15210: affiches [18de eeuw]. Zie ook Christiaan Germonprez, Kermissen en circussen in Kortrijk (Kortrijk 1995). 30 Dat gebeurde niet zonder slag of stoot. Op 27 juli 1540 trok Karel V het Kortrijkse recht op het houden De jaarmarkten waren een klassieker van stedelijke interventie in het openbare leven. Aan de basis van een jaarmarkt lag een verzoekschrift van een lokaal bestuur. De keuze voor een Paas- en een Oogstfoor in Kortrijk versterkte de positie van de stad als lokaal centrum met een markt bij het begin en een andere aan het einde van het zomerseizoen.31 De jaarmarkt kon door de schepenen verlengd worden, wat meestal gebeurde op vraag van de vreemde kooplieden zelf. Lokale handelaars zagen dit liever niet gebeuren, maar hun invloed op de duur van de markt, en dus de kermis, bleek heel klein.32 Dat de lokale overheid geen graten zag in de verlenging van een foor, had waarschijnlijk te maken met het feit dat de feestelijkheden in realiteit toch veel langer duurden dan de officiële marktdagen. Het bestuur speelde bijgevolg in op de aanwezigheid van een grote menigte kopers en handelaars, die van heinde en verre kwamen, naast entertainers die een graantje kwamen meepikken van de aanwezigheid van een gretige massa. Velen die van buiten de stad kwamen, arriveerden reeds vóór het begin van de kermis in de stad en vertrokken vaak pas dagen na het einde van de jaarmarkt.33 Onder meer daarom viel van markten in. Dat kaderde in de represailles na de opstand tegen Karel V als graaf van Vlaanderen. Vier dagen later kreeg het stadsbestuur dat recht terug. RAK, Charters van de stad Kortrijk, nrs. 436 en 437: Sentence prononcée […] pour crimme de rébellion et de sédition 1540 en Ordonnance […] la permission de la prochaine franche foire 1540. 31 Bijvoorbeeld Jessica Dijkman, Shaping medieval markets: the organisation of commodity markets in Holland, c. 1200-c. 1450 (Leiden 2011). 32 RAK, OSAK, nr. 3389: verzoek van de vreemde kooplieden 1728; RAK, OSAK, nr. 4171: rekwest van de nering van Sint-Niklaas 1779. Dat gebeurde ook in Zwolle: Meijerink-Wijnbeek, ‘Handel en wandel in Zwolle’ 223. 33 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777; RAK, OSAK, nr. 7770: rekening van de schouwburg 1778-1795; RAK, OSAK, nr. 9875: proces tegen Joan wegens beschuldiging van verkrachting 1771. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 34 ZORGELOOS PLEZIER het entertainment dat in de rekeningen van het stedelijke theater geregistreerd staat, niet enkel samen met de Paasfoor en Oogstfoor.34 Na enkele jaren wisten de kermisgangers uit ervaring dat er zowel vóór als na de officiële kermisdagen opvoeringen te beleven vielen. Door dit alles oversteeg het uiteindelijke aantal kermisdagen het aantal bij octrooi toegelaten marktdagen. De oorlogen in de Habsburgse Nederlanden aan het einde van de zeventiende eeuw en occasioneel in de achttiende eeuw lijken de kermissen niet wezenlijk geschaad te hebben. Zo bleef tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog de continuïteit van de Kortrijkse Paasfoor en Oogstfoor verzekerd. Een bijzondere episode net voor de Oogstfoor van 1742 illustreert dat er bij het lokale bestuur sprake was van een historisch tijdsbesef zowel als van commerciële motieven om de foren in stand te houden. Toen de Leiestad in augustus 1742 bijna tweeduizend Engelse soldaten moest inkwartieren, bleven de bezoekers en handelaars voor de jaarlijkse Oogstfoor toestromen. In juli kregen de Engelsen de toestemming om een deel van de lakenhallen om te vormen tot kapel, wat voor spanningen zorgde toen een kooplieden aan de vooravond van de Oogstfoor goederen in de hallen wilde stockeren. De Engelse soldaten weigerden hen de toegang. Een lid van het Kortrijkse schepencollege probeerde de gemoederen te bedaren, maar liet rond middernacht alle goederen naar het stadhuis verhuizen. Daar was slechts plaats voor een klein deel van de producten, zodat vele handelaars zich genoodzaakt zagen met hun koopwaar te vertrekken. Volgens de schepenen die getuige waren van dit voorval, zouden verschillende handelaars tegen elkaar gefluisterd hebben dat ze nooit 34 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777; RAK, OSAK, nr. 7770: rekening van de schouwburg 1778-1795. meer naar Kortrijk zouden terugkeren. In een brief aan gouverneur-luitenant de Harrach in Brussel benadrukten de schepenen dat dit een groot verlies betekende voor de stad.35 Met andere woorden, het stadsbestuur ging er prat op dat het een lange traditie van dergelijke feesten kende, zag de politieke, economische en culturele voordelen ervan in, en probeerde dus ook te bemiddelen als de continuïteit van de viering in het gedrang kwam. Ze deden dat met succes, zo blijkt uit een verzoekschrift uit 1779. Toen verkozen 54 koopmannen en -vrouwen uit heel Westen Zuid-Europa Jacques Hauzart uit het Normandische dorpje Saint-Jean-des-Bois als vertegenwoordiger en bewaker van de goederen die tijdens de jaarmarkt in Kortrijk werden opgeslagen. Volgens de kooplieden die hem hadden voorgedragen, kwam Hauzart al 35 jaar naar de augustusfoor, dus al sinds de bezetting van de stad door de Fransen tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog.36 Kermis op één dag? Een belangrijke indicatie dat kermissen in de achttiende eeuw populair waren is hun aandeel in discussies die in heel Europa woedden om het grote aantal religieuze feestdagen terug te dringen. Overheden gebruikten onder meer economische motieven om het aantal feestdagen te beperken. Recent nuanceerde Thijs Lambrecht dit argument door aan te tonen dat werken en religieuze feesten zoals een kerkwijdingsdag elkaar niet uitsloten.37 Een verbod op werken op een zondag gold niet altijd de hele dag en 35 RAK, OSAK, nr. 2001: resolutieboek 1736-1748. 36 RAK, OSAK, nr. 15205: verzoek van de ‘principaele cooplieden, feestenaeren ende alle de waekers’. 37 Thijs Lambrecht, ‘Les fêtes religieuses et le travail dans les Pays-Bas méridionaux XVIIe et XVIIIe siècles’, in: Corinne Maitte en Didier Terrier ed., Les temps du TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 35 D’HAENE de Kerk stelde zich flexibel op. Op basis van achttiende-eeuwse traktaten en pamfletten concludeerde Lambrecht dat burgers de centrale overheid vroegen om een structurele kalenderhervorming, en dus het beperken van het aantal feestdagen. Die kwam er na inspanningen van de Geheime Raad van de Oostenrijkse Nederlanden. Met steun van de onder druk gezette kerkelijke overheden resulteerden hervormingen uit 1751 en 1771 in een aanzienlijke daling van het aantal feestdagen. Deze informatie raakte relatief snel tot bij de parochianen. Het mandement van de bisschop van Doornik over de afschaffing van zestien heiligendagen, op basis van de beslissingen van de Geheime Raad in 1751, werd drie maanden na de pauselijke bulle afgeroepen op de Kortrijkse preekstoelen.38 De kerkwijdingen, daarentegen, kwamen niet in gevaar omdat ze enkel op de lokale feestkalender stonden. Naar aanleiding van deze discussie kwamen er meningsverschillen naar boven over kerkelijke en stedelijke autoriteiten en hun rol in het organiseren van kermissen. We kennen de mening van de lokale clerus of de stedelingen over de Kortrijkse kerkwijdingskermissen niet in detail, maar een conflict over de viering van Sint-Maarten als patroonheilige in Kortrijk geeft een indicatie. Toen de Kortrijkse deken en pastoor Joannes Verslype en de bisschop van Doornik er in 1702 samen voor probeerden te zorgen dat de patroonheilige Sint-Maarten niet langer gevierd werd, stuitte dat op verzet van zowel de inwoners als van de schepenen. Verslype vond dat het volk ‘last’ had van te veel opeenvolgende feestdagen. Op 4 juli verkondigde de pastoor op straat dat het geen geboden heiligendag was en dat iedereen travail. Normes, pratiques, évolutions, Cahiers d’histoire 125 (2014) 43-62 aldaar 43 en 61-62. 38 RAK, Verzameling Goethals-Vercruysse. Handschriften, nr. 203/9: Chronyke van Cortryck [1806]. moest werken. De stadsmagistraat zag dit als een aanval op de stedelijke identiteit en autonomie en wees erop dat de afschaffing of verplaatsing van een heiligendag enkel kon mits de toestemming van ‘het volk’, waarmee ze zichzelf en de vorst bedoelden.39 Hier moet echter rekening gehouden worden met de specifieke context waarbinnen dit tafereel zich afspeelde. 4 juli 1701 was een maandag, en twee dagen daarvóór was het Maria Visitatie. Dit wil zeggen dat de bevolking al drie dagen niet meer aan het werk was, en zich bezighield met activiteiten die de pastoor in kwestie niet graag zag gebeuren. De afnemende invloed van de geestelijkheid op het kermisgebeuren en de toenemende interesse van het stadsbestuur suggereren dat de kermis als evenement een prestige uitstraalde dat het wijkkarakter oversteeg. Sinds het kermisedict van Karel V uit 1531 was het de bedoeling dat er nog slechts één kermisdag per jaar was, en dat overal op dezelfde datum.40 Dat dit in de praktijk niet het geval was, kwam omdat de stedelijke overheden steeds oogluikend toelieten dat kermissen op verschillende dagen konden doorgaan. Tijdens de synode van het bisdom Doornik in 1589, waartoe Kortrijk behoorde, was besloten dat de viering van de kerkwijding in het hele bisdom door moest gaan op de vierde zondag na Pasen. Zelfs na de herhalingen van het edict van 1531 in 1589 en nog eens, twee eeuwen later, in 1786 veranderde er in die eeuwen niet veel in Kortrijk. De diverse kermissen en foren bleven bestaan. Volgens het kermisedict van Jozef II van 1786 mocht er slechts één kermisdag per 39 RAK, OSAK, nr. 13419: proces tussen burgemeester en schepenen van Kortrijk en Joannes Verslype en de bisschop van Doornik 1701-1702. 40 Soly, ‘Openbare feesten’ 573; Gerard Rooijakkers, Rituele repertoires: volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853 (Nijmegen 1994) 397. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 36 ZORGELOOS PLEZIER Een processie waarbij het Heilig Sacrament over de Kortrijkse Broelbrug richting het Kapucijnenklooster wordt gedragen. Tot het einde van de achttiende eeuw waren de processies die op Heilig-Sacramentsdag en op de octaaf ervan uitgingen de belangrijkste. Trezoor, Collectie Museum voor Schone Kunsten te Kortrijk, inventarisnr. 482: anoniem schilderij van een processie, begin 18de eeuw jaar georganiseerd worden. In een resolutie uit datzelfde jaar duidden de schepenen de octaafdag van Heilig Sacramentsdag aan als kermisdag.41 Op die manier brachten de schepenen het keizerlijke decreet in uitvoering, zoals de centrale overheid van hen verwachtte, maar ze speelden het ook slim door slechts één dag op de kalender aan te wijzen en niet over de data van de andere kermissen te reppen. Bovendien bleven de Kortrijkse jaarmarkten met bijhorende kermissen buiten schot omdat die op papier nog steeds louter jaarmarkten, foren of feesten waren. Dat er in het keizerlijke decreet geen exacte definitie van een kermis 41 ‘De solemnele processie van de kermisdagh deser stadt de welcke men gewoon was te doen op den dagh van de octave van het Heilige Sacrament, zal geschieden op den dertighsten deser maend ende in de toecommende voor altijd op den tweeden sondagh naer Paesschen.’ RAK, OSAK, nr. 2003: resolutieboek 1780-1794. gegeven werd, had in dit geval tot gevolg dat de Kortrijkse kermissen gewoon bleven bestaan. Volgens de letter van de wet waren de stadsbestuurders in hun recht, maar de kerkwijdingen, de foren én de buurtkermissen waren zozeer een vast onderdeel van het kermisgebeuren dat ze met een juridische handigheid uit de wind van de keizerlijke hervormingsdrift gezet werden. De hardnekkigheid van het Kortrijkse stadsbestuur om de kermiskalender ongeschonden te houden suggereert dat de kermissen hun plaats in het openbare leven ruim verdienden. In het volgende onderdeel wordt onderzocht hoe een stad als Kortrijk mee de ruimtelijke organisatie van de kermissen in handen nam om haar reputatie als leisure town te bestendigen en te promoten. TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 37 D’HAENE De kermis palmt de stad in In de loop van de vroegmoder1ne tijd stelden stedelijke overheden over heel Europa vast dat kermissen en rituele feesten hun eigen vaste ruimtes hadden. Bartholomew Fair vond elk jaar plaats aan de Sint-Bartholomeuspriorij in West-Smithfield in het centrum van Londen. Die vaste locatie garandeerde haar voortbestaan en de gebruikte gebouwen lieten een naar sociale status gedifferentieerd publiek toe.42 Hoewel de locatie van de Kortrijkse Paasfoor en Oogstfoor in geen enkel octrooi vermeld wordt, was het voor de bezoekers en kooplieden geen geheim waar ze plaats hadden. De beide foren vroegen om grote, open ruimtes zoals pleinen, kaaien en straten die grote menigtes aankunnen. In Tilburg was een plein het brandpunt van de kermis43 en tijdens de Amsterdamse kermis werden naast de Dam zelfs meerdere pleinen 42 Heller, ‘London Fairs’ 137. 43 Spapens, ‘De kermiszin der Tilburgers.’ 109. ingenomen, namelijk de Nieuwmarkt, Botermarkt, Amstelveld, Westermarkt en de Herenmarkt.44 Gebouwen die vele kraampjes konden herbergen, zoals de lakenhal in het Brabantse Bergen-op-Zoom, maakten al snel deel uit van de kermisruimte.45 Een bijzondere manier om een kermisruimte te creëren was terug te vinden in Utrecht. Daar was het kerkhof omgebouwd tot kermisplein en stonden de kraampjes tijdens de kermis in de kerk.46 In Kortrijk werden de foren georganiseerd op en rond de Markt, in de nabijheid van de zuidelijke oever van de Leie en dus pal in het centrum van de stad. De aangrenzende straten maakten samen met dat centrale plein en de nabijgelegen lakenhallen deel uit van het kermisterrein. De lakenhal was een centrale 44 Keyser, De Amsterdamse kermis 11-13. 45 Meijer en Vanwesenbeeck, ‘De jaarmarkt-kermissen van Bergen-op-Zoom’ 124. 46 Baetens e.a., ‘De kermis in Utrecht’ 25. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 38 ZORGELOOS PLEZIER locatie voor de jaarmarkt en de kermis.47 Hier bevonden de koopmannen en entertainers zich in één ruimte. Grote hallen zoals deze konden de kermisactiviteiten mee vormgeven en sturen. De stad werd zelf kermisdecor. De zijstraten van de Markt waren ideaal om gevuld te worden met kramen en tenten waarin goederen tentoongesteld lagen. Het losse amusement door dierentemmers, goochelaars en koorddansers speelde zich eerst vooral af op losse podia of in tenten op marktpleinen, in straten of op bruggen. Hier botsten de uitvoerders op minder restricties dan in de schouwburgen.48 Zoals dat overal in Europa gebeurde, was de heraanleg en het onderhoud van grote pleinen en brede straten en bruggen in de achttiende eeuw een prioriteit van stadsbesturen en de foren doen vermoeden dat dat in Kortrijk niet anders was.49 Een andere belangrijke ontwikkeling voor de kermiscultuur was het groot aantal schouwburgen die in de loop van de achttiende eeuw overal in Europa als paddenstoelen uit de grond sprongen.50 Voor de kermissen betekende dit dat zij naast de pleinen en hallen, ook gebruik konden maken van nieuwe, kwaliteitsvolle gebouwen met een zeker prestige. Voor zelf bewuste steden waren theatergebouwen een ideaal middel 47 Philippe Despriet, Noodopgravingen aan het Kortrijkse schouwburgplein (Kortrijk 1994) 53-59 en 67. 48 Verberckmoes, ‘Kermisacts en sneeuwpoppen’, 85. 49 De stedelingen waren verplicht om de straat schoon en vrij te maken en houden. Die verplichting werd onder meer herhaald in het kader van de Heilig Sacramentsprocessie. RAK, OSAK, nr. 3158: ordonnanties van het stadsbestuur i.v.m. de Heilige Sacramentsprocessie, 1668-1793. 50 Voor de verhouding tussen architectuur en feestcultuur: Ida Mauro, ‘Making space for festival, 1400-1700. Interactions of architecture and performance in late medieval and early modern festivals’, Cuadernos de Historia Moderna 38 (2013) 251-256. Over de schouwburgen: bijvoorbeeld Timothy de Paepe, ‘De eerste commerciële schouwburg van Antwerpen’, De Zeventiende Eeuw 24 (2008) 25-37. om enigszins toezicht te houden op het soort entertainment. Theaters boden ruimte voor de hogere burgerij om een eigen rol spelen in de kermisactiviteiten. Ze leverden geld op en straalden macht en status uit. In de context van de Kortrijkse kermissen zijn voornamelijk de schouwburgen van belang omdat er tijdens de foren heel wat toneelstukken en andere shows werden opgevoerd. De drie erkende rederijkerskamers traden al van in de zestiende eeuw op in een tijdelijk theater in de lakenhallen.51 Vanaf de achttiende eeuw ijverden de toneelgroepen voor een permanent theater. Een eerste voorstel in Kortrijk kwam van de ‘libertine liefhebbers van rhetorica’. Zij gebruikten als argument dat het bestaan van dat permanente theater zou zorgen voor ‘divertissement van het publicq ende eer van de stadt’: De voorseyde plaetse onder de directie van U Edele soude connen dienen tot vertooninge van alderhande voorvallende divertissementen van vremde passagiers, spectakels, coordedansers ende alle andere, die aen U Edele versoucken hunne vertooninghen alhier in het publicque te geven, elckers permissie soude connen gevinculeert worden met aenwijs der gemelde plaetse.52 Aan dit verzoek werd echter geen gevolg gegeven. Later gooiden de vier rederijkerskamers (de drie eerder genoemde en de Hovelingen uit Overleie) het over een andere boeg en benadrukten onder meer de brandveiligheid en het feit dat het jaarlijks opbouwen van het theater op lange termijn duurder was dan het éénmalig inrichten van een permanent 51 Betreft de Kruisbroeders, de Barbaristen en de Fonteinisten. Niklaas Maddens, De geschiedenis van Kortrijk (Kortrijk 1990) 254-256. 52 RAK, OSAK, nr. 3897: verzoekschriften van rederijkersgilden [1677-18de eeuw]. TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 39 D’HAENE Het binnenzicht van de Kortrijkse lakenhallen. In dit stadsgebouw konden kermisgangers stoffen kopen, toneel kijken en andere performers bezig zien. Foto auteur theater in de lakenhallen.53 We weten niet van wanneer deze rekwesten dateren, maar in 1767 was de bouw van de schouwburg afgerond. Het theater, dat afgesloten was van de rest van de hallen, bestond uit een parterre en galerijen, een gemeubileerde loge voor de performers en een scène met gordijnen, een valluik en vele geschilderde decoraties.54 De rederijkers traden er voornamelijk op tijdens de wintermaanden, en dan vooral rond nieuwjaar. Zij verdwijnen uit de rekeningen van het theater rond maart, dus net voor het kermisseizoen, wanneer ze plaats maakten voor troepen koorddansers, 53 RAK, OSAK, nr. 15200: verzoekschrift van de rederijkersgilden [18de eeuw]. 54 RAK, OSAK, nr. 7770: rekening van de schouwburg 1778-1795; RAK, OSAK, nr. 15200: verzoekschrift van de rederijkersgilden [18de eeuw]. toneelspelers, muzikanten, dierentemmers en goochelaars.55 Schouwburgen en theaters kunnen dus niet los worden gezien van het kermisentertainment dat de vroegmoderne stad overspoelde. Dankzij deze eerder uitzonderlijk bewaarde rekeningen en verzoekschriften weten we meer over het ruimtegebruik van de schouwburg tijdens de Paasfoor en Oogstfoor. Hoewel de rekeningen de bedragen bevatten die de performers moesten betalen, blijft het gissen naar de prijs die de toeschouwers betaalden. Dat het theater afgesloten was van de rest van de hallen en dat er een nachtwaker werd ingehuurd, impliceert dat er toegangsgeld 55 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777; RAK, OSAK, nr. 7770: rekening van de schouwburg 1778-1795. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 40 ZORGELOOS PLEZIER moest betaald worden.56 Door deze actieve politiek verhoogde de stad het prestige van de kermis, maakte het mogelijk dat een elitair publiek op haar eigen wijze kon deelnemen en bewaakte zo de eer van de stad als oord van een gepaste ontspanningscultuur. Het grootste deel van het kermisentertainment tijdens de foren blijft echter onder de radar omdat het plaatsvond op de straat en in de herbergen. Maar door een triest incident uit 1771 weten we dat de stad haar uiterste best deed om ontsporingen tegen te gaan en, indien ze zich voordeden, ze met repressie te bestraffen. Tijdens de Paasfoor in dat jaar sliepen een aantal Italiaanse glazenmakers en barometerverkopers samen met de koopmansfamilie Boniface uit het Noord-Franse Sint-Omaars in één kamer in de herberg de Papegaai in de Rijselsestraat. Ze verbleven al respectievelijk vijftien en acht dagen vóór de aanvang van de jaarmarkt in de stad. Toen Marie-Françoise en Pierre Philippe Boniface hun elf jarige dochter Marie Guillaine achterlieten op de kamer om hun goederen aan de man te gaan brengen, vergreep een dronken Italiaan Joan zich aan het meisje. De Italiaan werd acht dagen opgesloten in de hoge wacht, de wachtpost van de burgerwacht, en er op water en brood gezet. Nadat de Paasfoor afgelopen was, werd hij voorgoed uit de stad verbannen.57 Onderhuidse motieven speelden misschien een rol bij deze uitzonderlijk zware straf. De Italiaan had als reizende vreemdelingen in de stad misschien al een bedenkelijke reputatie.58 56 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777. 57 RAK, OSAK, nr. 9875: proces tegen Joan wegens beschuldiging van verkrachting 1771. Over kroeggeweld zie Dirk Lueb, ‘De ruimtelijke dynamiek van achttiendeeeuws kroeggeweld in Amsterdam’, Tijdschrift voor Geschiedenis 130 (2017) 153-171 aldaar 155; Maarten Hell, De Amsterdamse herberg 1450-1800 (Amsterdam 2017). 58 Bert De Munck en Anne Winter ed., Gated communities? Regulating migration in early modern cities (Farnham, 2012). Maar belangrijker is dat de stad instond voor ordehandhaving om haar reputatie hoog te houden. Kermissen konden op heel diverse locaties doorgaan, en niet alleen in het centrum van de stad, maar ook daarbuiten in bepaalde stadswijken en aan of op het water, zoals dat voor de Schinkelkermis en de kerkwijdingen van de Onze-Lieve-Vrouwe- en Sint-Maartenskerk het geval was. Op die manier waren de alomtegenwoordige kermissen en de transformatie van de stad tot een cultureel aantrekkelijke ruimte in de achttiende eeuw twee loten van een zelfde stam, namelijk de identificatie van een stad met haar openbare feestcultuur die massa’s volk lokte. In het laatste onderdeel wordt geargumenteerd dat die politiek ingegeven was door een toenemende respectabiliteit van het kermisgebeuren. Plezier zonder zorgen Kermisbezoek kon de vorm aannemen van een deftig uitje. Dat blijkt uit brieven die de Kortrijkse schepen en linnenkoopman Augustin Laviolette in juli 1777 schreef aan zijn vrouw. Zij bevond zich op dat moment bij haar ouders in Brussel en had hem uitgenodigd om naar de Brusselse kermis te komen. Laviolette antwoordde dat hij geen vijf dagen van huis kon zijn, maar wenste zijn echtgenote veel vermaak: ‘C’est donc votre cermesse demain. Je vous souhaite particulièrement à vous, et à tous les convives, mes hommages et amitiés. […] Surtout soyez bien gaie, et divertissez-vous bien, sans d’inquiétudes.’59 Uit de brief blijkt dat hij een 59 Voor een bespreking van die brieven, zie Emma D’haene, ‘Eet geen kaas. Persoonlijke brieven van de Kortrijkse familie Laviolette uit de zomer van 1777’, De Leiegouw 60 (2018) 5-30. RAK, Archief van Jean-Baptiste en Pierre Joseph Delacroix, nr. 8: brieven van Augustin Laviolette [1777]. TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 41 D’HAENE bezoek aan een kermis als een ontspannende activiteit beschouwde, dat zijn vrouw ernaar uitkeek en dat het bezoek op voorhand door haar gepland was. Een dergelijke planning is net wat een kermisbezoek voor de elite respectabel maakte.60 Bovendien ging het hier om een kermis naar aanleiding van een religieuze viering – de kermis ving aan met een processie vanuit de Onze-Lieve-Vrouwter-Zavelkerk, wat het kermisbezoek een cachet gaf. De reputatie van de Brusselse kermis is een extra indicator dat in de achttiende eeuw steden promotie maakten voor het heel diverse kermisgebeuren. In deze paragraaf wordt verkend hoe de uiteenlopende kermisactiviteiten met verschillende noemers van respect voor de religie, respectabiliteit van het aangeboden entertainment, commercialisering en nieuwsgierigheid een stad aantrekkelijk maakten en de stadsbestuurders inspireerden om de organisatie ervan nauwgezet op te volgen, zo niet zelf in handen te nemen. Precies de mix van al die motieven veranderde de kermis tot een stedelijk promotievehikel. De stad verschafte haar burgers en de vele kermisbezoekers plezier zonder zorgen.61 Religie was traditioneel de belangrijkste pijler van de kermis. In het achttiendeeeuwse Kortrijk gingen elk jaar tot twintig verschillende processies uit. Een deel daarvan werd eenmalig georganiseerd, bijvoorbeeld in het kader van de afweer tegen epidemieën en oorlogen. De jaarlijkse processie tijdens de kerkwijdingskermissen was anderzijds een geheugeninstrument om de wijding van de kerk te herdenken.62 De enige Kortrijkse kermis waarvan bekend is 60 Heller, ‘London fairs’ 135-136. 61 Vgl. Robert Isherwood, Farce and fantasy: popular entertainment in eighteenth-century Paris (Oxford 1986). 62 Over de Brusselse kermis op de Zavel: Judith Pollmann, Memory in early modern Europe 1500-1800 (Oxford 2017). dat ze werd ingeluid met een herdenkingsstoet, was de kerkwijdingskermis van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.63 Van die processie is geweten dat ze actief ondersteund werd door het stadsbestuur, zoals de anekdote in het begin van deze bijdrage illustreert over de Gentse schipper die zich in 1737 gedwongen zag zijn schip tijdelijk af te staan. Na de door de stad gesubsidieerde processie uit de Onze-Lieve-Vrouwekerk volgde een volksfeest dat zich deels op het water van de nabijgelegen zuidelijke Leie-arm afspeelde. Het watertoernooi tussen de arbeiders van de haven vond er ook al op kermiszondag 13 juli 1642 plaats. De ‘jonckmans van de confrerie van den wijck van Amazonien’ toernooiden toen in de namiddag, met toestemming van de schepenen. Voor de middag paradeerden ze reeds in hun ‘tournoy-kleederen’ door de straten. In 1811 streden ze voor een zilveren zakhorloge.64 De combinatie van volkse waterspelen stevig ingebed in een traditioneel ritueel met zowel religieuze als profane dimensies zorgde voor een breed draagvlak, zodat de stadsbestuurders het de moeite waard vonden om het feest te subsidiëren en daadkrachtig te ondersteunen.65 Voor de foren hing het stijgende prestige samen met een zich wijzigende consumptiecultuur in de steden vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw.66 Sommige kermisgangers vonden het bijwonen van een processie het belangrijkste, anderen spaarden het hele jaar om op een foor spullen te bemachtigen die ze anders niet konden vinden. De stedelijke kleinhandel groeide 63 RAK, Verzameling Goethals Vercruysse. Handschriften, nr. 203/8: Chronyke van Cortryck [1806]; OSAK, nr. 1976: stadsrekening 1780-1781. 64 Antoon Viaene, ‘Watertornooien op Vlaamse rivieren’, Biekorf 77 (1976) 5-12 aldaar 10. 65 Heller, ‘London fairs’ 143. 66 Bruno Blondé en Ilja Van Damme, ‘From consumer revolution to mass market’, in: Jon Stobart, The Routledge companion to the history of retailing (Londen 2019) 31-49. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 42 ZORGELOOS PLEZIER De toernooiers van de stad kregen een subsidie van 72 Parijse ponden voor hun vertoning op de Leie. RAK, OSAK, nr. 1932: stadsrekening 1737-1738 en bloeide. Jaarmarkten brachten nog meer nieuwigheden naar de steden. Al aan het begin van de drie officiële ‘toogdagen’ zorgden stedelingen en plattelanders voor een immense drukte in de Kortrijkse lakenhallen, waar ze op zoek gingen naar de mooiste stoffen.67 De koopmannen en rondtrekkende artiesten kwamen tijdens de middeleeuwen uit het graafschap Vlaanderen en het noorden van Frankrijk. Vanaf de zestiende eeuw doken in Kortrijk handelaars en bezoekers uit Duitse, Noord-Nederlandse en andere Franse gebieden op.68 Zij namen de foren op in hun route en trokken soms decennialang naar dezelfde kermis. Ze putten daarbij uit hun eigen herinneringen, uit informatie die ze van anderen kregen of uit almanakken om hun routes uit te stippelen.69 Schrijvers van almanakken ontleenden die info aan de wereld van de handel en orale traditie.70 67 RAK, OSAK, nr. 9474: proces tussen Catharina Verschauwen en Cornelis van Ackeren. 68 Wat betreft de Duitse gebieden: Hainhausen en Koblenz. RAK, OSAK, nr. 8689: proces tussen Jan Willaert en Nicolas de Herve 1688-1690. 69 Zie lijst van jaarmarkten in bijvoorbeeld RAK, Verzameling Goethals-Vercruysse. Handschriften, nr. 453: Den Grooten Ghentschen Comptoir Almanach 1734-1767. 70 Rooijakkers, Rituele repertoires 276. Een jaarmarkt tijdens de kermis was voor iedereen toegankelijk.71 De kermisgangers vonden er zowel lokale goederen als binnen- en buitenlandse luxegoederen. Op de Kortrijkse Oogstfoor van 1785, bijvoorbeeld, bracht de Brugse koopman Joseph Descheemaeker kristallen glazen aan de man.72 Naast de gestructureerde activiteiten bestond een kermis uit een veelheid aan entertainment. Eten, drinken, dansen en gokken zaten in het DNA van de kermis. De herbergen waren centra van sociabiliteit en feestgedruis.73 Volksspelen gingen door op straat of in en rond herbergen. Dit nietcommercieel, intern en vluchtig vermaak verdween even snel als het verscheen. Hoewel het overal in de stad opdook, vinden we hier amper sporen van terug in de bronnen. In kronieken kunnen we af en toe een glimp opvangen van dat tijdelijke vertier, maar ook van de rituelen waarin dat ingebed lag. Twee jongemannen hingen tijdens de zomer van 1743 een gans ondersteboven aan een touw voor de Kortrijkse herberg 71 Tlusty, ‘Sociability and leisure’ 322-323. 72 RAK, OSAK, nr. 14393: proces tussen Joseph Descheemaeker en Judocus Gadeijne 1785. 73 Tlusty, ‘Sociability and leisure’ 331. TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 43 D’HAENE Oost-Indien. Beide jongens deden een blinddoek aan en hieuwen met hun sabel naar de nek van de gans. Bij één van die pogingen vloog de sabel uit de handen van één van de jongens. Die verwondde een meisje, dat later aan haar verwondingen stierf.74 De schepenen beschouwden dit soort volksspelen als weinig verfijnd, maar lieten het aanvankelijk begaan. Pas na de dood van dit meisje grepen ze in: niet per se omdat ze het ritueel ‘barbaars’ vonden, maar om gelijkaardige drama’s met dodelijke afloop in de toekomst te vermijden.75 Groots opgezette volksspelen die meer praktische organisatie vergden en subsidies ontvingen, zoals het mastklimmen tijdens de kerkwijdingskermis van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, hadden een grotere kans om geregistreerd te worden.76 Vooral sinds de zeventiende eeuw zorgde het reizend entertainment voor nieuwe connecties.77 Die evolutie zette zich tijdens de achttiende eeuw voort, waardoor tijdens de Oostenrijkse periode voornamelijk de reizende artiesten het kermisentertainment gingen domineren.78 Het gebrek aan een vaste verblijfsplaats wekte echter bij velen 74 RAK, Verzameling Goethals Vercruysse. Handschriften, nr. 203/9: Chronyke van Cortryck [1806]. Ganssabelen, ganstrekken en gansrijden kwam ook in de Republiek voor als kermisentertainment. Keyser, De Amsterdamse kermis 25; Spapens, ‘De kermiszin der Tilburgers.’ 111. 75 Tlusty, ‘Sociability and leisure’ 316-318. 76 RAK, Verzameling Goethals Vercruysse. Handschriften, nr. 203/8: Chronyke van Cortryck [1806]; RAK, OSAK, nr. 1976: stadsrekening 1780-1781. 77 Bijvoorbeeld Keyser, De Amsterdamse kermis; Fam Kuppens, Marskramers voor de Geheime Raad (1752-1786), licentiaatsverhandeling Geschiedenis, KU Leuven (2002); Vanruysseveldt, ‘Tussen niche en overlevingsstrategie? Rondtrekkende artiesten in het hertogdom Brabant in de 2de helft van de 18de eeuw’. 78 Anne Winter en Bert De Munck, Gated communities? Regulating migration in early modern cities (Farnham 2012). Respectievelijk over reizende handelaars en entertainers: Kuppens, Marskramers 59-60 en Peter Burke, Popular culture in early modern Europe (Londen 1978) 142. wantrouwen. Uit Brabants onderzoek is bekend dat vele groepjes performers uit heel Europa voor de gewestelijke en lokale rechtbanken moesten verschijnen omdat ze door de lokale bewoners vaak aanzien werden als vagebonden. Toch waren de reizende artiesten een succesvol fenomeen. De doorsnee ambulante artiest was jong en mannelijk, en meestal trokken ze rond in groepjes. Ze hadden muziekinstrumenten, dieren, marionetten of curiosa bij. In hun getuigenissen gaven de entertainers aan dat ze hiermee steeds op kermissen stonden en een gepland traject volgden, rekening houdend met lokale kermiskalenders in de zomer. De meeste groepen kwamen uit Frankrijk en Italië, waren op weg naar de Republiek en pikten onderweg een aantal Brabantse of Vlaamse kermissen mee. De vanzelfsprekendheid, systematiek en onderlinge overeenstemming bij de opsomming van hun geplande route toont aan dat er min of meer vaste trajecten bestonden.79 Artiesten prefereerden voorstellingen in theaters omdat de gesloten ruimte ervoor zorgde dat alle aandacht naar hen ging, want op straat vochten ook andere entertainers om de aandacht van de bezoekers. Overal kon je liedjes en muziek horen, want voor deze simpele attractie had je enkel een stem of instrumenten nodig. De zanger ging zo hoog mogelijk staan en sprak het publiek aan om de aandacht te trekken.80 Dergelijke zangers hadden een nieuwsfunctie, al konden zij evengoed over de liefde zingen. Acrobaten en koorddansers hadden genoeg aan hun lichaam (en een touw) om de toeschouwers te verbazen. Koorddansers toonden al zeker sinds de zestiende eeuw hun kunsten op straat, bijvoorbeeld door hun touw aan 79 Vanruysseveldt, ‘Rondtrekkende artiesten’ 131-133. 80 Martine De Bruin, ‘Rolzeilen, liedbladen en het kermislied’, in: Johanna Jacobs, Kennis, kunstjes en kunnen (Amsterdam 2002) 23-34 aldaar 24-26. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 44 ZORGELOOS PLEZIER twee gebouwen te bevestigen. Artiesten die voorheen op straat werkten, wisten ook de theaters binnen te dringen door de groeiende professionalisering. In de achttiende eeuw konden ze voor een bepaald bedrag de nieuwe theaterzaal gebruiken. Dit ging dan vooral om grotere groepen die een hele show in elkaar hadden gestoken. Tussen 1767 en 1791 traden minstens elf groepen koorddansers op in de Kortrijkse schouwburg. Daarmee waren zij naast de toneelspelers degenen die het theater tijdens de kermis het meest gebruikten.81 Zeldzamer waren de goochelaars. Tijdens de Paasfeesten van 1778 gaf een goochelaar drie voorstellingen in het theater.82 Het systematische gebruik van de schouwburg door deze figuren suggereert dat de voorbijtrekkende artiesten aan respectabiliteit gewonnen hadden in vergelijking met periodes waarin hun optreden in de open lucht even vluchtig als weinig verheffend leken. Acrobaten en goochelaars rangschikten in de publieke opinie niet ver boven charlatans met verdachte trucs.83 Ook het aanschouwen van toneelstukken, opera- en muziekvoorstellingen maakte van het kermisbezoek een respectabele activiteit. Het meest voorkomende entertainment in de schouwburg bleef toneel. De rederijkers waren er koning tijdens de winter, maar lieten tijdens het kermisseizoen ruimte voor reizende gezelschappen. Beide groepen hadden toestemming nodig om stukken op te voeren.84 De rederijkerskamers zouden in de loop van de zeventiende eeuw meer afstand hebben genomen van de populaire 81 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777; RAK, OSAK, nr. 7770: rekening van de schouwburg 1778-1795. 82 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777. 83 Robert Isherwood, Farce and Fantasy: Popular Entertainment in 18th-Century Paris (Oxford 1986). 84 RAK, OSAK, nr. 3897: verzoekschriften van rederijkersgilden 1715-1735. cultuur op de kermissen.85 Volgens Paul Post speelde toneel als vermaak tijdens de kermis geen grote rol.86 Van die afwezigheid is in Kortrijkse bronnen geen sprake. In de rekeningen van de vaste schouwburg die sinds 1767 bestond, staan talloze reizende gezelschappen vermeld.87 Op momenten dat de rederijkers het lieten afwezen, speelden professionele reizende toneelgezelschappen alsnog in op de behoefte aan theater tijdens de kermis. Deze acteurs gingen zelf op de scène staan, terwijl anderen poppen of marionetten meebrachten om hun verhaal te vertellen. In de Kortrijkse schouwburg konden kermisgangers tijdens de augustusfeesten van 1771 naar vijf dergelijke voorstellingen gaan kijken. Tijdens en na de augustusfoor van 1769 en 1770 verzorgden ook Fransen en Italianen er opvoeringen.88 Nieuwsgierigheid was een factor met zowel commerciële facetten als ontspanningspotentieel. Al eeuwen stelden dierentemmers inheemse en exotische dieren tentoon, zoals apen, kamelen, stieren, en zelfs neushoorns, olifanten en tapirs, en rendieren uit Lapland.89 Inheemse dieren waren enkel interessant als ze kunstjes konden, zoals de dansende en vechtende beren, paarden die zich gedroegen als mensen en vogels die rakelings langs de 85 Anne-Laure Van Bruane, Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden 1400-1650 (Amsterdam 2008). 86 Paul Post, ‘Het toneel op de kermis’, in: Johanna Jacobs, Kennis, kunstjes en kunnen (Amsterdam 2002) 169-186 aldaar 169. 87 De rederijkers vertoonden hun kunsten tussen oktober en maart, en de reizende gezelschappen van februari tot november, dus tijdens de kermisperiode. RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777; RAK, OSAK, nr. 7770: rekening van de schouwburg 1778-1795. 88 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777. 89 Florence Pieters, ‘Menagerieën op de kermis: oorsprong van circus en dierentuin’, in: Johanna Jacobs, Kennis, kunstjes en kunnen (Amsterdam 2002) 59-74 aldaar 66. TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 45 D’HAENE Tijdens de Paasfeesten van 1769 liet N. Lemoine zijn vogels enkele rondjes vliegen in het theater. RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777 toeschouwers vlogen.90 Naast het gapen naar exotische dieren – die heel zeldzaam waren en dus slechts uitzonderlijk te zien – waren dieren waar de bezoekers menselijk gedrag in meenden te herkennen onuitputtelijke bronnen van amusement. Dergelijke acts gebeurden voornamelijk in tenten of in schouwburgen, waar de bezoekers de attractie pas konden zien na het betalen van toegangsgeld. Degenen die hoopten om toch een glimp op te vangen van wat er zich op de scène afspeelde, waren eraan voor de moeite want een nachtwaker hield hen op afstand.91 Dat wakkerde de nieuwsgierigheid waarschijnlijk nog meer aan. 90 Verberckmoes, ‘Kermisacts en sneeuwpoppen’ 84. Dat laatste gebeurde tijdens de Paasfoor op 5 april 1769. RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777. 91 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777. Vooral in het laatste kwart van de achttiende eeuw was de kermis aan een culturele opmars bezig. Net na de Oogstfoor van 1769 konden de Kortrijkzanen naar een opvoering van de opera La Clochette kijken.92 Enkele jaren later, in november 1780, gaf de Brusselse violist, dirigent en theaterdirecteur Ignaz Vitzthumb samen met zijn groep acteurs, zangers en muzikanten drie voorstellingen.93 Volgens artikel zeventien van het model voor de stedelijke reglementen gedecreteerd door de vorst op 11 mei 1754, kreeg elk college van burgemeester en schepenen jaarlijks vierhonderd gulden om uit te geven tijdens de ‘rejouissances publicques’ (‘publieke feestelijkheden’). Datzelfde bedrag, een stijging van honderd gulden tegenover het reglement van 1705, zien we jaarlijks terugkeren in 92 RAK, OSAK, nr. 759/20: rekening van de schouwburg 1767-1777. 93 RAK, OSAK, nr. 7770: rekening van de schouwburg 1778-1795. 2021, JRG. 134, NO. 1 Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59 46 ZORGELOOS PLEZIER de Kortrijkse stadsrekeningen.94 Door dit bedrag uit te geven tijdens de feesten zorgden ze er bovendien voor dat de handel en het commerciële entertainment tijdens de kermissen floreerde. Conclusie Kermiscultuur was in de Oostenrijkse Nederlanden levendiger dan ooit. Hoewel de literatuur ons wil doen geloven dat stadsbesturen kermis beschouwden als barbaarse, populaire cultuur, bleek dat de jaarlijks terugkerende evenementen in Kortrijk in de achttiende eeuw in aanzien wonnen en in de stedelijke openbare feestcultuur niet meer weg te denken waren. Meer nog, kermisactiviteiten drongen in grote mate bij tot het vorm en inhoud geven van de openbare ruimte van de stad als een oord van ontspanning. Dit idee breidt het argument van Ann Tlusty uit dat lokale besturen zelf gretig deelnamen aan de groeiende cultuur van sociabiliteit omdat de feestelijkheden positieve politieke en economische gevolgen voor de stad hadden. Mijn pleidooi is om daar een culturele verklaring aan toe te voegen van de kermis als een emotioneel gebeuren van ontspanning zonder zorgen dat door stedelijke overheden gepromoot werd Het Kortrijkse stadsbestuur liet ondanks de uitvaardiging van verschillende kermisedicten toe dat de stadsbevolking op meerdere momenten kermis vierde en het bepaalde de duur en het moment van de kermissen. Bovendien stonden de schepenen borg voor de continuïteit van de vieringen, wat onder meer bleek uit het feit dat ze onderhandelden in conflictsituaties. De actieve rol van het stadsbestuur bleek niet alleen uit deze onderhandelingen, maar ook uit de manier waarop het de kermisactiviteiten naar zijn hand probeerde te zetten. Zo probeerde het stadsbestuur de lokale kermiskalender te behouden door niet altijd mee te gaan in de hervormingswoede van de achttiende eeuw. Vooral het in 1767 afgewerkte theater in de stadshallen bleek een handig instrument voor het stadsbestuur: de lokale overheid kon toezicht houden op het entertainment, en het door straattheater naar binnen te verplaatsen steeg het aanzien van de kermis. Het stadsbestuur droeg er actief toe bij dat de kermis een oord en een tijd was van drinken en volkse rituelen, van nieuwe consumptie en traditionele processies en het stimuleerde zorgeloos vermaak voor zichzelf respecterende en respectabel geachte burgers, uit wiens kringen de stadsbestuurders zelf kwamen. Over de auteur Emma D’haene is als doctoraatsbursaal verbonden aan de onderzoeksgroep Nieuwe Tijd van de KU Leuven waar ze een proefschrift over kermis in de Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden voorbereidt. E-mail: [email protected] 94 RAK, OSAK, nr. 5679: afschrift van een reglement voor de stad Kortrijk 1739; bijvoorbeeld RAK, OSAK, nr. 1930: stadsrekening 1735-1736. TIJDSCHRIFT VOOR GESCHIEDENIS Guest (guest) IP: 44.200.193.151 On: Fri, 03 Mar 2023 14:35:59