verrekenen werkw. Uitspraak: [ və'rekənə(n) ] Afbreekpatroon: ver·re·ke·nen Vervoegingen: verrekende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verrekend (volt.deelw.) 1) uitrekenen of er iets bijbetaald of juist terugbetaald moet worden Voorbeeld: 'De huur van de laatste maand voor onze verhuizing wordt verrekend met de borg die... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verrekenen
[wet en recht] Tegen elkaar wegstrepen van vorderingen die partijen over en weer op elkaar hebben. Daardoor hoeven niet alle betalingen te worden gedaan, maar alleen het saldo dat na het verrekenen voor een van de partijen overblijft. Gevonden op https://www.cultureelwoordenboek.nl/wet-en-recht/verrekenen