incalculeren werkw. Uitspraak: [ 'ɪnkɑlkylerə(n) ] Afbreekpatroon: in·cal·cu·le·ren Vervoegingen: calculeerde in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft ingecalculeerd (volt.deelw.) rekening houden met (wat je noemt) Voorbeelden: 'Aanloopverliezen moet je incalculeren in je bedrijfsplan.' , 'De voetbalcoach had de blessures van zijn ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/incalculeren