de telg zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ tɛlx ] Verbuigingen: telgen (meerv.) nieuw geboren lid (van een familie) Voorbeelden: 'de jongste telg van de familie zijn' , 'de vijfde telg van een oud zigeunergeslacht' Synoniemen: : afstammeling, nakomeling Synoniemen: afstammeling nakomeling 4 definities...
1) Afstammeling 2) Afzetsel 3) Aver 4) Boomlootje 5) Boomscheut 6) Boomscheutje 7) Boomstek 8) Descendent 9) Dunne tak 10) Geborene 11) Jong boompje 12) Kind 13) Loot 14) Loot van een boom 15) Nageslacht 16) Nakomeling 17) Nakroost 18) Naneef 19) Nazaat 20) Oir 21) Plant 22) Spruit 23) Stek 24) Uitloper 1) Afstammeling 2) Boomloot 3) Boomscheut 4) Dochter 5) Kind 6) Loot 7) Nakomeling 8) Nazaat 9) Scheut 10) Spruit 11) Stek 12) Stuk 13) Tak 14) Zoon 
afstammeling (toon de herkomst via de etymologiebank)
wie bij een bepaalde familie of een bepaald geslacht hoort vb: hij is een telg van de beroemde familie Von Hohenzollern Synoniemen: afstammeling nakomeling nazaat
spruit
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) afstammeling.