sloffen werkw. Uitspraak: [ 'slɔfə(n) ] Afbreekpatroon: slof·fen Vervoegingen: slofte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gesloft (volt.deelw.) langzaam lopen zonder je voeten goed op te tillen Voorbeeld: 'Loop normaal en slof niet zo!' Synoniem: sjokken Synoniemen: pantoffels schuifelen verlopen Spreekwoorden en zegswijzen • zich ...
1) Boffen 2) Nalatig 3) Pantoffels 4) Schaffelen 5) Schuifelen 6) Sjokken 7) Slepen 8) Sletsen 9) Talmen 10) Veronachtzamen 11) Verwaarlozen 12) Voortsjokken 13) Zwijnen 1) Geluk hebben 2) Nalatig zijn 3) Pantoffels 4) Rustig wandelen 5) Schaffelen 6) Schoeisel zonder veters 7) Schuifelen 8) Sjokken 9) Sleepvoeten 10) Slenteren 11) Slepen 12) Slepend lopen 13) Sletsen 14) Talmen 15) Traag zijn 16) Verlopen 17) Veronachtzamen 18) Verveeld slenteren 19) Voortsjouwen 
slepend lopen (toon de herkomst via de etymologiebank)
lopen zonder je voeten goed op te tillen vb: daar kwam opa aan sloffen
slepend lopen