pook zelfst.naamw. (de) Verbuigingen: poken (meerv.) Verbuigingen: pookje (verkleinwoord) 1) een stang om het vuur op te porren 2) de versnellingshendel van een auto 3) een dikke naainaald, breinaald of haarspeld . Synoniemen: haardijzer haardstok versnellingshandel 6 definities...
1) Dagge 2) Deel van een auto 3) Dikke naald 4) Gereedschap 5) Haardijzer 6) Haardstok 7) Handgereedschap 8) IJzeren pen 9) Kachelijzer 10) Koter 11) Koteraar 12) Koterhaak 13) Loet 14) Omgebogen stuk ijzer 15) Porder 16) Porijzer 17) Puntig metalen voorwerp 18) Rakel 19) Rakelijzer 20) Rokelijzer 21) Schakelhendel in een auto 1) Haardstok 2) Haardijzer 3) Keuterhaak 4) Koter 5) Koteraar 6) Loet 7) Pori 8) Porijzer 9) Rakel 10) Rakelijzer 11) Staaf 12) Stang 13) Stoofhaak 14) Stookijzer 15) Versnellingshandel 16) Vuurijzer 
rakel (toon de herkomst via de etymologiebank)
•"eerste persoon tegenwoordige tijd enkelvoud van poken" •"gebiedende wijs van poken" •een stang om het vuur op te porren. •de versnellingshendel van een auto. • [schertsend] een dikke naainaald, breinaald of haarspeld.
[I] (Vlaams) zak; ook: korte, dikke jongen [II] stang die dient om het vuur op te rakelen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Militair), scheldnaam voor een adjudant-onderofficier (niet algemeen).
rakel
lange stevoge houten stok die bij het vissen met staand want/schakelnetten gebruikt wordt om de vis op te jagen. Zie ook plonsstok en Lijst: Overige termen inzake het vistuig. Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland.
[Soldatentaal, 1914] scheldnaam voor een adjudant-onderofficier (niet algemeen).