overhaasten werkw. Uitspraak: [ ovər'hastə(n) ] Afbreekpatroon: over·haas·ten (iets) te snel doen Vervoegingen: overhaastte (verl.tijd ) heeft overhaast (volt.deelw.) Voorbeelden: 'een beslissing overhaasten' , 'Rust nog een paar dagen uit voordat je weer begint met trainen. Je moet niets overhaasten.' Synoniemen: aanpoten haasten ijlen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/overhaasten