devalueren werkw. Uitspraak: [ devaly'werə(n) ] Afbreekpatroon: de·va·lu·e·ren Vervoegingen: devalueerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft, is gedevalueerd (volt.deelw.) 1) financieel minder waard worden of maken Voorbeelden: 'De dollar is vandaag met 10 procent gedevalueerd.' , 'Cuba heeft zijn peso met 8 procent gedeval... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/devalueren