de burger zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈbʏrxər ] Afbreekpatroon: bur·ger Verbuigingen: burgers (meerv.) 1) inwoner van een stad of dorp een gezeten burger (een rijke burger) de eerste burger (de burgemeester) 2) in burger (in burgerkleding, zonder uniform) 'een politieman in burger' Synoniemen: bourgeois burg...
1) Bewoner 2) Bourgeois 3) Citoyen 4) Civilist 5) Civis 6) Diergaarde 7) Filister 8) Ingezetene 9) Inwoner 10) Inwoner des lands 11) Inwoner van een gemeente 12) Inwoner van een stad 13) Lid van de bevolking 14) Lid van een staatsgemeenschap 15) Niet student 16) Onderdaan 17) Poorter 18) Postieker 19) Rotulier 1) Bewoner 2) Burgerkleding 3) Burgerkledij 4) Civilist 5) Civis 6) Ingezetene 7) Inwoner 8) Onderdaan 9) Particulier 10) Plebejer 11) Poorter 12) Postieker 13) Staatsburger 14) Stedeling 
inwoner (toon de herkomst via de etymologiebank)
inwoner van een gemeente of van een land vb: de burgers van dit land moeten meer belasting betalen
•een inwoner van een stad of staat die bepaalde wettelijke rechten en plichten heeft.
inwoner van stad, lid van een staat
[nederlandse politiek] Elke inwoner van een gemeente of staat is een burger te noemen. Iedereen die in Nederland verblijft geniet burgerlijke rechten. Staatsburgers zijn burgers die de nationaliteit van een staat bezitten en daarmee ook politieke rechten hebben, zoals het recht om aan verkiezingen deel te nemen. Het begrip '...
inwoner van stad, lid van een staat
inwoner van een stad of staat
je was burger als je vrij en man was, in Athene geboren en ouder dan 18 jaar. als burger had je het recht om de stad te besturen
Inwoner van een stad of staan met alle rechten die daaraan verbonden zijn
Lid van een (politiek georganiseerde) samenleving.
VOC - Personeel en organisatie : vrijburger, persoon die zich met toestemming van de Compagnie vestigde op Compagnies-grondgebied, meestal ex-dienaren; in de 19de eeuw ook: afstammelingen van deze vrijburgers, in het bijzonder 'Dutch Burghers'.