het bezoek zelfst.naamw. Uitspraak: [ bəˈzuk ] Afbreekpatroon: be·zoek Verbuigingen: bezoeken (meerv.) 1) de keer dat je iemand bezoekt Voorbeelden: 'een bezoek afleggen/brengen aan een oude vriend' , 'op bezoek gaan bij opa en oma' , 'bezoekuur' , 'theaterbezoek' 2) de mensen die bezoeken Voorbeeld: 'Het bezoek i... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bezoek
het naar iemand toe gaan vb: we gaan op bezoek bij Ahmed Synoniem: visite de mensen die naar iemand toe gaan vb: het bezoek bleef niet lang Synoniem: visite Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=bezoek