de beuling zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: beu·ling Verbuigingen: beulingen (meerv.) darm gevuld met vleeswaar, worst . 3 definities
1) Bloedworst 2) Boterletter 3) Ingewand van een dier 4) Kruidworst 5) Leverworst 6) Pens 7) Schuurlijst 8) Worst 1) Bloedworst 2) Pens 3) Rondstaaf 4) Worst 5) Wrong 
ingewanden, darmen; worst (toon de herkomst via de etymologiebank)
ingewanden; worst
Beuling is bij reddingsloepen de benaming voor de halfronde houten kraallijst onder de zetgang (bovenste boordgang), waaraan in bochten neerhangende grijplijnen zijn aangebracht. De oorsprong mag duidelijk zijn: beuling(en) is/zijn ingewanden (darmen) en/of als een ketting geregen worstjes.
ingewanden van een dier (WNT) - Voorbeeld: ‘Van ends ont ends werd de buik en de borst opengesneden (van een konijn) en de beuling er uitgehaald’
1> half ronde houten lijst, meestal gebruikt om de kopse kant van houten delen (bijv. van het roefdek) af te dekken. 2> houten of stalen schuurlijst. Zie ook: schuurplaat(slijtplaat), aanloopplaat, schuurstrook(slijtstrook), slijtstrip, berghoutsstrip, berghoutslat of beulingijzer.