Het belang
van een
gezonde mond
Betere mondzorg bij dementie
Dankzij betere
dagelijkse mondhygiëne en ontwikkelingen in de tandheelkunde is het
aantal ouderen met een volledige gebitsprothese de afgelopen decennia
sterk verminderd. In 2030 zal volgens het Centraal Bureau voor de
Statistiek nog slechts acht procent
van de Nederlanders een volledig
kunstgebit dragen. Dat is goed
nieuws, maar het betekent paradoxaal genoeg ook dat adequate
mondverzorging van ouderen met dementie vaak extra tijd en inspanning
vergt en nog zal gaan vergen. Toch is
het belangrijk dit te doen, want problemen met de mondgezondheid hebben een grote invloed op het lichamelijk en geestelijk welbevinden.
Deel 1 van een drieluik over mondgezondheid bij dementie.
Steeds meer mensen houden tot op
hoge leeftijd (delen van) hun eigen gebit, al dan niet aangevuld met prothetische constructies en/of implantaten. Dit
maakt een goede mondgezondheid een
stuk complexer dan bij een volledige
gebitsprothese, zeker wanneer de zelf-
26
• februari 2015
zorg afneemt, bijvoorbeeld door dementie. Uit onderzoek blijkt dat de mondgezondheid van mensen met dementie
slechter is dan die van personen die
deze aandoening niet hebben. Daarom
is het van essentieel belang dat ook de
dagelijkse mondverzorging van mensen
met dementie geheel of gedeeltelijk
door mantelzorgers en/of professionele
zorgverleners wordt overgenomen.
Dat beoogt ook de in 2007 door Verenso
uitgebrachte richtlijn Mondzorg voor
zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen (kortweg ‘Richtlijn Mondzorg’).
Maar hoewel tal van verpleeghuizen
met deze richtlijn zijn gaan werken,
is de mondgezondheid van veel verpleeghuisbewoners nog onvoldoende.
Veelvoorkomende aandoeningen zijn:
tandbederf (vooral wortelcariës), tandvleesproblemen, schimmelinfecties,
drukplekken en een droge mond. Deze
aandoeningen gaan vaak gepaard met
pijn of gevoeligheid in de mond en
dat kan weer leiden tot minder eten,
gewichtsverlies, voedingstekorten en
ondervoeding. Een slechte mondgezondheid kan dan ook een grote negatieve invloed hebben op de algemene
gezondheid en de kwaliteit van leven.
Om welke aandoeningen gaat het met
name en wat kunnen we eraan doen?
TANDBEDERF EN ONTSTEKING
Wanneer tandplaque dagelijks niet goed
wordt weggepoetst, hoopt deze zich
op en dit kan leiden tot tandbederf (cariës). Bij ouderen ontstaat cariës vooral
in de wortels van tanden en kiezen
(wortelcariës). Wortelcariës is een snel
voortschrijdend proces, dat slechts kan
ontstaan op blootliggende worteloppervlakken. Wanneer het cariësproces diep
in de wortel van de tand of kies is binnengedrongen, breekt deze af. De worteloppervlakken van tanden en kiezen
komen in de loop van het leven vaak
bloot te liggen en daardoor zijn ouderen
extra gevoelig voor het ontstaan van
deze vorm van tandbederf, helemaal
wanneer zij zorgafhankelijk worden.
Extra preventieve maatregelen in de
vorm van bijvoorbeeld een fluoride
mondspoelmiddel of speciale tandpasta
in combinatie met regelmatig bezoek
aan de tandarts of mondhygiëniste zijn
dan wenselijk. In Nederlandse verpleeghuizen heeft veertig tot zestig procent
van de bewoners met wortelcariës te
kampen; over thuiswonende ouderen
met dementie zijn geen exacte cijfers
bekend.
Parodontale aandoeningen zijn infecties van het tandvlees en het kaakbot
die veroorzaakt worden door bacteriën
in de tandplaque. Wanneer alleen het
tandvlees ontstoken is, spreekt men
van gingivitis. Het tandvlees is dan
roder dan normaal, gezwollen en bloedt
snel (bijvoorbeeld tijdens het poetsen).
Tandsteen laten verwijderen door de
tandarts en dagelijks goed poetsen en
flossen of rageren leidt vrijwel altijd
binnen een aantal dagen tot herstel.
Blijft gingivitis echter onbehandeld, dan
kan de aandoening op termijn overgaan
in chronische ontsteking van het tandvlees, met afbraak van het wortelvlies,
het wortelcement en het kaakbot tot
gevolg. Deze vergevorderde tandvleesontsteking noemt men parodontitis.
Hierdoor kunnen tanden en kiezen dusdanig los gaan staan, dat mensen deze
‘spontaan’ verliezen. Het komt ook wel
voor dat een oudere met dementie als
gevolg van vergevorderde parodontitis
een tand of kies ‘per ongeluk’ doorslikt.
In geval van parodontitis is frequente
behandeling door tandarts en/of mondhygiëniste noodzakelijk.
Gingivitis komt in Nederlandse verpleeghuizen bij tussen de twintig en
dertig procent van de bewoners voor;
de prevalentie van parodontitis loopt
uiteen van 45 tot 75 procent. Ook in dit
geval zijn cijfers over de thuissituatie
niet bekend.
PROTHESEPROBLEMEN
Ook een kunstgebit kan gezondheidsproblemen geven. Een veelvoorkomende aandoening bij het dragen van een
gebitsprothese is prothesestomatitis,
waarbij het door de gebitsprothese
bedekte mondslijmvlies ontstoken
raakt. Het mondslijmvlies heeft daarbij een rood en soms licht beschadigd
Mondzorg voor
ouderen met
dementie kan
lastig zijn, zowel
voor de oudere als
degene die deze
daarbij helpt
oppervlak. Ongeveer zestig procent
van de ouderen met een gebitprothese
krijgt met deze aandoening te maken.
Oorzaken van stomatitis zijn: onvoldoende reiniging van het kunstgebit
en de mondholte, een slecht passende
prothese en een schimmelinfectie. De
aandoening wordt vaak niet herkend
omdat er geen duidelijke klachten zijn.
Dagelijks grondig reinigen van het gebit
en massage van de slijmvliezen met een
(zachte) tandenborstel of een nat gaasje
zijn de belangrijkste maatregelen om
prothesestomatitis te voorkomen. Bij
een slecht passende gebitsprothese is
het raadzaam een tandarts of tandprotheticus te raadplegen.
Een ander veelvoorkomend probleem
bij prothesedragers is het ontstaan van
drukplekken. Doordat bij het dragen van
een kunstgebit de kaken slinken, wordt
de pasvorm van een gebitsprothese
voortdurend minder. Het gevolg: verlies
van stabiliteit en houvast van de prothese. Indien dit onbehandeld blijft, kan
het leiden tot chronische irritatie met
een drukplek tot gevolg. Zo’n drukplek
kan echter eenvoudig worden verholpen
door de protheserand in te korten. Daarnaast kan de pasvorm vaak eenvoudig
worden verbeterd door een nieuwe voering in de prothese aan te brengen.
Ook ontstoken mondhoeken (cheilitis
angularis) zien we tamelijk veel bij
ouderen met een (volledig) kunstgebit
(ongeveer 16%). Cheilitis angularis
wordt gekenmerkt door rode, pijnlijke
en vochtige mondhoeken, soms met
korstvorming. De aandoening is meestal
een indirect gevolg van het feit dat de
kaken gaan slinken wanneer iemand
(lang) een gebitsprothese draagt. Door
februari 2015 •
27
het slinken van de kaken ontstaan er
plooien in de mondhoeken, waarin bacteriën of schimmels onder invloed van
speeksel en lichaamswarmte kunnen
gaan woekeren en een ontstekingsreactie veroorzaken. Ook hier kan verbetering van de pasvorm van de prothese en
betere hygiëne veel van de problemen
voorkomen.
Omdat ouderen met dementie vaak
moeilijk aan een (nieuwe) gebitsprothese kunnen wennen, is het raadzaam
te proberen hen zo lang mogelijk (delen
van) hun eigen tanden te laten houden.
De dagelijkse mondverzorging is hiervoor van essentieel belang. Wanneer
een oudere met dementie al een kunstgebit draagt en dit gebreken vertoont,
heeft het vaak de voorkeur de bestaande gebitsprothese aan te passen in
plaats van een nieuwe te laten maken.
Dit laatste leidt vaak alleen maar tot teleurstelling bij familie en verzorgenden,
omdat de prothese niet wordt gedragen
of kwijt raakt.
Ook bij ouderen in de beginfase van
dementie is gezien het progressieve
beloop van het ziektebeeld terughoudendheid geboden om complexe en
daardoor moeilijk uitneembare gebitsprotheses en implantaten te laten
maken. Leidend dient te zijn dat de dagelijkse mondverzorging eenvoudig uitvoerbaar blijft, omdat mantelzorgers of
verzorgenden deze op termijn moeten
overnemen. Een verkorte tandboog,
waarbij de grote kiezen ontbreken,
heeft daarom vaak de voorkeur boven
complexe prothetische constructies.
SPEEKSEL
Veel ouderen hebben last van een droge
mond. Te weinig speeksel (hyposialie)
hoeft echter niet altijd te betekenen
dat iemand het gevoel krijgt een droge
mond te hebben (xerostomie). Vooral
als de speekselproductie langzaam afneemt, kan er gewenning optreden. Het
omgekeerde komt overigens ook voor:
28
• februari 2015
iemand kan last hebben van een droge
mond zonder dat de speekselproductie
objectief verminderd is.
Hyposialie veroorzaakt een aantal
klachten en symptomen, zoals verminderde smaak, moeilijkheden met slikken, problemen met spreken, pijn aan
Leidend dient te
zijn dat de dagelijkse mondverzorging eenvoudig uitvoerbaar
blijft
de mondslijmvliezen, snel voortschrijdende (wortel)cariës en verminderde
houvast van een gebitsprothese. De
aandoening resulteert vaak in verlies
van tanden en kiezen en verhoogde
gevoeligheid voor het ontstaan van
ontstekingen in de mond.
Mogelijke oorzaken van hyposialie zijn
stress, het syndroom van Sjögren (een
auto-immuunziekte) en radiotherapie
in het hoofd-halsgebied. Daarnaast hebben veel medicijnen een negatieve invloed op de speekselproductie. Kwetsbare ouderen gebruiken vaak meer
medicijnen tegelijk en dat vergroot het
risico op hyposialie. Voorbeelden van
medicamenten met een negatief effect
op de speekselproductie zijn antidepressiva en geneesmiddelen tegen de
ziekte van Parkinson. Is stimulatie van
de speekselklieren nog mogelijk, dan
is het raadzaam mensen kauwgom te
laten kauwen of op suikervrije snoepjes
te laten zuigen om zo de klachten van
hyposialie te doen verminderen. Wanneer dit niet kan, rest symptoombestrij-
ding in de vorm van kunstspeeksels of
oraal bevochtigende gels. Zowel hyposialie als xerostomie komen bij kwetsbare ouderen veel voor (van 25-50% bij
thuiswonende ouderen tot 50-80% bij
verpleeghuisbewoners).
Kwijlen wordt veelal geassocieerd met
te veel speeksel. Maar hoewel sommige
studies aantonen dat tot wel veertig
procent van de kwetsbare ouderen last
heeft van kwijlen, berust de oorzaak
zelden op te veel speeksel (hypersialie). Kwijlen bij ouderen komt meestal
doordat zij hun mond onvoldoende
gesloten houden of slikproblemen hebben. Bij dat laatste kan een logopediste
uitkomst bieden.
Hypersialie komt bij ouderen niet vaak
voor. De prevalentie ligt tussen de twee
en vijf procent. Oorzaken zijn: bijwerkingen van medicijnen, pijn en een vreemd
voorwerp in de mond (zoals een nieuwe
gebitsprothese). Hypersialie kan worden
vastgesteld met een speekselmeting. Is
de hypersialie ernstig, dan kunnen we
een medicamenteuze behandeling overwegen, al dienen we er rekening mee te
houden dat deze vervelende bijwerkingen kan hebben, zoals overmatig zweten.
Daarnaast wordt soms radiotherapie
toegepast om de speekselklieren minder
overvloedig te laten functioneren. Voor
ouderen met een natuurlijk gebit is deze
behandeling sterk af te raden, gezien het
risico van hyposialie.
PIJN
Veel van de hierboven beschreven
aandoeningen gaan gepaard met pijn of
gevoeligheid in de mond. Ook andere
gebieden in en rond de mond kunnen
pijn doen, zoals de kauwspieren en
de kaakgewrichten. Helaas kunnen
niet alle ouderen met dementie goed
vertellen dat ze pijn hebben, zeker als
de dementie al verder gevorderd is.
Daarom is het heel belangrijk dat verzorgenden ouderen met dementie goed
observeren: bepaalde gezichtsuitdruk-
Bepaalde
gezichtsuitdrukkingen of veranderingen in (eet)
gedrag kunnen op
een pijnlijke aandoening in de
mond duiden
kingen of veranderingen in (eet)gedrag
(bijvoorbeeld niet meer goed kauwen,
eten weigeren, geen kunstgebit meer
in willen) kunnen op een pijnlijke aandoening in de mond duiden. Een consult bij een arts en/of tandarts is dan
noodzakelijk, omdat pijnvrij kauwen
niet alleen goed is voor de algemene
fysieke gezondheid, maar ook voor het
geestelijk functioneren; zelfs progressie van het dementieproces zou erdoor
vertraagd kunnen worden.
Chronische lichamelijke aandoeningen kunnen direct of indirect invloed
hebben op de mondgezondheid, maar
omgekeerd kan deze ook de algemene
gezondheid beïnvloeden. Zo kunnen
mondinfecties het risico op longontstekingen en hart- en vaatziekten
verhogen. Regelmatige controle door
tandarts of mondhygiëniste en het opstellen van een individueel mondzorgplan met aandacht voor de medische
diagnose en de persoonlijke omstandigheden, wensen en mogelijkheden
van de oudere zijn daarom van belang.
In het verpleeghuis hoort het mondzorgplan, conform de Richtlijn Mondzorg, een geïntegreerd onderdeel te
zijn van het algemene zorg(leef)plan.
GEDULD EN CREATIVITEIT
Doordat steeds meer ouderen met
dementie langer in hun eigen woon-
omgeving blijven wonen, zullen
mondzorgverleners hun praktijken
aan deze doelgroep moeten aanpassen. Tegenwoordig zijn er al enkele
mondhygiënisten en tandartsen die
mondzorg bij de kwetsbare oudere
thuis leveren wanneer deze niet meer
naar de praktijk kan komen. Dit is
echter lang niet overal in het land het
geval. Bovendien beschikken niet alle
mondhygiënisten en tandartsen over
de kennis en kunde om met ouderen
met dementie om te gaan. Wanneer
een kwetsbare oudere met dementie
niet voor behandeling in de algemene
tandartspraktijk terecht kan, is verwijzing mogelijk naar een Centrum
Bijzondere Tandheelkunde of een
Geriatrische Verwijspraktijk.
Mondzorg voor ouderen met dementie
kan lastig zijn, zowel voor de oudere als
degene die deze daarbij helpt. Toch kan
met inlevingsvermogen, tact, geduld
en creativiteit veel worden bereikt.
Bijvoorbeeld een gunstiger tijdstip van
de dag kiezen voor de dagelijkse mondverzorging. In een volgend artikel meer
over de praktische kant van mondzorg
bij mensen met dementie.
MEER INFORMATIE
Voor een filmpje met poetsinstructie:
www.innovatiekringdementie.nl. ♦
TEKST CLAAR VAN DER MAARELWIERINK, SUZANNE
DELWEL, GERT JAN VAN DER PUTTEN EN FRANK LOB
BEZOO.
BEELD THINKSTOCK
Claar van der Maarel-Wierink, tandartsgeriatrie, is verbonden aan de Stichting
Bijzondere Tandheelkunde (SBT), Amsterdam;
Suzanne Delwel, tandarts-promovendus en
Frank Lobbezoo, tandarts en hoogleraar Orale
Functieleer zijn verbonden aan het Academisch
Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA);
Gert Jan van der Putten is specialist
ouderengeneeskunde-onderzoeker bij Amaris
Gooizicht te Hilversum en Radboudumc,
Nijmegen.
februari 2015 •
29