Academia.eduAcademia.edu

Nooit meer echt volwassen: Hub Zwart herleest 'Metabletica'

2012

"Gesprekken over klassieke Nederlandse boeken uit de twintigste eeuw, die richtingbepalend zijn geweest voor het denken voor christendom en cultuur. Vandaag deel 3: Prof. Dr. Hub Zwart leest ”Metabletica” van Jan Hendrik van den Berg (1956)."

2 hub zwart leest ”metabletica” donderdag 15 november 2012 Reformatorisch Dagblad Gesprekken over klassieke Nederlandse boeken uit de twintigste eeuw, die richtingbepalend zijn geweest voor het denken voor christendom en cultuur. Vandaag deel 3: dr. Hub Zwart leest ”Metabletica” van Jan Hendrik van den Berg (1956). >>rd.nl/klassiekers Metabletica of leer der veranderingen, dr. J. H. van den Berg; uitg. Callenbach, Nijkerk, 1956. Antiquarisch verkrijgbaar. Nooit meer écht vol Nederland kent steeds minder écht volwassen mensen, stelde de onlangs overleden dr. Jan Hendrik van den Berg vast. Hub Zwart kan dat beamen. „Kijk naar de kabinetsformatie: er wordt veel gegiecheld.” „Debat, discussie, kanttekenin­ gen plaatsen.” Is het de dichter die de kleuren van de taal verkent? De nuan­ cerende wetenschapper? Of de fenomenoloog die beseft dat de geheimen van de werkeljkheid zich niet een­twee­drie aan de waarnemer prjsgeven? Zwart is het alle drie, en juist zjn poging om allerlei werelden en perspec­ tieven met elkaar te verbinden maakt hem een denker in de stjl van Jan Hendrik van den Berg. j heeft ze allemaal gelezen, één keer, twee keer: ”Metabletica”, ”Leven in meervoud”, ”Het menseljk lichaam”, ”Me­ tabletica van God”. „Een ilosoof leest geen boeken, maar oeuvres”, zegt Hub Zwart. Op de werkkamer van de Njmeegse Radboud Univer­ siteit zit een man die rustig, met bjna zachte stem, zjn woorden kiest. De onderwerpen waarover het gaat typeert hj veelal in twee of drie varianten. „Gezaghebbend, vertrouwen­ wekkend, integer.” „Irritatie, ergernis, boosheid.” Hoe heeft u dr. Van den Berg als persoon ervaren? „Mjn eerste kennismaking was telefonisch. De persoonljke ken­ nismaking kwam toen ik hoofd­ redacteur was van het Tjdschrift voor Geneeskunde en Ethiek. Ik was benieuwd hoe de auteur van het invloedrjke boek ”Medische macht en medische ethiek” uit 1969 aankeek tegen de hedendaag­ se ethiek. Op een dag ben ik naar Groningen gegaan en heb hem geïnterviewd. Van den Berg was iemand die veel waarde hechtte aan decorum. Hj woonde in een keurig huis, was keurig gekleed –mooie das, mooi kostuum–, zeg tekst Jan-Kees Karels beeld RD, Henk Visscher H maar de betere burgerljkheid. Het was allemaal vrj formeel. Hj dwong natuurljk gezag af. Voor mj was hj vooral iemand die ge­ sproken en geschreven heeft met vooraanstaande intellectuelen die ik alleen maar kende als auteur, zoals Heidegger en Bachelard. Van den Berg vertelde graag anekdo­ tes, vanuit de gedachte: een goede anekdote bevat een treffende kern van waarheid en geeft een soort kern weer van de ilosoie.” U schreef het boek ”Boude bewoordingen” over ”Metabletica”. Wat was de aanleiding om u zo diepgravend met zijn werk bezig te houden? „Ik kwam op allerlei manieren met zjn werk in aanraking. Een beslissende ervaring was in Kopen­ hagen. Daar liep ik op een congres een bekende Amerikaanse ethicus tegen het ljf die vroeg: Hoe is het met Jan Hendrik van den Berg? Toen dacht ik: vreemd eigenljk, een internationaal befaamde auteur, en wjzelf kennen hem eigenljk niet. Toen ben ik me in zjn werk gaan verdiepen. Ik vond dat Van den Berg recht had op eer­ herstel. Door een boek over hem te schrjven, heb ik geleerd hoe hj zelf werkt, hoe hj zelf schrjft, hoe hj zelf kjkt.” Metabletica – waarom gebruikte Van den Berg zo’n ontoegankelijk begrip? „Ik merk inderdaad dat die term niet leeft voor mensen. Het klinkt als iets heel aparts. Metabletica betekent: leer van veranderingen. Je zou het kunnen beschouwen als historische fenomenologie, en dat betekent twee dingen. De fenome­ nologie bestudeert hoe wj kjken, hoe wj spreken, hoe wj lezen en ons bewegen. Van den Berg voegde daar een historische dimensie aan toe: mensen kjken in de zevende eeuw anders dan in de negen­ tiende eeuw. Vandaar de term: leer van veranderingen. Pas in zjn latere boeken is een ander, derde idee belangrjk ge­ worden: de betekenis van geljktj­ dige gebeurtenissen. Geljktjdige gebeurtenissen, zegt Van den Berg, hebben een zekere verwant­ schap, een familiegeljkenis. Die moet je proberen te duiden. Het is een manier van kjken die ik zelf ook gebruik in mjn eigen werk. Zo heb ik onlangs, in mjn boek over de muziekilosoie van Wagner, het jaar 1989 geduid als de voltooiing van de globalisering. In dit jaar valt de Berljnse Muur, plotseling leven we in één wereld. In dit jaar gaat het Humane­ genoomproject van start, en gaat het world wide web in de lucht. Drie gebeurtenissen die duiden op een voltooide globalisering. Zo zjn er meer feiten aan te wjzen.” Er is iets fundamenteel veranderd in de verstandhouding tussen kind en volwassene – een rode lijn in ”Metabletica”. Hoe actueel is wat dr. Van den Berg schrijft anno 2012? „De gedachte is: vroeger waren de kindertjd en de adolescentie veel korter, mensen werden sneller vol­ wassen. Dat wordt op dit moment weer betwist, maar dat vind ik niet zo belangrjk. Belangrjker is dat die discussie nog altjd loopt. Van den Berg sneed iets aan waar de menswetenschappen zich nog steeds mee bezighouden. Interessanter nog vind ik wat hj schrjft over de volwassen­ heid. Van den Berg zegt: Mensen van nu, wj worden eigenljk nooit meer écht volwassen. We donderdag 15 november 2012 Reformatorisch Dagblad 3 column Over de schrijver Stilte en duisternis voeden de geest – een van zijn boeken eindigt met deze spreuk. De psychiater en cultuurcriticus Jan Hendrik van den Berg behoorde sinds het succes van zijn ”Metabletica” (1956) tot de meest vertaalde Nederlandse auteurs. Hij werd geboren in Deventer in 1914, studeerde geneeskunde in Utrecht en specialiseerde zich in de psychiatrie en de neurologie. Na zijn promotie vertrok hij voor een studiejaar naar Frankrijk en Zwitserland, waar hij zich verdiepte in de fenomenologie. Hij bracht een paar dagen bij de filosoof Martin Heidegger door in diens Hütte op de Todtnauberg. Als cultuurcriticus bond Van den Berg de strijd aan met de Nederlandse publieke opinie. In september overleed hij in zijn woonplaats Gorinchem op de leeftijd van 98 jaar. Zijn memoires verschijnen binnenkort bij uitgeverij Pelckmans. Sprekende beelden tekst Braaf In het voorjaar stond Nederland op zijn kop vanwege een internetfilmpje Over de lezer waarop een pittige politievrouw een Filosoof, ethicus, dichter, wetenschapper. Hub Zwart (1960) studeerde filosofie en psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, was onderzoeker bij het Instituut voor Gezondheidsethiek te Maastricht (1988-1992) en verdedigde in 1993 zijn proefschrift (cum laude). Sinds 2000 is hij hoogleraar filosofie aan de faculteit natuurwetenschappen, wiskunde en informatica. Tevens is hij directeur van het Institute for Science, Innovation and Society. Zwart publiceerde tien boeken, ruim dertig internationale wetenschappelijke artikelen en ruim honderd Nederlandstalige publicaties, onder meer over de filosofische, ethische en maatschappelijke betekenis van ”genomics” (studie van het genoom, het geheel van erfelijke informatie in een cel). In 2002 verscheen van zijn hand ”Boude bewoordingen. De historische fenomenologie (”metabletica”) van Jan Hendrik van den Berg”. Dit jaar publiceerde hij ”De filosofie van het luisteren”, dat zich laat lezen als een ode aan Richard Wagner. Zwart is getrouwd met Christianne M. Verhaak en heeft twee dochters. man tegen zijn lichaam schopte. Anno 2012 moet je je als gezagsdrager meer dan ooit realiseren dat je doen en laten op beeld kan worden vastgelegd en dat het de beelden zijn die spreken. De beelden van deze film spreken boekdelen en roepen om een reactie. Volksvertegenwoordigers interpreteren de beelden en kukelen over elkaar heen als haantjes, om voor het oog van de camera een beeld van hun verontwaardiging te laten zien. Ze zijn niet de enigen met een mening. De Nationale ombudsman kraait direct na het zien van de beelden dat hij geschokt is door de heftigheid van het schopincident en zegt zijn eigen onafhankelijke (?) onderzoek in te zullen stellen. Een pauw is een vogel van heel andere pluimage. Frank Paauw, de altijd rustige hoofdcommissaris van het Rotterdamse politiekorps, meldt na het zien van de beelden met zijn immer sonore stem dat er eerst een onderzoek naar de feiten moet worden ingesteld. lwassen Daarmee toont deze weledelgestrenge heer over meer wijsheid te beschikken dan vele volksvertegenwoordigers en een ombudsman die als vroege haantjes kraaien dat deze politievrouw haar boekje te buiten is gegaan. Al die haantjes de voorste hebben niet de opleiding van een Paauw gehad. Hij weet als politieman dat hetgeen wij zien, niet de werkelijkheid hoeft te zijn. blijven pubers, adolescenten. Het dragen van verantwoordelijkheid verdwijnt. Als je kijkt naar de afgelopen kabinetsformatie met Samsom en Rutte: er wordt veel gelachen en gegiecheld. Je hebt niet het gevoel dat hier mensen bezig zijn die gezag, die volwassenheid of verantwoordelijkheid uitstralen. Het zijn een soort overjarige adolescenten die het allemaal een beetje lacherig opvatten. Dat gevoel bekruipt mij in elk geval heel sterk. Ik bedoel dit niet als persoonlijke kritiek op politici, maar in de zin van: kunnen we de vertrouwenwekkende gezagsdrager nog in de wereld zetten?” Een consequent ”metableticus” zegt dan: Er is iets veranderd, het gezag is weg. En het laat zich niet terugorganiseren. „Het is inderdaad moeilijk dat gezag terug te krijgen. Maar, zo zegt een andere auteur, Max Weber: een samenleving kan alleen maar functioneren als er voldoende mensen zijn die vertrouwen wekken, die zich onkreukbaar en integer gedragen, óók als niemand kijkt. Als die groep te klein wordt, raakt een samenleving in een crisis. Dat is wat Van den Berg ook aansnijdt. Bankiers die graaien, politici die zich misdragen, ze zijn natuurlijk van alle tijden. Maar die groep mag niet te groot worden. Misschien anticipeert zijn zorgpunt wel op nieuwe omslagpunten, waarbij mensen herontdekken wat verloren is gegaan.” In ”Metabletica” schrijft Van den Berg, in het kader van het wonder: „God is nabij voor de gelovige, het ongeloof tast naar zijn afwezigheid.” Wat vindt u van die stelling? „Over geloof kun je eigenlijk alleen maar met gelovige mensen spreken. Ik was onlangs in Nieuw-Zeeland. Daar was een mooie kerk aan een meer. In een groot raam, dat uitkeek op het meer, was de figuur van Jezus geëtst. Als je knielde, zag je Jezus over het water lopen, dat was de idee. Hij stak ook zijn hand naar je uit. Toen dacht ik: Dít is een heel mooie uitbeelding van de essentie van geloven. Alleen is het lastig uit te leggen aan mensen die niet geloven. Alleen als je dat geloof deelt, kun je zo’n venster herkennen, en dat waarderen. Ik ben zelf rooms-katholiek, het gebeurt wel eens dat mensen me op een feestje verbaasd vragen: Ga je nog wel eens naar de kerk? Hoe zit dat dan? Het is lastig hierover te praten, tenzij mensen zelf iets van die ervaring hebben.” Binnen een week blijkt dat het beeld van de filmende getuige slechts een scène is uit een veel grotere film. Nadat deze film door de onderzoekers in zijn geheel is ontrold, blijkt de werkelijkheid heel anders te zijn dan de eerste interpretatie van de beelden. Voor Paauw is dit reden om te zeggen dat hij trots is op zijn medewerkster. Het beeld dat wij zien op foto en video, of wat we Ik doel ook op de essentie van het wonder. In dit voorbeeld: Zweefde Jezus over het water? Was het een gezicht van de apostelen, of nog iets anders? „Die vraag houdt mij minder bezig. Mogelijk heeft dat met roomskatholiek of protestant te maken, ik weet het niet. Voor mij gaat het in dit verhaal om het geloof dat wonderen doet. Je moet God niet op de proef stellen door op het water te gaan lopen om te kijken of het lukt. Dan wordt het wonder een karikatuur. Maar als je iets per se wilt, iets is heel erg belangrijk voor je, dan is de vraag: geloof je er zélf in, ook al zijn er honderd redenen te bedenken waarom het niet gaat lukken? Ergens in dat proces komt God je tegemoet, is er die uitgestoken hand van Jezus. Je kunt het nooit op eigen kracht.” elkaar ”voor ogen schetsen”, is meestal niet de volledige werkelijkheid. Dat is een les uit de opleiding die Paauw heeft genoten. De getuige in een politieonderzoek vertelt dat wat hij of zij gezien meent te hebben. Eigenlijk zouden we allemaal een politieopleiding moeten volgen. Dat zou een hoop ellende in het intermenselijk verkeer schelen. Op grond van beelden bepalen we onze mening. Beelden zeggen wat, maar spreken niet altijd de waarheid. Een ellendige bijkomstigheid is dat het meestal de beelden zijn die tellen. De werkelijkheid kan zo heel anders zijn. Voor veel van onze medelanders zijn de beelden van de gereformeerde gezindte bepalend. De enkeling die zich de moeite getroost om de werkelijkheid te onderzoeken, erkent vaak dat hij of zij de beelden moet bijstellen. Wat verbeelden we ons eigenlijk?