Academia.eduAcademia.edu

Archeologica Naerdincklant 2015-2 Erfgoededucatie

2015-2 Uitgave 2015-2 Archeologica Naerdincklant 1 Archeologisch Archeologica tijdschriftNaerdincklant voor het Gooi en omstreken Inhoud Van de redactie 1 Een tweeduizend jaar oud stenen pijlpuntje in de klas 2 Fietsgilde ’t Gooi en erfgoededucatie 6 Oog in oog met archeologie in Huis van Hilde 9 Drie jaar leergangen Gooi-o-logie: terugblik en vooruitblik 11 Aankondiging verdiepingsmodule Gooi-o-logie najaar 2015: Ondergrond & Archeologie 14 Vooraankondiging verdiepingsmodule Gooi-o–logie voorjaar 2016: Geschiedenis Archeologie-educatie: hoe niet, en hoe wel? Mededelingen Colofon Van de redactie Door Sander Koopman In de voorgaande edities van Archeologica Naerdincklant stond de archeologie centraal. In het voor u liggende nummer maken wij een uitstapje naar de wijze waarop archeologische kennis benut wordt voor educatie. Onderwijs over archeologie valt onder de zogeheten erfgoededucatie. Naast archeologie gaat het in de erfgoededucatie ook om fenomenen als de historie van het landschap, bouwkundige historie, de geschiedenis van de mens in het landschap, en zijn er raakvlakken met de kunst. De bedoeling is om bij het leerproces zo veel mogelijk verbanden te leggen tussen de disciplines, zodat de leerling de samenhang tussen ogenschijnlijk losstaande fenomenen leert zien, en zodoende ook het erfgoed leert waarderen. Bij de redactionele verkenning bleek dat er veel organisaties zijn die hun publiek bewust willen maken van ons erfgoed. Allemaal maken ze hierbij zo hun eigen keuzes op het vlak van inhoud, methoden en doelgroepen. Om te beginnen bij onze vereniging AWN Naerdincklant, waar John van der Sar al een aantal jaren lessen over archeologie verzorgt (versterking is welkom!), en daarnaast levert Naerdincklant regelmatig archeologische expertise bij rondleidingen in het Gooi. De Stichting Omgevingseducatie, waar Marjolein Trouw werkzaam is als projectleider Erfgoed, heeft een serie lespakketten ontwikkeld waarin vele aspecten van het regionale erfgoed op een aanschouwelijke manier binnen de belevingswereld van schoolklassen worden gebracht. Hierbij worden, in de geest van de 21e eeuw, ook volop digitale middelen ingezet. Het Fietsgilde, met als voorzitter Annemarie Moorman, bedient weer een heel andere doelgroep. Voor volwassenen, met name 50-plussers, organiseert het Fietsgilde diverse excursies volgens vaste routes. Erfgoed is voor het Fietsgilde te beschouwen als het voornaamste bestaansrecht; de deelnemers worden gewezen op zaken als bijzondere gebouwen, historische structuren in het landschap en archeologische wetenswaardigheden. Een samenwerkingsverband van organisaties heeft, onder leiding van Hetty Laverman, sinds 2012 meegewerkt aan het ontwikkelen en geven van de Leergang Gooi-o-logie. Tegenwoordig gecoördineerd door de Stichting Geopark, bieden de opleidingen van deze leergang een breed overzicht van de natuurhistorische en cultuurhistorische aspecten van het gebied tussen Vecht en Eem. Buiten de regio is Huis van Hilde een belangrijke aanbieder van erfgoedonderwijs. In dit prachtig vormgegeven en rijk gevulde archeologisch museum in Castricum kunnen scholieren en volwassenen uitgebreid kennismaken met de provinciale archeologie. De regio tussen Vecht en Eem komt er helaas wat bekaaid vanaf in Huis van Hilde, wat een stimulans is voor Geologisch Museum Holand en AWN Naerdincklant om in 2017 gezamenlijk een tentoonstelling over de regionale archeologie te gaan realiseren. Uit deze opsomming blijkt wel dat er vele initiatieven leven rond erfgoededucatie. Maak er kennis mee door dit tijdschrift te lezen, en geniet van het aanbod van al deze mooie organisaties. 17 18 20 22 2 Archeologica Naerdincklant 2015-2 Een tweeduizend jaar oud stenen pijlpuntje in de klas Door Marjolein Trouw Twee kinderen laten zich door boer Nico inspannen met een paardentuig, en nieuwsgierig en vertwijfeld erváren ze hoe het is om samen een kar te trekken: gemakkelijk! De hele klas juicht verbaasd (erfgoedthema Vervoer bij educatieboerderij Het Werkpaerd in Blaricum)! Zelf de ‘zeilen’ van de molenwieken mogen losmaken – hoe werkt die knoop? En een kijkje nemen binnenin de molen met uitleg van de molenaar over die enorme houten tandraderen (in Laren en Weesp). Toneelspelen met lokale amateurtoneelgroepen: over admiraal Tromp, met een opvoering in buitenplaats Trompenburg zelf (’s-Graveland). Met een tweeduizend jaar oud stenen pijlpuntje introduceert de meester het thema prehistorie in de klas. Ze gaan daarna onderzoeken waarom er grafheuvels zijn op de heidevelden rondom Hilversum. Met een nagespeeld prehistorisch grafritueel dan wel een bezoek aan Geologisch Museum Holand, begrijpen leerlingen de prehistorie al doende (erfgoedthema Prehistorie voor scholen in Hilversum, Laren, Bussum, Huizen, Weesp). Zomaar een greep uit de erfgoedprojecten met excursies die de Stichting Omgevingseducatie Gooi, Vechten Eemstreek (Stichting Omgevingseducatie) aanbiedt aan scholen. Afbeelding 2: uitvoering van een toneelspel in Trompenburg Afbeelding 3: grafheuvelritueel op de Zuiderheide scholen die ideeën of wensen hebben voor nieuwe lesthema’s over de eigen omgeving? Zijn er instellingen, organisaties of gemeenten die graag educatie willen aanbieden maar niet de contacten met de scholen hebben of de didactische expertise om lesmateriaal te ontwikkelen? Als onafhankelijke organisatie kan de Stichting Omgevingseducatie die ‘geluiden uit het veld’ met elkaar in contact brengen, gezamenlijk subsidie aanvragen, educatieve ontwikkelaars inzetten en het hele ontwikkeltraject begeleiden. Voor wie? Afbeelding 1: opgetuigd bij educatieboerderij Het Werkpaerd, thema vervoer Doen jullie nu iets met de omgeving of zijn jullie juist van het erfgoed? We doen beide! De educatieve projecten van Stichting Omgevingseducatie laten de leerlingen vooral hun eigen omgeving verkennen op actieve manieren, aansluitend bij het lesboek. Dat kan het geschiedenisboek zijn, maar ook het boek voor natuuronderwijs of wereldoriëntatie. Daarbij werken we vooral samen: met leerkrachten en met cultureel erfgoed- en natuur- en milieuinstellingen. De medewerkers hebben hun oren en ogen altijd open voor geluiden uit het veld: zijn er Het te ontwikkelen lesmateriaal moet uiteindelijk praktisch bruikbaar zijn voor het gros van de scholen in een gemeente. In de ontwikkelperiode denken pilotleerkrachten mee over doelen, inhoud en niveau en zij proberen de lessen uit met hun klassen. Daarin proberen de pilotleerkrachten en ontwikkelaars steeds schooloverstijgend te denken, zodat de lesmaterialen uiteindelijk overdraagbaar worden naar de andere scholen in de gemeente. Lesboek dicht Bij de keuze welke lokale erfgoedthema’s op te nemen in een leerlijn, zijn de geschiedenisboeken en de Canon voor de Ne- 2015-2 Archeologica Naerdincklant derlandse geschiedenis leidraad. Want idealiter zijn de erfgoedprojecten lesstofvervangend: geschiedenisboek dicht – lokaal erfgoedproject op tafel. Maar vaak raakt het regionale of lokale historische verhaal niet exact het landelijke verhaal, waardoor een aantal landelijke thema’s en begrippen ‘buiten boord vallen’. Dan is het aan de leerkracht en/of de schooldirectie om te kiezen. Dat vraagt moed: kiezen voor het oefenen van andere invalshoeken en vaardigheden. Want werken met erfgoed en de eigen omgeving geeft andere leermogelijkheden dan de reguliere geschiedenisles in het boek. En dat betekent dus zaken uit het lesboek overslaan. Een excursie is meer dan een uitje 3 de behoefte aan digitaal lesmateriaal over de eigen omgeving waarin vaardigheden waren verwerkt voor het zoeken en beoordelen van bronnen. Hiervoor ontwikkelde Omgevingseducatie een digitale leeromgeving met onderzoeksvragen, bronnen en buitenopdrachten (de ‘Zappensite’). Alle ‘losse’ bronnen werden vervolgens opgenomen in de regionale bronnenbank voor het onderwijs die daarna werd opgezet (www. regionalebronnenbank.nl). Hier zijn vele bronnen te vinden van organisaties, musea, archieven en historische kringen uit Gooi en Vechtstreek, met een didactische toelichting. Bij het maken van digitaal lesmateriaal is dat handig want vele websites veranderen regelmatig en dan zijn bronnen niet meer terug te vinden! De nieuwste digitale leerlinglessen worden nu gemaakt in’ wikiwijs’, een initiatief van de SLO en Stichting Kennisnet. Steeds vaker zien scholen dat excursies naar de plaatselijke molen, het museum of de buitenplaats niet zomaar leuke uitjes zijn. De kwaliteit van een excursie wordt bepaald door de voorbereiding in de klas! Door een paar lessen te besteden aan voorbereiding kunnen tegelijkertijd vele leerdoelen behaald worden. Het zelfde geldt voor het doen van een kant en klaar erfgoedproject. In erfgoedprojecten zitten vaak aanschouwende opdrachten zoals: vergelijk een historische en een nieuwe plattegrond met elkaar; zoek de betekenis van de straatnaamborden op en markeer de straten op een kaart van nu; wat zegt dit voorwerp over het leven tijdens de industrialisatie. Dit maakt dat de lessen vaak meer voorbereiding vragen. Maar ook hiermee worden vele leerdoelen en vooral vaardigheden geoefend, die eigenlijk weggestreept kunnen worden uit andere vakken of thema’s. Met wie? De instellingen waarmee Omgevingseducatie samenwerkt zijn divers. Steeds passend bij de erfgoedthema’s in een dorp of stad. Vrijwel alle musea, archieven en historische kringen in de regio leverden een bijdrage aan de lesmaterialen: ofwel in het beschikbaar stellen van hun historische bronnen, ofwel in het ontvangen van schoolgroepen. En er zijn ook goede contacten met bibliotheken, gemeenten, Centrum voor kunst en cultuur Globe, archeologievereniging AWN Naerdincklant, Fietsgilde, Graisch Atelier, Polderwachter, lokale toneelgezelschappen, lokale kunstenaars, enkele galeries, natuurorganisaties, en beheerders van erfgoed en monumenten. Hoe ontwikkelde de educatie zich door de tijd heen? Stichting Omgevingseducatie ontwikkelt al ruim 20 jaar lesmaterialen voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. In 1994 begon Alice Geijsel met het maken van bronnenbrieven en streekreeksen voor het voortgezet onderwijs over de geschiedenis van de regio. De medewerkers volg(d)en blijvend de actualiteit over vernieuwingen in het onderwijs; omdat voor vernieuwingen vaak subsidiegelden vrijgemaakt worden. Vanaf de jaren 2000 kwam er landelijk aandacht voor het gebrek aan aansprekend lesmateriaal met excursies voor VMBO-leerlingen. Gecombineerd met de opkomst van de computer ontstond Afbeelding 4: schermprint van een wikiles Lokale leerlijnen erfgoededucatie, verhalen en voorwerpen Vanaf 2004 komt er aandacht in het basisonderwijs voor het belang van doorlopende leerlijnen. Omgevingseducatie ontwikkelde in de jaren daarna voor alle gemeenten in Gooi en Vechtstreek erfgoedleerlijnen. Een leerlijn bestaat uit kant-enklare lesprojecten met opeenvolgende onderwerpen, leerdoelen en vaardigheden. Bij elk lesproject hoort een erfgoedkoffer met handleiding, voorleesverhaal, foto’s, kaarten, (historische) voorwerpen – altijd gekoppeld aan een excursie naar een erfgoedplek in buurt. Scholen kunnen deze leskoffers kopen of huren. De opzet van de erfgoed-geschiedenisthema’s wordt in deze jaren steeds aansprekender en ervaringsgerichter, en natuurlijk aansluitend bij het niveau en de vaardigheden van de leerlingen. Zo spelen voorleesverhalen in veel projecten een grote rol bij de introductie van het thema: vaak met een kind van eigen leeftijd in de hoofdrol. En historische voorwerpen -liefst echte- om daarmee de geschiedenis letterlijk heel dichtbij te halen en aan te raken. Een overzicht van de belangrijkste thema’s waarover Omgevingseducatie erfgoedlessen ontwikkelde staat weergegeven in tabel 1. 4 Archeologica Naerdincklant 2015-2 De ondersteuning van de scholen zien we in de toekomst persoonlijker worden. Onze ervaring is dat lesprojecten eerder ingezet worden als leerkrachten persoonlijk het project uitgelegd krijgen. En vooral het bijbehorende lokale historische verhaal horen, want leerkrachten komen vaak niet uit de plaats waar ze les geven. Ook het plan om scholen te ontzorgen als het gaat om het reserveren van excursies en gastlessen, willen we uitwerken. Wat hebben leerkrachten daarbij nodig? Per zomer 2015 wordt de website www.nmegooivechtstreek.nl compleet vernieuwd. Nieuw hieraan is dat NME in onze regio níet meer alleen staat voor Natuur en Milieu Educatie, maar ook voor Natuur, Milieu en Erfgoed. In deze projectenbank staan alle Tabel 1: overzicht van thema’s waarover lessen ontwikkeld zijn, per plaats. educatieve projecten van Omgevingseducatie én van andere instellingen in de regio. Onderwijsexcursies, gastlessen, Ontwikkelingen bij scholen Er komen meer scholen waar leerkrachten zelf delen van hun lessen ontwikkelen . Met internet is het zoeken van een passend ilmpje en wat foto’s bij een wikipedia-tekst makkelijk gedaan. Maar…. in dat zoeken en samenstellen gaat ook veel tijd zitten. Een lijst met bruikbare ilmpjes, foto’s en bronnen zouden leerkrachten ijn vinden. Dan kunnen ze van daaruit meer kwaliteit brengen in hun zelf samengestelde lessen. Omgevingseducatie helpt hen daarbij door middel van het samenstellen van digitale lessen, en bronnen in de bronnenbank. Maar er zijn ook veel leerkrachten die het heel ijn vinden als projecten kant-enklaar zijn. Met een docentenhandleiding erbij waar de lesopzet duidelijk in gevolgd kan worden. Omdat elke school en leerkracht verschillend zijn, zoeken we in onze nieuwste lessen de middenweg. Wel kant-en-klaar, maar niet pasklaar. Dat laatste mag de leerkracht doen. We ontwikkelen kant-en-klare modules die de leerkracht naar eigen inzicht kan gebruiken. Hierdoor kan er makkelijker geschakeld worden tussen een groot erfgoedproject en een kortdurend thema dat aansluit bij de les in het boek of de actualiteit. De leerkracht heeft die expertise. Idem voor de keuze van een excursie, die zo afhankelijk is van het budget en de voorkeur en interesse van de leerkracht. Vooruit kijkend naar de toekomst Afbeelding 5: kleine archeologen in de klas lespakketten: scholen kunnen hierover alle informatie vinden en ze kunnen zich online aanmelden. De tendens is ook dat er meer samenwerking komt tussen de culturele instellingen. Netwerken worden gevormd en lesprojecten worden over en weer gekoppeld. Dat is prettig, want een duidelijk overzicht in de veelheid aan lesmaterialen is de basis voor het maken van goede keuzes: de scholen mogen kiezen. Inhoudelijk zien we 2015-2 Archeologica Naerdincklant 5 steeds vaker dat vakken in het onderwijs aan elkaar gekoppeld worden. Geschiedenis was altijd de logische koppeling met cultureel erfgoed. Maar nu wordt bijvoorbeeld ook techniek aan erfgoed gelinkt. Hoe werkt de as van een houten kar? Hoe werken de tandraderen in de molen? Teken de gevelconstructie van een buitenplaats. Maar ook de koppeling van erfgoed met landschap en bodem komt steeds vaker voor: welke invloed had de bouw van de fabriek op het landschap? Waarom hebben de prehistorische mensen hier ons dorp gebouwd? Wat ‘vertelt’ de bodem daarover? Verder zijn scholen steeds meer bezig met samenwerkend leren, 21e-eeuwse vaardigheden, lesmateriaal divers aanbieden naar leerstijl. Dit alles is heel goed te verwerken in erfgoed-educatieve materialen. Wat vinden de scholen? ‘Geschiedenis nieuwe stijl’, zo introduceerde een leerkracht de lessen over industrialisatie aan haar leerlingen. Leerlingen genoten ervan om het voorleesverhaal over het leven van de 9 -jarige Kees te horen, begeleid door historische foto’s op het digibord. Verbaasd waren ze om te horen hoe hij elke dag 12 uur werkte in de tapijtfabriek. Daarna gingen zij in kleine groepjes 15 minuten zelf handweven, en stelden zich voor dat Kees dat vele uren deed. Scholen die aandacht voor cultureel erfgoed in de eigen omgeving belangrijk vinden, komen al snel uit bij de materialen van Stichting Omgevingseducatie. Juist het eigen dorp, de school, ietsroutes, woonwijk en sportomgeving op een andere -verbredende manier- leren kennen, vinden die leerkrachten belangrijk. Die scholen vinden de excursies vooral leuk en belangrijk. Lekker de klas uit! En er zijn scholen die juist de voorbereidende lessen in de klas belangrijk vinden Afbeelding 7: met een handweefraam een kwartiertje weven omdat ze daarmee leerlingen het lokale geschiedenisverhaal vertellen. Of een gastles, dat is soms makkelijker in te plannen dan een excursie. Een aantal thema’s zijn aan vernieuwing toe. De wens van scholen is om ze op te frissen met meer digitale onderdelen. De leerlijn van Hilversum is in 2013-2015 vernieuwd en digitaal gemaakt en kan vanaf september 2015 gebruikt worden voor alle Hilversumse scholen. Afbeelding 6: digitale lessen Auteursinformatie Marjolein Trouw heeft museumcommunicatie en -educatie gestudeerd aan de Reinwardt Academie. Ze werkte bij diverse erfgoedinstellingen en was verschillende jaren projectmedewerker voor het samenstellen van erfgoedprojecten voor stichting Omgevingseducatie. Zij is in april 2013 Alice Geijsel opgevolgd als projectleider erfgoededucatie. Bronnen www.omgevingseducatie.nl www.nmegooivechtstreek.nl www.regionalebronnenbank.nl www.facebook.com/erfgoedleerlijnhilversum www.entoen.nu 6 Archeologica Naerdincklant 2015-2 Fietsgilde ’t Gooi en erfgoededucatie Gidsen Door Annemarie Moorman De gidsen zijn vrijwilligers en komen uit alle lagen van de bevolking. Over het algemeen zijn het mensen die hun werkzame leven (grotendeels) achter de rug hebben. Om zich te professionaliseren, maken de gidsen regelmatig met elkaar een excursie om hun kennis over de streek actueel te houden en uit te breiden. Ik noem bijvoorbeeld een rondleiding door een bijzonder gebouw zoals een molen, watertoren of buitenplaats, een excursie naar de nieuwe natuurbrug, het bijwonen van een lezing over bijvoorbeeld nieuwe ontwikkelingen bij het Goois Natuurreservaat of een andere instelling die van belang is in relatie tot de doelstellingen van het ietsgilde. Voor alle gidsen is er een CD-ROM die jaarlijks wordt aangepast en waarop de routes en bijbehorende verhalen staan. In de wintermaanden evalueren de gidsen met elkaar het afgelopen jaar en maken nieuwe plannen voor de toekomst. Als daar aanleiding voor is, bijvoorbeeld als er een nieuw ietspad komt of een nieuwe natuurbrug, worden routes aangepast. En uiteraard worden er nieuwe tochten ontwikkeld als relevante thema’s zich aandienen. Wat is het ietsgilde? Een stukje historie. Fietsgilde ‘t Gooi, opgericht in 1998, is een vrijwilligersorganisatie die ietstochten organiseert en begeleidt. De ANWB nam in 1994 het initiatief om in verschillende plaatsen in Nederland een ietsproject op te zetten, geïnspireerd door het al bestaande wandelgilde, waarbij ouderen aan belangstellenden verhalen vertelden over hun eigen omgeving. In april 1995 startte het eerste ietsgilde van Nederland in de Betuwe (Tiel), later volgden er meer. Op basis van die ervaringen bracht de ANWB in 1998 een handboek uit voor het oprichten en beheren van een ietsgilde. Hierin stonden allerlei praktische zaken en tips waarmee men te maken kan krijgen bij het oprichten en continueren van een ietsgilde. Op verzoek van de ANWB startte ook in ‘t Gooi een ietsgilde. In het voorjaar van 1998 was het zover. Het begon met het opzetten van drie ietsroutes en de inzet van drie vrijwilligers die de tochten begeleidden. Al gauw werden er meer gidsen gezocht en maakte men meer ietstochten. Eigenlijk stond vanaf het begin de relatie met erfgoed centraal. Ook toen al vertelde men verhalen over het erfgoed in de omgeving. Dat is nog steeds zo, maar wat wel veranderd is, is dat de ietstochten steeds meer gericht zijn op een bepaald thema, bijvoorbeeld de omroepgeschiedenis of de architectuur van Dudok. Het doel van het ietsgilde is hetzelfde gebleven, namelijk om onder leiding van een gids ietstochten te organiseren en door het vertellen van verhalen mensen te interesseren voor hun omgeving. Veel van die verhalen gaan over het cultureel erfgoed van Gooi en Vechtstreek. Kenmerken Van meet af aan is het de bedoeling geweest dat het ietsgilde laagdrempelig is. Zo hoeven mensen zich niet aan te melden om mee te ietsen. Je hoeft geen lid te zijn. Iedereen kan tegen een kleine vergoeding meeietsen. Het ietsgilde heeft nadrukkelijk geen winstoogmerk. Alle gidsen zijn vrijwilligers en de kosten kunnen betaald worden uit de kleine vergoeding die de deelnemers per tocht betalen. Toegankelijkheid staat centraal, ook mensen die gewoonlijk niet bijzonder geïnteresseerd zijn in cultuur of historie ietsen wel graag mee en komen dan op een natuurlijke wijze in aanraking met de geschiedenis en cultuur van het gebied. Op een vanzelfsprekende manier komen mensen zo in contact met het cultureel erfgoed van de streek. Opvallend is dat meer dan de helft van de deelnemers uit Hilversum komt of anders uit de directe omgeving. De meesten zijn 60-plus of ouder. Althans, dat geldt voor de meeste tochten, maar er zijn uitzonderingen. Zo trekt bijvoorbeeld de Dudokroute dikwijls belangstellenden uit het hele land, vaak bouwkundigen of speciaal in architectuur geïnteresseerden. Een speciieke groep belangstellenden dus. Fietstochten De ietstochten zijn thematochten. De verhalen die verteld worden gaan over een bepaald thema. Overwegend zijn dit cultuurhistorische verhalen. Zo is er een ietstocht ‘Sporen uit het verleden’. Deze tocht gaat langs gebieden in het landschap waar vondsten zijn gedaan van vroegere bewoners. Van oudsher is het Gooi bewoond geweest en elke periode heeft wel cultureel erfgoed achtergelaten. Soms zijn de sporen nog zichtbaar, zoals de grafheuvels of de banscheiding. Deze tocht wordt ook geietst in samenwerking met Geologisch Museum Holand, waar de deelnemers eerst een lezing krijgen over de geschiedenis van het Gooise landschap en vervolgens een ietstocht maken over het heidelandschap met de verhalen uit vroeger tijd. De vele buitenplaatsen vormen een ander belangrijk erfgoed dat van invloed is geweest op het Gooise landschap. Gooi en Vechtstreek waren in de 17e en 19e eeuw zeer aantrekkelijk voor rijke Amsterdammers die in deze omgeving hun buitenplaatsen stichtten. Deze zijn heel bepalend voor het landschap in deze omgeving. ‘s-Graveland bijvoorbeeld is een heel buitenplaatsendorp. Uniek voor Nederland. Nergens anders staan op een relatief klein gebied zoveel buitenplaatsen bij elkaar, waarvan de meeste gelukkig behouden zijn gebleven. Uiteraard is er dus een speciale ietstocht met verhalen over de ‘s-Gravelandse buitenplaatsen. Zo is er ook een ietsroute langs de buitenplaatsen aan de Vecht. Bovendien heeft het jaar 2012, dat het landelijk jaar van de buitenplaatsen was, het ietsgilde geïnspireerd om nog een paar buitenplaatsroutes te maken, te weten buitenplaatsen van de Stichtse Lustwarande en een route langs de buitenplaatsen van de Gooise Noordlank. Landelijk werden allerlei activiteiten ontwikkeld om aandacht te krijgen voor de nog bestaande 500 buitenplaatsen. Ook het ietsgilde heeft zijn steentje bijgedragen door in het bijzonder deze vier tochten speciaal onder de aandacht te brengen van het 2015-2 Archeologica Naerdincklant 7 Afbeelding 1: bij de Hofstede Oud Bussem. Foto: Bob Wijburg. publiek. Een van de nieuwste routes is Hilversum 1940-1945. Hilversum was gedurende de oorlog erg belangrijk voor de Duitsers, hier lag hun hoofdkwartier. De Blaskowitz bunker in de villawijk Trompenberg getuigt daar nog van, maar ook de bunkerboerderijen op het landgoed Zonnestraal zijn getuigenissen van de oorlogstijd. Langs deze en andere relicten uit de Tweede Wereldoorlog komt de route Hilversum 1940-1945 en vertelt de bijbehorende verhalen. Dit jaar is het zeventig jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. In het kader hiervan heeft Museum Hilversum een tentoonstelling gewijd aan Hilversum in de Tweede Wereldoorlog en in samenwerking met het ietsgilde is het publiek een ietstocht aangeboden met aansluitend een rondleiding door het museum. Samenwerking Dit samenwerken met andere organisaties gebeurt vaker. Als het onderwerp zich daartoe leent, werkt het ietsgilde samen met andere organisaties. Zo is in samenwerking met Beeld en Geluid de omroeproute ontwikkeld. Beeld en Geluid heeft toen een ilm over de geschiedenis van de omroep gemaakt, en het ietsgilde heeft een ietstocht ontworpen langs de oude omroepgebouwen, waarbij het verhaal wordt verteld over het ontstaan van de omroep en waarom juist in Hilversum de omroep gekomen is. In 2007, ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan van het raadhuis, heeft het ietsgilde in samenwerking met de gemeente Hilversum een Dudokroute ontwikkeld. Als de gemeente of het museum speciale aandacht besteedt aan de stadsarchitect Dudok wordt het ietsgilde nog steeds gevraagd deze Dudokroute te ietsen. Anders is de samenwerking met de ietsboot op de Eem. Hier is een boottocht geïntegreerd in de ietstocht. De ietstocht gaat van Hilversum naar de Eem, waarna een stuk met de boot wordt afgelegd en vervolgens teruggeietst wordt naar Hilversum. Vorig jaar is dat ook met een ietsboot op de Vecht gebeurd. De buitenplaatsen konden toen bekeken worden vanaf het water, wat weer een heel andere blik geeft. En tijdens de rit ernaar toe, langs de waterwegen, werd de geschiedenis van de trekschuiten verteld. Deze trekschuitroute vertelt het verhaal van de tijd dat het vervoer over het water plaatsvond. Eigenaren van buitenplaatsen verplaatsten zich in voor- en najaar met de trekschuit naar hun buitenplaats. In het landschap kun je nog resten zien van de oude trekschuitroute, zoals geleidingsijzers onder de brug waarlangs het touw werd geleid, of het jaagpad langs het water. Dit zijn enkele voorbeelden van hoe het ietsgilde aandacht geeft aan het erfgoed van Gooi en Vechtstreek. Vanaf de iets wordt het erfgoed bekeken en het verhaal verteld van het gebouw of landschap zoals dat er vroeger uitzag. Al deze tochten worden gereden volgens een vast rooster dat aan het begin van het seizoen wordt verspreid. 8 Archeologica Naerdincklant 2015-2 Afbeelding 2: de Bedekte weg, met zicht op de vesting Naarden. Foto: Bob Wijburg Afbeelding 3: de voormalige AVRO-studio in Hilversum. Foto: Bob Wijburg. Speciale tochten Behalve deze reguliere tochten is het mogelijk om een speciale tocht te boeken. Speciale tochten worden gemaakt in overleg met de klant. Het ietsgilde levert maatwerk op aanvraag. De klant kan zijn wensen naar voren brengen. Vaak wordt dan een combinatie van delen uit bestaande routes gemaakt, uiteraard afhankelijk van de vraag. Ook komt het voor dat scholen een speciale tocht wensen, dan is de ietstocht voornamelijk educatief en ligt het accent speciiek op datgene waar het schoolproject over gaat. Deze tochten vloeien voort uit de samenwerking met de Stichting Omgevingseducatie. De omroeproute waarbij langs oude omroepgebouwen wordt geietst is daar bijvoorbeeld zeer geschikt voor gebleken, maar ook andere routes, zoals buitenplaatsen ‘s-Graveland of Hilversum 19401945, passen goed in het programma van de scholen. Verder worden speciale tochten soms besproken omwille van een speciaal onderwerp, maar heel vaak gewoon omdat men samen een uitje wil maken. Bezoekers komen dan uit het hele land en maken op die manier kennis met het erfgoed van Gooi en Vechtstreek. Inmiddels functioneert het ietsgilde al ruim vijftien jaar en gedurende die tijd is het aantal meeietsers allengs toegenomen van 176 in 1998 tot 882 in 2014 en heeft het toegankelijker maken van het culturele erfgoed een steeds belangrijker plaats gekregen. Het gaat daarbij om architectuur, landschappelijke ontwikkelingen, geschiedenis, omroep en archeologie. Voorlopig zijn er nog genoeg mogelijkheden om nieuwe thematochten te ontwikkelen, tochten te veranderen en/ of nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan, waardoor het ietsgilde aantrekkelijk blijft om mee te gaan. Kortom, het ietsgilde blijft zich ontwikkelen en uit reacties van de klanten blijkt dat de deelnemers dat waarderen en blijven komen. Auteursinformatie Annemarie Moorman is voorzitter van het Fietsgilde ’t Gooi. Meer informatie: http://www.ietsgilde.nl/ 2015-2 Archeologica Naerdincklant Oog in oog met archeologie in Huis van Hilde Door Ceciel Nyst Noord-Holland is een archeologie-icoon rijker. In Castricum opende op 15 januari 2015 Huis van Hilde, archeologiecentrum Noord-Holland, haar deuren. Het bootvormige gebouw van glas en cortenstaal biedt onderdak aan het provinciaal depot van Noord-Holland en een hypermodern publiekscentrum. Het depot beheert achter de schermen 11.000 vondstdozen, kwetsbare vondsten in klimaatkamers en opgravingsdocumentatie. Opgravingsbureau’s brengen er hun verse vondsten en toevallige vinders tonen hun schat aan de verschillende experts van het depot. Maar wie Huis van Hilde als bezoeker aandoet treft vooral een indrukwekkende presentatie met vondsten, maquettes, mensiguren en het Archeolab voor educatieve activiteiten. 9 in een pakhuis aan de Zaan in Wormer. Maar door de hausse aan opgravingen tussen circa 1990 en 2008, barstte het uit zijn voegen. Overigens hebben de vijf grote steden Amsterdam, Haarlem, Alkmaar, Hoorn en Zaanstad een eigen depot om de vondsten van opgravingen binnen de gemeentegrenzen te bewaren. De oplossing werd gevonden in het bouwen van een nieuw depot op een zeer toegankelijke plek, vlakbij het station van Castricum in een archeologierijke omgeving. Nu, vele jaren later, heeft de provincie de klus geklaard. Huis van Hilde staat en verwelkomde onlangs haar 20.000e bezoeker binnen een half jaar. In de vaste presentatie van Huis van Hilde staat de relatie tussen de mens, de archeologische vondsten en het dynamische Noord-Hollandse landschap centraal. Bijzonder zijn de mensiguren uit allerlei periodes. Het zijn veelal reconstructies Afbeelding 3: Huis van Hilde in de bouwfase. Foto: provincie Noord-Holland. Afbeelding 1: in Huis van Hilde maak je kennis met vroegere inwoners van het huidige Noord-Holland, zoals Hillegonda van Voorne uit de 13e eeuw. Afbeelding 4: Martin Veen in het depot achter de schermen. Foto: Plein C. Afbeelding 2: depotbeheerder Martin Veen in de klimaatkamer voor metaalvondsten. Foto: Plein C. Provincies hebben de wettelijke taak een archeologisch depot te beheren. Noord-Holland deed dat de afgelopen decennia van skeletten die in Noord-Holland zijn opgegraven. Een aantal van hen is dankzij de vele publiciteit bijna een bekende Nederlander geworden, zoals de ijzertijdjongen Aak, Cees de Steentijdman en de 16e-eeuwse Brecht van Alcmaer. Deze mensiguren staan zij aan zij met een meisje uit de Bronstijd, een vroegmiddeleeuwse man, soldaten uit de Romeinse tijd en uit Archeologica Naerdincklant 10 2015-2 1799, en vele anderen. De mensiguren staan opgesteld in vier tijdvakken; de prehistorie, Romeinse tijd, Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. In elk tijdvak zijn bovendien de meest bijzondere vondsten uit het provinciaal depot te zien, zoals amuletten, glaswerk, botten van steentijdwisenten en vliegtuigfragmenten uit de Tweede Wereldoorlog. Huis van Hilde voor scholen Kinderen zijn van harte welkom in Huis van Hilde. Als informatiecentrum voor heel Noord-Holland richt Huis van Hilde zich met de educatieve taak op alle Noord-Hollandse scholen. Dat betekent een groot potentieel bereik. Scholen die Huis van Hilde bezoeken, wordt een activiteitenprogramma aangeboden op verschillende niveaus, waarbij altijd een voorbereidende en een afsluitende les horen, die op school worden doorlopen. Ook voor scholen die niet naar Huis van Hilde komen, is een laagdrempelig, kwalitatief goed digitaal programma aangeboden, dat naar keuze is aan te vullen met excursies in de eigen omgeving, en met de leskist Schatgraven en Spoorzoeken (voor de basisschool). Op school leren Noord-Hollandse kinderen over Egyptenaren en Romeinen, maar zelden over de archeologie van eigen bodem. In het Archeolab kunnen zij in familie- of schoolverband op ontdekkingstocht. Daar maken ze kennis met het jongetje van Uitgeest, dat in de IJzertijd niet ver van Huis van Hilde leefde. Rob van Eerden van de provincie NoordHolland en ‘geestelijk vader’ van Huis van Hilde vertelt dat “de verhalen in Huis van Hilde gaan over onze voorvaderen, Afbeelding 6: Aak werd rond 200 voor Chr. bij het huidige Uitgeest begraven. Zijn gereconstrueerde evenbeeld staat nu centraal in het Archeolab. Foto: Erik Smits. gebaseerd op de vele bodemschatten die in Noord-Holland zijn opgegraven. Daaruit blijkt dat de mensen het hier ook in de prehistorie al goed hadden. Ze waren misschien ongeletterd, maar wel gezond van lijf en leden. Ze hadden genoeg te eten, konden kleren maken, pottenbakken en wapens maken. Ze waren in staat de Romeinen tegen te houden. Het vele water keerde daarbij in hun voordeel.” (noot 1) De lesmethoden Afbeelding 5: de schedel van Aak is op wetenschappelijke wijze gereconstrueerd door Maja d’Hollosy, evenals veel van de andere mensiguren in Huis van Hilde. Foto: Maja d’Hollosy. Voor de scholen die Huis van Hilde bezoeken, ontwikkelde Plein C verschillende (hands-on) lesmethoden. Marije Visser, die de methoden mede ontwikkelde, vindt het landschap en de bewoners ook voor kinderen een goed beginpunt: “Al die archeologische voorwerpen zijn er niet zomaar; die zijn door mensen gemaakt en gebruikt. De mensen die vroeger op die plek woonden. Daarom begint het lesprogramma van groep 5 en 6 met een grote plattegrond van een kweldergebied. Land en water, daar begint het mee. En dan komt de mens. Waar bouwt hij zijn huis? Waar haalt hij zijn voedsel vandaan? Wat heeft hij daarvoor nodig? Door kinderen zich te laten inleven in het leven van zo’n persoon, krijgen de voorwerpen die ze in Huis 2015-2 Archeologica Naerdincklant 11 school leren, is niet of nauwelijks relevant voor hun toekomstige rol in de maatschappij. In plaats daarvan is het belangrijk om universele vaardigheden te ontwikkelen waarmee leerlingen hun leven lang elke nieuwe situatie het hoofd kunnen bieden. De nu geformuleerde ‘skills’ zijn: samenwerking, kenniscon- Afbeelding 7: een enthousiaste schoolklas in de vaste presentatie van Huis van Hilde. Foto: Plein C. van Hilde zien betekenis. En gaan ze begrijpen dat die voorwerpen ons helpen bij de speurtocht naar hoe mensen vroeger leefden.” Het aanbod voor scholen is tweeledig. Er is een programma ontwikkeld voor groep 5 en 6, en voor groep 7 en 8. Ook het voortgezet onderwijs kan hier gebruik van maken. De lessen sluiten aan op het thema van Huis van Hilde: archeologische bronnen vertellen een verhaal over de samenhang van het landschap, de inwoners van Noord-Holland en de sporen en vondsten die de bodem prijsgeeft. Daarnaast maakt de bezoeker kennis met voortschrijdende technieken en gespecialiseerd onderzoek binnen de wetenschappelijke archeologie, wat steeds nieuwe en meer gedetailleerde informatie oplevert. Ten slotte is de wettelijke taak van de provincie om die informatie te beheren en toegankelijk te maken, een thema in Huis van Hilde. Leren in de 21e eeuw De opzet en de uitvoering van het educatieprogramma van Huis van Hilde zijn gebaseerd op actuele didactische inzichten. Zo staat bij het ‘Ontdekkend Leren’ of ‘Authentiek leren’ niet de over te dragen kennis, maar de leerling en het eigen leerproces centraal. Een belangrijke pijler voor authentiek leren is het constructivisme. Dit beschouwt leren als een proces waarbij de leerling nieuwe kennis verwerft door deze te koppelen aan bestaande inzichten, zoals die van Jean Piaget en Jerome Bruner. De lerende bouwt actief aan zijn eigen leerproces en denkt daar ook over na. Praktijkgericht, levensecht, betekenisvol en interactie met anderen zijn kernwoorden voor authentiek leren. De dialoog met de sociale en culturele omgeving is een belangrijk instrument om tot nieuwe, betekenisvolle kennis te komen. Het leren vindt plaats in authentieke situaties: er is sprake van een krachtige leeromgeving, en de leerling leert het eigen leren vorm te geven en te sturen, de leraar of begeleider is een coach die de leerling stimuleert en ondersteunt. Ook het idee van het ontwikkelen van ‘21st century skills’ is terug te zien in de lesmethoden. Het idee is dat schoolse kennis in de huidige maatschappij snel veroudert. Wat leerlingen nu op Afbeelding 8: het Archeolab in de testfase. Angela Manders, educatief ontwerpster, bespreekt haar ideeën voor de lesmethode met een ‘proefklas’. Foto: Plein C. structie, ICT-gebruik voor leren, probleemoplossend denken en creativiteit, en planmatig werken. Steeds meer scholen richten hun onderwijs zo in dat zij bij hun leerlingen enkele of alle genoemde ‘skills’ ontwikkelen. Niet iedereen leert op dezelfde manier. De een is meer een denker, de ander juist een doener. Een derde observeert het liefst van een afstandje, terwijl een vierde type houdt van plannen en organiseren. Welke leerstijl iemand heeft, hangt onder meer af van leeftijd, motivatie en karakter. Een belangrijk auteur op dit gebied is David Kolb. Om goed te leren, meent hij, moeten de vier vaardigheden ervaren, observeren, nadenken en experimenteren samengaan. Omdat niet iedereen even makkelijk en op dezelfde manier leert, biedt Huis van Hilde activiteiten die élk van deze verschillende stijlen aanspreken. Daarnaast is bekend dat kinderen gemakkelijker leren via waarneming en het gebruik van alle zintuigen, dan via talige informatieoverdracht. Archeologische voorwerpen die je kan aanraken en bestuderen lenen zich hier bij uitstek voor. Digibord en multitouchgame De gemiddelde schoolklas kan anno 2015 beschikken over een digitaal schoolbord: een interactief beeldscherm waarop educatieve uitgevers aangepast lesmateriaal aanbieden, maar waar leerkrachten en leerlingen ook zelf via internet informatie kunnen presenteren. Voor buitenschools leren zijn allerlei applicaties beschikbaar (Layar, QR-codes). Ook multitouch-tafels zijn in opkomst: interactieve beeldschermen in de vorm van een tafel, waar kinderen zelf lesmateriaal kunnen selecteren. Naast deze digitale media zijn tastbare materialen en 12 Archeologica Naerdincklant 2015-2 Afbeelding 9: leerlingen ontdekken de wereld van de archeoloog en opgravingen door middel van een archeologie-game. Foto: provincie Noord-Holland. werkvormen van belang om het evenwicht tussen virtuele en concrete informatie te bereiken. Het Archeolab maakt dankbaar gebruik van deze aantrekkelijke leermiddelen. Om leerlingen optimaal te laten leren in Huis van Hilde, kunnen zij hun bezoek goed voorbereiden, zodat hun voorkennis al geactiveerd is. Om dat te bereiken is een digibordprogramma ontwikkeld, ontsloten via de website van Huis van Hilde, met een korte animatieilm over de weg die een archeologische vondst alegt en met quizjes waarbij je kennismaakt met een aantal voorwerpen en mensiguren uit Huis van Hilde. Eenmaal in Huis van Hilde gaan leerlingen van groep 7 en 8 en van het voortgezet onderwijs aan de slag met vondsten in het Archeolab. Deze twintig voorwerpen zijn echte vondsten èn replica’s van objecten uit de tentoonstelling die aangeraakt mogen worden en voorzien zijn van een chip. Zo kan informatie worden verkregen via monitors in het lab. Archeologen vertellen dan hoe verhalen rond voorwerpen ontstaan. Hoe kom je bijvoorbeeld te weten wat het is geweest, waarvoor het voorwerp is gebruikt of wie het voorwerp gebruikt zou kunnen hebben? Kortom, de leerlingen zien hoe archeologen de geschiedenis van Noord-Holland reconstrueren aan de hand van archeologische vondsten. Door onderzoek en spel ervaren de leerlingen hoe je dat zelf kunt doen. Wat weten we al? Hoe weten we wat we weten? Wat kunnen we te weten komen en wat niet? Daarbij komen ook de werk- en onderzoeksprocessen van archeologen aan bod. Hun bevindingen leggen zij vast in een lesbrief, die op school kan worden gecontroleerd en nabesproken. Voor leerlingen van groep 5 en 6 (8- tot 10-jarigen) is de les ‘Oog in oog met onze voorouders’ ontwikkeld. In het ArcheoLab verdiepen zij zich in het verhaal van hun leeftijdgenoot Aak uit de IJzertijd. Van het skelet van Aak is een reconstructie gemaakt. Het is een vriendelijke jongen geworden met een geit. Naast hem staat dezelfde reconstructie maar dan met een modern uiterlijk. Deze 21e-eeuwse Aak heeft een skateboard en een mobiele telefoon. Het zet je aan het denken; wat blijft er eigenlijk over van ons na 2000 jaar? Na het lab gaan de kinderen met een Archeopaspoort op onderzoek uit in de vaste tentoonstelling. Door te observeren en samen te relecteren, komen ze meer te weten over de mensen die vroeger in Noord-Holland leefden. Om te ervaren hoe archeologen opgraven is een archeologiegame gemaakt. Leerlingen leren op een multitouch-tafel graven, zoeken, sorteren en registreren. Een game is een omgeving waar je veilig dingen kunt uitproberen, dus ideaal voor ontdekkend leren. In deze game leren kinderen dat bodemonderzoek niet hetzelfde is als schatgraven. Een Romeinse 2015-2 Archeologica Naerdincklant 13 oriëntatie’, om maar wat inspirerende schoolvakken van deze tijd te noemen. Auteursinformatie Ceciel Nyst is werkzaam bij Cultuurcompagnie Noord-Holland en is als archeoloog en museoloog betrokken geweest bij de conceptontwikkeling en inrichting van de presentaties in Huis van Hilde. Zij gaf het Plein C-team, dat de lesmethoden en de game ontwikkelde, archeologisch advies. Noten Afbeelding 10: Huis van Hilde zet je aan het denken, hoe was het om in vroeger tijden in Noord-Holland te leven? Foto: Plein C. munt is niet altijd de hoofdprijs. Soms is een grondverkleuring of een handjevol zaden veel belangrijker, omdat het iets vertelt dat we nog niet wisten. Cultuureducatie met Kwaliteit De rijksregeling Cultuureducatie met Kwaliteit (noot 2) maakt het mogelijk dat provincies en gemeenten gedurende vier jaar extra budget inzetten om de kwaliteit van cultuureducatie te verhogen. In Noord-Holland heeft Plein C de provinciale aanvraag gecoördineerd. Onderdeel van deze aanvraag is het opzetten van een provinciebrede erfgoedleerlijn. Dankzij deze regeling wordt de digitale infrastructuur voor cultuureducatie sterk ontwikkeld, wat het educatieve aanbod van Huis van Hilde verrijkt. De lesmethoden zijn ontwikkeld en uitgeprbeerd in samenwerking met verschillende scholen. Speciale testklassen mochten achter de schermen alles uitproberen. Dat leverde enthousiaste reacties op. Zo liet Interne Cultuurcoördinator Caroline weten dat: ”…kinderen visueel zijn ingesteld en dat iguren als Aak en Hilde kinderen daarom aanspreken. Ook replica’s van huizen vinden ze interessant. Dat er echte kano’s gevonden zijn, waarvan eentje uit 3300 voor Christus, vinden ze helemaal te gek. Als ICC-er zou ik Huis van Hilde dan ook zeker aanbevelen. Een bezoek aan dit museum past in kerndoel 56: de leerlingen verwerven enige kennis over, en krijgen waardering voor verschillende aspecten van het culturele erfgoed.” Tot besluit En zo is het. Al met al bieden de moderne faciliteiten in Huis van Hilde en het Archeolab een uitdagende, laagdrempelige leeromgeving met ruimte voor eigen initiatief en experiment, verschillende materialen en werkvormen, stimuleren van multidisciplinair werken en relectie. Het feit dat archeologie aansluit bij andere schoolvakken en –thema’s is een grote meerwaarde. Maar ook voor ‘grote mensen’ is het ijn om in de schatkamer van de archeologie van Noord-Holland bezig te zijn met ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld’ en ‘Kunstzinnige (1) Citaat uit een interview in Roeper, V. 2014: Prikkels. Over cultuur op school. Speciale uitgave. Thema: Archeologie. Plein C Alkmaar. (2) Over Cultuureducatie met Kwaliteit in Noord-Holland is meer te lezen op de blog http://cmknoord-holland.blogspot.nl/. Deze geeft een goed beeld van de projecten en leerlijnen die in de provincie worden ontwikkeld. 14 Archeologica Naerdincklant Drie jaar leergangen Gooi-o-logie: terugblik en vooruitblik Door Hetty Laverman De Leergang Gooi-o-logie bestaat uit een aantal lezingen en excursies over onderwerpen op het gebied van natuuren cultuurhistorie van het Gooi, waaronder archeologie. De leergang wordt gegeven sinds 2012, en aangeboden via diverse volksuniversiteiten in het Gooi. Daarnaast is voor docenten een lespakketvariant ontwikkeld en een ‘litsvariant’ voor gezelschappen met weinig tijd. Hoe is het Gooi-o-logie-curriculum tot stand gekomen, wat zijn de ervaringen en wat zijn de voornemens voor de komende jaren? De ontwikkeling van de leergang Gooi-o-logie is gestart in 2012 op initiatief van Dick Jonkers, voorzitter tijdschriftredactie VVG, en de auteur als voorzitter van de Vrienden van het Gooi (VVG). De leergang is het resultaat van de interdisciplinaire samenwerking tussen een aantal landschaps- en erfgoedorganisaties. Naast de VVG zijn dat het Goois Natuurreservaat (GNR), de Stichting Omgevingseducatie (OGVE), de Stichting Tussen Vecht en Eem (TVE), de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN) Naerdincklant, Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid IVN ’t Gooi, en Vereniging Leefmilieu (tot 2014). De ontwikkeling van de leergang is ter hand genomen door een projectteam, bestaande uit Sander Koopman, Gerdis Michielse, Jos Oude Elferink, Jan Vollers en de initiatiefnemers. Bij het ontwikkelen van de leergang begon ook de speurtocht naar geschikte docenten. Bij elk onderdeel is het gelukt om een deskundige op het vakgebied te betrekken. Als docenten werkten mee: Jan Sevink (bodemkunde), Sander Koopman (geologie & archeologie), Anton Cruysheer (archeologie), Henk Michielse (vroegmiddeleeuwse historie en kerstening), Anton Kos (erfgooiers), Annette Koenders (architectuur en stedenbouw), Jaap Vlaanderen (natuurbehoud), Jos Oude Elferink en de auteur (ruimtelijke ordening en milieubeheer). Een rijke maar bedreigde omgeving Wat was de motivatie om een dergelijke leergang te ontwikkelen? In de inleiding van het projectplan voorjaar 2012 is dat als volgt verwoord: “We wonen in een prachtige streek met een fraai landschap en prachtig cultuurhistorisch erfgoed. Maar hoe kunnen we dat gebied – met zijn speciieke landschap, zijn steden en dorpen, zijn lora en fauna, zijn dertien natuurmonumenten en zijn rijke culturele erfgoed – behouden zoals we het graag zien? Die vraag wordt zowel gesteld in de landschaps- en erfgoedorganisaties als ook daarbuiten. De wetgeving verandert, bevoegdheden worden gedecentraliseerd en inancieel wordt alles heel onzeker. Dat betekent dat de verantwoordelijkheid voor het milieu, de ruimtelijke ordening en de bescherming van landschap (waaronder de ondergrond en bodem) en 2015-2 erfgoed in brede zin veel meer bij ons als bewoners, gebruikers en genieters komt te liggen. We zullen zelf afgewogen keuzes moeten maken voor de toekomst, zodat ook generaties na ons van het landschap zullen kunnen genieten en proiteren. Om het Gooi niet te grabbel te gooien maar het te behouden en liefst nog mooier te maken dan het al is, moeten we wel inzicht hebben in de historische ontwikkeling van landschap en bewoners, en in de wisselwerking tussen de mensen en hun leef- en woonomgeving in het hele gebied tussen Vecht en Eem.” Leerdoelen en onderwerpen Met het bovenstaande als uitgangspunt kwamen de volgende leerdoelen tot stand: “-Deelnemers krijgen inzicht in de historische ontwikkeling van het regionale erfgoed én de zichtbaarheid ervan in de directe woonomgeving. Hierbij staat de voortdurende interactie tussen mens en omgeving centraal. -De deelnemers worden deelgenoot van het bijzondere karakter van het cultuurhistorische landschap van het gebied tussen Vecht en Eem, de typerende kenmerken hiervan, en van mogelijke toekomstige ontwikkelingen die hierop ingrijpen. -De deelnemers krijgen aandacht voor de karakteristieke bebouwing van de dorpen en steden in de streek tussen Vecht en Eem, en krijgen zicht op de veelzijdigheid van dit gebied als uitgangspunt voor keuzes in de toekomst. Daarnaast is van belang dat de leergang past bij de ambitie van de Stichting Geopark om het Gooi aan te wijzen tot Geopark. Om aan de criteria te voldoen is ook een educatieve infrastructuur in het kandidaat-gebied noodzakelijk.” Op basis van deze doelen zijn vervolgens de onderwerpen vastgesteld en is een programma gemaakt. In de standaard leergang Gooi-o-logie komen aan bod: - De historische ontwikkeling in de regio tussen Vecht en Eem van het erfgoed (geologie, archeologie, landschap, ruimte, milieu) en de zichtbaarheid in de directe woonomgeving. -Het bijzondere karakter van de cultuurhistorische ontwikkeling (erfgooiers, kerstening). -De karakteristieke bebouwing van woonplaatsen tussen Vecht en Eem. -Mogelijke toekomstige ontwikkelingen die ingrijpen in het cultuurhistorisch landschap, milieu en natuur. Deze onderwerpen worden chronologisch behandeld, beginnend bij het geologisch fundament van het landschap, en eindigend met een vooruitblik op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieubeheer. Tussen de lessen door zijn er twee excursies. De eerste excursie behandelt de integratie van geologie, bodemkunde en archeologie en vindt plaats op de centrale heidevelden van het Gooi. De tweede excursie wordt gegeven bij een bijzonder architectuurmonument of onder architectuur aangelegde wijk en behandelt de context en de bouwkundige kenmerken daarvan. Onder meer Zonnestraal en een Dudokwijk rond de Kastanjestraat in Hilversum zijn de afgelopen jaren bezocht. 2015-2 Archeologica Naerdincklant 15 Afbeelding 1: Gooi-o-logie docentenversie najaar 2014, les over ruimtelijke ordening door Rob Uitjens. De oogst In de periode 2012 tot medio 2015 zijn meerdere programma’s Gooi-o-logie gerealiseerd: -Drie keer de standaard leergang (tien dagdelen) voor geïnteresseerde inwoners, met in totaal 58 betalende deelnemers. Deze leergangen waren achtereenvolgens ondergebracht bij de Volksuniversiteiten van Huizen, Naarden-Bussum-LarenBlaricum, Hilversum-Naarden-Bussum. De coördinatie verliep tot medio 2014 via VVG, daarna via de Stichting Geopark Gooi en Vechtstreek. -Een introductieleergang (‘litsvariant’, twee dagdelen, met minicolleges van 15 minuten per onderwerp) in het najaar van 2014 voor de negen gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek (colleges, raadsleden en beleidsambtenaren) met 30 deelnemers. -Een leergang Gooi-o-logie met introductielespakket, voor leerkrachten en docenten van de scholen in de regio, met 23 deelnemers, in het najaar van 2014. De ontwikkeling van het lespakket en de coördinatie van deze cursus zijn uitgevoerd door de Stichting Omgevingseducatie met inanciële ondersteuning van de VVG. -Een introductieleergang Gooi-o-logie voor een projectgroep van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, in januari 2015. Evaluatie Inmiddels is er een evaluatie uitgevoerd van de tot nu toe gerealiseerde programma’s. Een bloemlezing uit de resultaten van de evaluatie: -De leergang wordt positief ervaren. De doelstellingen en inten- ties komen tot hun recht. -De samenwerking met de Volksuniversiteiten wordt als positief ervaren. Doel daarvan is een breder/ander publiek te bereiken. -De professionaliteit van de leergang kreeg een extra impuls door betrokkenheid van de Stichting Omgevingseducatie. -De ‘litsvariant’, de introductieversie van de standaard leergang Gooi-o-logie met minicolleges van 15 minuten en een korte buitenexcursie, blijkt duidelijk te voorzien in een behoefte aan het snel verkrijgen van overzicht. Er is meer vraag naar. -De leergang voldoet ook aan de EGN-criteria van een Geopark. -Het aantal dagdelen bij de standaard leergang wordt als veel ervaren. Hierdoor worden inschrijvingen gemist. -Er is een vraag naar andere vormen zoals per onderdeel kunnen intekenen en verdiepingsaanbod per thema of plek. Plannen voor het seizoen 2015-2016 Na drie jaar achter elkaar de standaard leergang Gooi-o-logie naar tevredenheid te hebben aangeboden via de Volksuniversiteiten, en uitgevoerd op de locatie Infoschuur ’t Gooi, gaan we het aanbod meer speciiceren. Naast het op verzoek blijven geven van de ‘litsvariant’ opteren we voor thematische verdiepingsleergangen, die voortborduren op de onderdelen van de standaardleergang. Elke verdiepingsleergang zal bestaan uit drie lesavonden en één excursie. Voor de verdiepingsbijeenkomsten zijn meerdere invalshoeken mogelijk: -Thematisch -Op een bepaalde plek (stad of dorp; site etc.) -Een combinatie van beide. Archeologica Naerdincklant 16 Voor 2015-2016 is gekozen voor de volgende themaindeling: -Geologie, bodem, archeologie: zie de aankondiging in dit tijdschrift. -Geschiedenis (aanbod voor voorjaar 2016 in ontwikkeling). -Concrete inrichting van het gebied: ontwikkelingen betreffende ruimtelijke ordening, monumentaal erfgoed. Uitleg van bouwstijlen, gebiedsontwikkeling. -Biodiversiteit, lora en fauna. Bij elk van deze leergangen zal een gebied in het Gooi centraal staan en vanuit de diverse thema’s belicht worden. We blijven bij de realisatie van deze leergangen samenwerken met de huidige organisaties en breiden dat waar mogelijk uit met bepaalde instellingen op ‘locatie’, waar de themaleergangen zouden kunnen plaatsvinden, zoals Geologische Museum Holand, het Stadsarchief van Naarden, en dergelijke. Andere mogelijke samenwerkingspartners zijn Het Fietsgilde en lokale historische kringen. Verdere toekomstplannen Naast het hierboven geschetste programma zijn vele andere themacursussen en lezingen mogelijk, bijvoorbeeld: -Integrale gebiedsstudies, bijvoorbeeld in aansluiting op publicaties als ‘Zand in beweging’ (Koopman & Sevink, 2015), of ‘Natuur en landschap van de Vechtstreek’ (Weijs, 2011). -Water tussen Vecht en Eem. -Nieuwe Omgevingswet en de gevolgen daarvan voor onze regio. -Toekomstverkenning Gooi en Vechtstreek in aansluiting op publicaties als ‘Te Gooi, te grabbel en ten goede’.(Tom Bade et al., 2010), ‘Natuurverkenning 2010-2040’ (Planbureau van de Leefomgeving), EGN-Geopark-criteria. Naast deze plannen blijft het mogelijk om op aanvraag de introductievariant (‘litsvariant’) te laten verzorgen. Deze bestaat uit een dagdeel minicolleges en een dagdeel iets- of wandelexcursie. Nadere informatie en afstemming over de Gooi-o-logie leergangen, inhoud en kosten et cetera bij Hetty Laverman, via [email protected] of [email protected], telefoon 06-23618314. Auteursinformatie Hetty Laverman is secretaris van de Stichting Geopark Gooi en Vechtstreek, coördinator van de Leergang Gooi-o-logie en oudvoorzitter van VVG. Bronnen Bade, T., & R. Enzerink (2010); Te Gooi, te grabbel en ten goede. Triple E Advies. Koopman, S., en J. Sevink (2015); Zand in beweging, over Goois stuifzand en stuifzandrestauratie. 2015-2 Vrienden van het Gooi. Planbureau voor de Leefomgeving; Natuurverkenning 20102014 www.pbl.nl . Sevink, J. & B. Siebelink (z.j.); Aardkundige ietsroutes Stuwwal Het Gooi. Goois Natuurreservaat. TVE (2009); De Historische Canon tussen Vecht & Eem. Ook digitaal beschikbaar op de website www.tussenvechteneem.nl. Weijs, W.A. (2011); Natuur en landschap van de Vechtstreek. KNNV-Uitgeverij. www.geoparkgooienvecht.eu; Plan van Aanpak. www.omgevingswet.pleio.nl/pages/view/30548922/2014-deomgevingswet-in-beeld-infographics . Aankondiging verdiepingsmodule Gooi-o-logie najaar 2015: Ondergrond & Archeologie Al sinds enkele jaren verzorgt een samenwerkingsverband van natuur- en erfgoedorganisaties de leergang Gooi-o-logie, een serie colleges over de natuur-en cultuurhistorie van onze prachtige woonomgeving. Inmiddels hebben diverse varianten het levenslicht gezien: allereerst de publieksleergang met acht avonden en twee excursies, daarna is een docentenversie ontwikkeld, speciiek gericht op leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. En naar aanleiding van behoeften vanuit de (gemeentelijke) politiek is ook een litsversie ontwikkeld, waarin de deelnemers in één dagdeel een serie minicolleges ontvangen, aangevuld met een ietsexcursie. In de periode najaar 2015 tot en met najaar 2016 zal de publieksleergang weer worden aangeboden. De publieksleergang is deze keer gesplitst in drie delen, verdiepingsmodulen. Het eerste deel, de cursus Ondergrond en Archeologie, zal komend najaar worden gegeven. In deze cursus maakt u kennis met de ontstaansgeschiedenis van het landschap van het Gooi en omstreken. In drie lessen raakt u vertrouwd met het veelzijdige karakter van de ondergrond in onze regio. De eerste les behandelt de geologie van het gebied: de Gooise heuvels als een zandeiland tussen de veenmoerassen van Eem en Vecht. In de tweede les wordt ingegaan op de ontwikkeling van bodem en vegetatie, en de verstoringen die de mens hierbij veroorzaakte. In de derde les staat de archeologie centraal: wat voor voorwerpen hebben vroegere samenlevingen in onze bodem achter gelaten, en wat leren we daarvan over onze voorouders? De cursus wordt op 7 november om 10:00 uur afgesloten met een ietsexcursie. De cursus wordt aangeboden door de Volksuniversiteit Huizen. Datum: Tijd: Locatie: Excursie: Modulecoördinator: 30 september, 14 oktober, 28 oktober 19 :30 tot 22 :00 uur. Geologisch Museum Holand, Hilversumseweg 51, Laren zaterdag 7 november 10.00-12.30 drs. Sander Koopman Voor meer informatie en aanmelden: www.vu-huizen.nl 2015-2 Archeologica Naerdincklant 17 Vooraankondiging verdiepingsmodule Gooi-o–logie voorjaar 2016: Geschiedenis De schitterende woonomgeving tussen Vecht en Eem is mede het werk van vele generaties voor ons. Ze hebben de grond bewerkt, ze hebben het veen ontgonnen, ze hebben steden gebouwd en in de 19e eeuw is de regio geopend voor de nieuwe tijd door de aanleg van de Oosterspoorlijn (1874), waarna ook de industrialisering en de modernisering op alle terreinen volgden. In deze verdiepingsmodule komen drie aspecten aan de orde. De eerste les behandelt de veenontginningen van de 12e tot de 14e eeuw. De tweede les gaat nader in op de stadsvorming in ons gebied: Naarden, Muiden en Weesp en hun relatie tot het omringende platteland, toegespitst op Naarden en het Gooise platteland. De derde les gaat over de modernisering van de regio: de openlegging door de Oosterspoorlijn, aanleg van villawijken, industrialisering, de verstedelijking en culturele ontplooiing. Datum: Tijd: Locatie: Modulecoördinator: 16 maart, 30 maart, 13 april 19:30-22:00u Stads-en streekarchief voor Naarden e.o., Cattenhagestraat 8, Naarden dr. Henk Michielse Voor meer informatie en aanmelden: www.vu-huizen.nl, vanaf september 2015 Of neem contact op met de Stichting Geopark via: info@ geoparkgooienvecht.eu o.v.v. Gooi-o-logie 2016: verdiepingsmodule Geschiedenis. Stichting Tussen Stichting Tussen Vecht en Eem Stichting Tussen Vecht en Eem Geopark Gooi en Vecht L a n d s c h a p e n e r f g o e d i.o. i.o. Stichting Tussen Vecht en Eem Stichting Tussen Vecht en Eem Stichting Tussen Vecht en Eem Stichting Tussen Vecht en Eem Archeologica Naerdincklant 18 Archeologie-educatie: hoe niet, en hoe wel? Door John van der Sar Educatie, wat betekent dat eigenlijk? Een deinitie: “..een overkoepelende term die zowel vorming, onderwijs als opvoeding omvat...”. Met enkele voorbeelden licht ik u toe hoe archeologie-educatie in mijn ogen niet, respectievelijk wel, dient te verlopen. Voorbeeld 1: “Ik kan er geen chocolade van maken…….” , of hoe het niet moet De bovenstaande uitspraak “Ik kan er geen chocolade van maken……” is gebaseerd op een niet briljante opmerking die geplaatst is door een lid van een afdeling van de AWN. Ik was door deze afdeling uitgenodigd om onze expertise los te laten op de met enthousiasme en met liefde door de jeugd mee gebrachte aardewerkscherven, pijpenkoppen, glasscherven en verdere achtergelaten materialen. De bedoeling was om deze vondsten te determineren. Het lid van de afdeling krijgt bezoek van een meisje van een jaar of 6, met haar moeder, en vertelde met trots dat zij deze voorwerpen op het landje van haar opa had gevonden. De voorwerpen waren verpakt in een weelderig versierde schoenendoos, haar schatkist. De gevonden scherven werden behoedzaam op tafel gelegd. In mijn ooghoeken zag ik pijpenkoppen, Duits steengoed, roodbakkend aardewerk met een ringeloortechniek en een heuse ziel (1) van een les met irisee, een aantal muntjes en wat metaalvondsten. Eindelijk komen moeder en dochter te weten wat deze vondsten zijn en wat ongeveer de ouderdom is. De vondsten werden geselecteerd met het volgende commentaar: “dit is niks”….dit is ook niks….en dit is helemaal niks. Het eindoordeel luidde, “ik kan er geen chocolade van maken”. Voor deze man was het verwachtingspatroon duidelijk veel te hoog, hij dacht interessante vondsten op de tafel te krijgen. Het belevingswereldje van kinderen is juist anders. Het zijn de scherven, de pijpenkoppen, enzovoorts…. zij willen weten hoe oud het is, en wat het verhaal achter de vondst is. En ja, soms zijn de voorwerpen zo fragmentarisch dat het onmogelijk is om daar iets zinnigs over te zeggen, maar er komen wel degelijk leuke vondsten op zo’n schervenmiddag op tafel. Dit is één voorbeeld hoe het niet moet. Ik heb moeder en kind gevraagd of ik haar vondsten nog even mocht bekijken. Vooral 18eeeuws, zo bleek, en met een verhaal over haar vondsten, de pijpenkoppen en het aardewerk ging men alsnog terug naar huis met een tevreden gevoel. Voorbeeld 2: Langs de Limes Een mooi voorbeeld wordt aangeboden door Landschap Erfgoed Utrecht: het project Langs de Limes. Het project Langs de Limes maakt deel uit van de doorgaande erfgoedleerlijn voor groep 1 tot en met 2015-2 groep 8 van het basisonderwijs. Deze leerlijn brengt leerlingen stap voor stap in aanraking met cultureel erfgoed in de eigen omgeving. De leerlingen krijgen in vier lessen een beeld van de Romeinen. In de introductie krijgen de leerlingen een kaart van Sem, een leeftijdgenoot, waarin hij schrijft over de Romeinen. Maar is het waar wat hij schrijft? De leerlingen gaan dit onderzoeken met behulp van bronnen . Zij ontvangen iedere dag een kaart van Sem. In les 2 stelt de leerkracht voor om de volgende les een archeoloog uit te nodigen die kan helpen om hun vragen te beantwoorden. Ter ondersteuning wordt er een leskoffer met diverse voorwerpen meegeleverd. Uiteindelijk krijgen de leerlingen zo meer inzicht in de achtergronden van het Romeinse rijk in Nederland, en maken zij kennis met de levenswijze van de Romeinen. Afbeelding 1: inhoud van de leskoffer “Langs de limes”. Dit zijn twee voorbeelden van de talloze. Het eerste voorbeeld getuigt niet van cultuureducatie. Het tweede voorbeeld betreft een goed doordacht programma. Veel goede educatieprogramma’s zijn er te vinden op internet. Er zijn voorbeelden genoeg hoe erfgoededucatie effectief gebracht wordt. Er zijn scholen die hun eigen geschiedenislesprogramma’s maken. Lespakketten die uitblinken van creativiteit, een feest om te zien. Maar… een belangrijke factor is, nog steeds, het enthousiasme van de (gast)docent. Het basisonderwijs is een uitgesproken plek om kennis te maken met Erfgoededucatie. Wat betreft de archeologie kunnen bijvoorbeeld de volgende vragen worden gesteld: 2015-2 Archeologica Naerdincklant 19 Afbeelding 2: vol interesse bekijken leerlingen de (pre)historische voorwerpen. -Wat is archeologie nu precies? -Hoe is het landschap waar de leerlingen in leven ontstaan? -Hoe heeft de mens door de eeuwen heen gebruik gemaakt van dit landschap? -Welke overblijfselen van de vroegere mens kunnen we nu nog zien in het landschap? Al met al vragen te over! Voorbeeld 3: elitaire musea Ik neem u tot slot nog even mee naar het Engeland van de 18e eeuw. Musea waren opgericht voor vermaak van de elite. In de begintijd van het British Museum moesten bezoekers een schriftelijk verzoek indienen om de schatten te mogen zien en werden zij van tevoren aan een kort vraaggesprek onderworpen. Bij het tweede bezoek konden zij hun kaartje in ontvangst nemen, mits het vraaggesprek goed was verlopen. Daarna mochten zij voor de 3e keer terugkomen om de schatten te zien. Zij werden met groepen er doorheen gejaagd, om niet lang te blijven hangen bij de voorwerpen. Richard Owen, arts en anatoom, was van plan om iedereen toe te laten. Hij moedigde arbeiders aan om in de avonduren te komen. Ruimte open te stellen voor het publiek. Ja, Owen ging erg ver in de ogen van de elite, door voor te stellen om de ten- toongestelde voorwerpen te voorzien van informatieve labels. Dan pas besefte je waar je naar keek. De stelling van Owen was dat een museum een instituut is voor iedereen. Ook deze twee situaties zijn mooie voorbeelden van hoe educatie ineffectief dan wel effectief kan zijn. Situaties zoals de elitetoegang tot musea zullen zich tegenwoordig niet gauw meer voordoen, maar het blijft een grote uitdaging voor de erfgoededucatie om leerlingen te enthousiasmeren en daadwerkelijk tot inzicht en erfgoedbewustzijn te brengen. Noten (1) De bodem van een les, veelal met klokvormig omhoog gepunt centrum. Auteursinformatie John van der Sar is lid van AWN Naerdincklant en geeft archeologielessen op basisscholen. Bronnen Bryson, B. (2003): A short history of nearly everything. www.landschaperfgoedutrecht.nl www.omgevingseducatie.nl/site/index.php Archeologica Naerdincklant 20 2015-2 Mededelingen Bestuursmutaties Tijdens de ledenbijeenkomst van 14 april zijn er enkele wijzigingen opgetreden in de bestuurssamenstelling. Secretaris Marjon Kroon is afgetreden. Het secretariaat is hiermee jammer genoeg opnieuw vacant. Het bestuur is gestart met de werving. Tot er een nieuwe secretaris is gevonden, zal Anton Cruysheer het secretariaat waarnemen. Een nieuw algemeen bestuurslid is gevonden in de persoon van Justin Kok. Justin zal zich de komende jaren vooral bezig houden met het effectief inzetten van moderne media, denk hierbij aan kanalen als Facebook en Youtube. Tot slot is Sander Koopman benoemd tot voorzitter. Voor het hele bestuur liggen er de komende jaren enkele mooie uitdagingen, enkele jaren geleden al eens verwoord in het beleidsplan van onze afdeling: het verder vergroten van het (actieve) ledenbestand, het versterken van de samenwerking met andere organisaties, het vergroten van de zichtbaarheid van de regionale archeologie, en het bieden van een interessant activiteitenprogramma. De in het redactionele voorwoord genoemde archeologietentoonstelling zal voor al deze doelen een belangrijke rol gaan spelen. AWN Naerdincklant zoekt een secretaris! Archeologievereniging AWN Naerdincklant houdt zich bezig met de archeologie van het gebied tussen Vecht en Eem. Ter ondersteuning van onze werkzaamheden zoeken wij een nieuwe secretaris. Als secretaris ben je de spil van de vereniging. Daar horen activiteiten bij zoals interne en externe contacten onderhouden, ledenadministratie, correspondentie en promotie, en het actief meedoen aan de bestuursvergaderingen (1x per maand ’s avonds). Al met al een veelzijdige functie met ruimte voor eigen initiatief. Geschat tijdsbeslag is enkele uren per maand. Kennis van archeologie is niet noodzakelijk, maar interesse wel. Ook kan je goed overweg met de computer en Internet. Vind je het leuk om meer te weten te komen over de geschiedenis en archeologie van de regio Gooi en Vechtstreek en om samen te werken in een enthousiast bestuur? Neem dan snel contact op met: Interim secretaris: Anton Cruysheer, [email protected] / [email protected] Voorzitter: Sander Koopman, [email protected], P 035-7723267 / Z 06-31665452 Activiteitenprogramma 2015-2016 Het activiteitenprogramma voor 2015-2016 krijgt langzaam vorm. Op 2 augustus geeft Albertus Perk samen met AWN Naerdincklant een geologisch-archeologische ietsexcursie op de Westerheide en Zuiderheide. Begin september staat een veldverkenning gepland, en op vrijdagavond 20 november een lezing over de Tweede Wereldoorlog in Hilversum. Een lezing over Loosdrechts porselein, een archeologische wandeling en een cursus numismatiek zijn in voorbereiding. Er is altijd ruimte voor extra activiteiten, en wij stellen inbreng van onze leden hierbij zeer op prijs. Wilt u vanuit uw eigen expertise een bijdrage leveren aan het activiteitenprogramma, neemt u dan contact op met het bestuur. Archeologietentoonstelling in Geologisch Museum Holand Het is nog ver weg, maar in 2017 zal de wisseltentoonstelling van Geologisch Museum Holand geheel in het teken staan van de regionale archeologie. Sinds het voorjaar van 2015 zijn het museum en AWN Naerdincklant hierover met elkaar in gesprek, en inmiddels is duidelijk geworden dat zo’n tentoonstelling haalbaar is en door beide partijen ondersteund wordt. Er is een projectteam samengesteld met als projectleider Sander Koopman (voorzitter AWN Naerdincklant en medewerker bij Museum Holand), en als curator Anne Hartog (archeoloog en medewerker bij Museum Holand). Daarnaast zullen de komende tijd nog andere organisaties bij dit initiatief worden betrokken, zoals het Fietsgilde, de Stichting Omgevingseducatie en de Stichting Geopark. De bedoeling is om er een inspirerend totaalconcept van te maken, dat de inwoners van onze regio bewust maakt van de archeologische waarden van het landschap, en draagvlak creëert voor behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed. Via de Mededelingenrubriek zullen wij u de komende anderhalf jaar regelmatig op de hoogte brengen van de voortgang van dit unieke project. Bijdragen gezocht over archeologische onderzoeken in de regio Zoals bekend is het verplicht om bij een ruimtelijke ingreep archeologisch onderzoek te doen. Soms levert dit rele- 2015-2 Archeologica Naerdincklant 21 vante vondsten op. De redactie publiceert hier graag over in de Archeologica Naerdincklant, teneinde de resultaten inzichtelijk te maken voor een breder publiek. Heeft uw bureau interessante archeologische vondsten gedaan in het gebied tussen Vecht en Eem, neemt u dan contact op met de redactie. Gezocht: representanten voor evenementen Nog altijd is het bestuur op zoek naar mensen voor het bemannen van onze kraam op evenementen! In 2014 hebben wij geprobeerd om bij zo veel mogelijk evenementen aanwezig te zijn, maar helaas is dit niet altijd gelukt wegens gebrek aan mankracht. Begin juni 2015 hebben wij op het Schaapscheerdersfeest gestaan en op 12 september proberen we op de Vrijetijdsmarkt in Hilversum te staan. Tot nu toe zijn het altijd dezelfden die in de kraam staan, en vernieuwing c.q. uitbreiding van de poule is zeer gewenst. Als representant bemant u samen met minimaal één collega de verenigingskraam, informeert u belangstellenden over het werk van de afdeling, en over de regionale archeologie. Daarnaast helpt u mee aan een passende aankleding en uitstraling van de kraam. Afwisselend èn nuttig werk, want hiermee maakt u de vereniging direct zichtbaar en hopelijk levert het ons nieuwe leden op. Opgeven bij het bestuur. Aankondiging Basiscursus Archeologie bij AWN Utrecht Mede op verzoek van het hoofdbestuur is de AWN-afdeling Utrecht van plan om in de maanden oktober en november van 2015 opnieuw een Basiscursus Archeologie te organiseren. Evenals twee jaar geleden zijn ook de leden van Naerdincklant van harte welkom op deze cursus. De cursus wordt gegeven in vijf tot zes dagdelen op drie zaterdagen in of rond de stad Utrecht. De onderwerpen zijn: -Algemene inleiding op de archeologie in Nederland -De theorie van voorbereiding, uitvoering en verwerking van een archeologische opgraving -Het tekenen en meten in de archeologie (theorie en praktijk) -Eerste kennismaking met aardewerk uit de prehistorie, Romeinse tijd, middeleeuws en later aardewerk -Een veldverkenning in praktijk en het determineren en beschrijven van de gevonden voorwerpen. Afhankelijk van de hoogte van het huurbedrag van de cursusruimte zal de cursusprijs worden vastgesteld. Te denken valt aan een bedrag rond €35,00. We weten echter niet of er voldoende belangstelling voor zo’n cursus is. Bij deze ons verzoek om aan te geven of u in principe mee zou willen doen met de basiscursus. Graag reacties naar onze secretaris: Petra van Oudenaarde, [email protected]. Archeologica Naerdincklant 22 2015-2 Colofon Archeologica Naerdincklant 2015-2 Archeologisch tijdschrift voor het Gooi en omstreken Over de Archeologica Naerdincklant Archeologica Naerdincklant is het periodiek van AWN Naerdincklant – Archeologie tussen Eem en Vechtstreek. Het verschijnt drie keer per jaar en bevat artikelen over de regionale archeologie, over archeologie in algemene zin en over de hulpwetenschappen van de archeologie. Archeologica Naerdincklant verschijnt digitaal en wordt verstuurd aan alle leden en donateurs van Naerdincklant, externe relaties van Naerdincklant en overige geïnteresseerden in de regionale archeologie. Overnemen van (delen van) artikelen is toegestaan met correcte bronvermelding. Meeschrijven voor de Archeologica Naerdincklant De redactie ontvangt graag uw bijdrage over (regionale) archeologie of over bijvoorbeeld uw eigen vondstcollectie. De redactie behoudt zich het recht voor om uw bijdrage te redigeren. Aanlevering via e-mail: [email protected]. Ook suggesties voor thema’s zijn welkom. Auteursrichtlijnen 1-Het artikel is geschreven in correct Nederlands. Andere talen in overleg met de redactie. 2-Het artikel bevat, naast de hoofdtekst, in ieder geval de volgende onderdelen: korte introductie, auteursinformatie, literatuurlijst, bijschriften afbeeldingen. 3-Omvang van de kale tekst bedraagt maximaal 5 pagina’s A4, met regelafstand enkel, lettergrootte 10 pt. Dit is exclusief de literatuurlijst en de bijschriften. 4-Maximaal 10 illustraties per artikel. 5-Tekst aanleveren in .txt-formaat of .doc zonder enige opmaak. 6-Beelden apart en uitsluitend .jpg. 7-Inhoudelijk niveau: referentie is het tijdschrift Westerheem van de landelijke AWN. 8-Noten: handmatig aanbrengen met cijfers als volgt: (1), (2), enz., en verklaring van de noten achteraan het artikel (eindnoten). AWN Naerdincklant – Archeologie tussen Eem en Vechtstreek Naerdincklant is opgericht in 1952, de dertiende afdeling van AWN-Vereniging van vrijwilligers in de archeologie, en dé archeologische vereniging voor het gebied tussen Vecht en Eem. Naerdincklant zet zich op diverse manieren in voor de archeologie in haar werkgebied. Onder meer door ruimtelijke ontwikkelingen in de gaten te houden die mogelijk schade opleveren voor het bodemarchief, door gevraagd of ongevraagd advies te geven aan gemeenten, provincies, terreinbeherende instanties of bedrijven en door zelf onderzoek te verrichten. Daarnaast vergroot Naerdincklant middels educatieve activiteiten de kennis van de regionale archeologie en maakt hiermee overheden en bewoners bewust van het archeologisch erfgoed en de cultuurhistorische waarde daarvan. Ereleden Gijs Vlamings Liesbeth Wierenga John van der Sar Lid worden? U kunt lid worden van de afdeling Naerdincklant door u aan te melden via de website van de landelijke AWN: http:// www.awn-archeologie.nl/; kies de optie Lid worden. Indien u tussen Vecht en Eem woont wordt u automatisch toegewezen aan de afdeling Naerdincklant. Stuurt u alstublieft tegelijkertijd met uw aanmelding een mail naar [email protected], daarmee weet de secretaris alvast dat er een nieuw lid is ingeschreven. U kunt ook donateur van de afdeling worden, de kosten hiervan bedragen minimaal EUR 15,- per jaar. Neemt u voor meer informatie hier- 2015-2 Archeologica Naerdincklant 23 over contact op met de penningmeester. Een donateur krijgt alle afdelingspublicaties en toegang tot afdelingsactiviteiten, uitgezonderd archeologisch veldwerk; dat is voorbehouden aan leden. Een vondst gedaan? Een vondstmelding kan veel informatie verschaffen over de archeologische waarden en verwachtingen in een gebied. Het maakt het verhaal van ons verleden completer. Om die reden is het volgens de Monumentenwet verplicht archeologische vondsten te melden. Indien u een archeologisch relevante vondst heeft gedaan, gelieve deze te melden bij: Noord-Holland: Rob van Eerden, [email protected], 023-5144012. Utrecht: Landschap Erfgoed Utrecht, Alexander van de Bunt, adviseur Archeologie [email protected], 030-2205534, maandag t/m donderdag. Graag bij elke melding een kopie van de melding naar de vondstcoördinator van AWN Naerdincklant: Norbert Voorbach, [email protected], telf. 035- 6214438. Bestuur Drs. Sander Koopman Drs. Anton Cruysheer Ton Kok Norbert Voorbach Justin Kok voorzitter adviseur regionale Kwartairgeologie secretaris a.i. penningmeester veldwerk/vondstencoördinator algemeen bestuurslid [email protected], 035-7723267 [email protected], 06-22371894 [email protected], 06-22027369 [email protected], 035- 6214438 [email protected] acquisitie hoofdredacteur eindredacteur vormgever [email protected], 06-22371894 [email protected], 035-7723267 [email protected], 035-7721836 [email protected], 06-22027369 Redactie Drs. Anton Cruysheer Drs. Sander Koopman Ir. Frances Carrière Ton Kok Overige informatie Redactieadres Archeologica Naerdincklant: Link e-depot Naerdincklant: Onze Internetsite: Onze Facebookgroep: Ons Youtubekanaal: [email protected] http://independent.academia.edu/Naerdincklant http://www.awn-archeologie.nl/13 http://t.co/NfP09mle https://www.youtube.com/channel/UCW3XceLUx6tO2dzY3hlErBg Volgende nummers Nummer: Kopijsluiting: Thema: 2015-3 1 oktober 2015 Het Gooi in de vroege middeleeuwen Nummer: Kopijsluiting: Thema: 2016-1 18 februari 2016 Moderne technieken in de archeologie Nummer: Kopijsluiting: Thema: 2016-2 9 juni 2016 Numismatiek