de hijs

zelfst.naamw. (m.)

Verbuigingen:	hijsen
Verbuigingen:	hijsje

1) het hijsen
2) hijswerktuig.
3) de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen
4) klap.

• de zeilen hijsen (=opstaan, vertrekken)
Naar de spreekwoorden

1) hijshandeling 2) haal aan een joint of een sigaret 3) vuistslag

(1) Voorlijk van een zeil. (2) Stokzijde van een vlag.

•het hijsen. •hijswerktuig. •de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen. •klap. •zijde van een zeil waar dit gehesen wordt, voorlijk. •stokzijde van e...

1) Een zwaar karwei 2) Haal 3) Klap 4) Mep 5) Stuk rookvlees 6) Takel 7) Trek aan een sigaret 8) Trekje aan een sigaret 9) Trekje van een joint 10) Trekje van een sigaret...

1a> de lengte van het voorlijk.

Toon uitgebreidere definities

• hijs op• hijsbalk• hijsblok• hijsblokken• hijsbok• hijsen• hijsinstallatie• hijskraan• hijskranen• hijsoog• hijst• hijstouw• hijstouwen• hijswerktuig

• ophijs

hijs (stuk rookvlees)

Schrijf je hijs (`een hele hijs`) met ei of ij? Zie hijs / heis

Is het 'de hijs' of 'het hijs'?

Het is 'de hijs', want hijs is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die hijs'.

Wat betekent hijs?

'het hijsen' en 'hijswerktuig.' en 'de hoeveelheid die men in één keer op kan hijsen' en 'klap.'

Hoe spel je hijs?

hijs spel je H I J S

Zoek hijs op Woordenlijst.org
Zoek hijs op Google
Zoek hijs op Wikipedia