afscheiden

werkw.
Uitspraak:  ['ɑfsxɛidə(n)]
Afbreekpatroon:  af·schei·den
Vervoegingen:  scheidde af (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft afgescheiden (volt.deelw.)

1) van zich uit laten gaan
Voorbeeld:  `De wond scheidt vocht af.`

2) (uit iets) verwijderen
Voorbeeld:  `vuil afscheiden uit de vloeistof`

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
afsplitsen   afvoeren   afzonderen   isoleren   lozen   produceren   scheiden   separeren   splitsen   uitscheiden   uitstoten   uitwerpen   

3 definities op Encyclo
  • • [ov] afzonderen, uit de aanwezigheid van iets verwijderen. • [refl] "zich ~": een apart (kerk)genootschap gaan vormen.
  • er iets tussen zetten vb: ik wil mijn tuin afscheiden van die van de buurman een vloeistof aanmaken en afgeven vb: de melkklieren van de koe scheiden melk af je ervan los...
  • 1) Afschutten 2) Afsluiten 3) Afsnijden 4) Afsplitsen 5) Afvoeren 6) Afzonderen 7) Isoleren 8) Losmaken 9) Lozen 10) Produceren 11) Scheiden 12) Segregeren 13) Separeren ...
  • Toon uitgebreidere definities

    Deze woorden beginnen met afscheiden:
    afscheiden van

    Deze woorden eindigen op afscheiden:
    zich afscheidentranen afscheiden

    Taaladvies
    1. Is spin-off correct geschreven? Zie spin-off
    2. Schrijf je afscheid met ei of ij? Zie afscheid / afschijd


    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Wat is de verleden tijd van afscheiden?
    De verleden tijd van afscheiden is 'scheidde af'. Het voltooid deelwoord is 'heeft afgescheiden'.
    Wat betekent afscheiden?
    'van zich uit laten gaan' en '(uit iets) verwijderen'
    Hoe spel je afscheiden?
    afscheiden spel je A F S C H E I D E N
    Wat is een ander woord voor afscheiden?
    Andere woorden voor afscheiden zijn afsplitsen, afvoeren, afzonderen, isoleren, lozen, produceren, scheiden, separeren, splitsen, uitscheiden, uitstoten en uitwerpen.

    Op andere websites
    Zoek afscheiden op Woordenlijst.org
    Zoek afscheiden op Google
    Zoek afscheiden op Wikipedia