Elia BrandstofMix 2019
Elia BrandstofMix 2019
Elia BrandstofMix 2019
2019
02/07/2020
met betrekking tot de oorsprong van de geleverde elektriciteit in 2019
RAPP-2020-16
;EEVOSQXSR^IKIPIZIVHI½IPIOXVMGMXIMX
MRZERHEER#
1IXHMX&VERHWXSJQM\VETTSVXMRJSVQIIVXHI:6)+SZIVHIKIFVYMOXIXIGLRSPSKMIFVSRIRLIXPERHZERLIVOSQWXZERHI
KIPIZIVHIIPIOXVMGMXIMXEERIMRHEJRIQIVWMR(I^IMRJSVQEXMIFEWIIVX^MGLIRIV^MNHWSTHIMRKIHMIRHIKEVERXMIWZER
SSVWTVSRKHSSVHIPIZIVERGMIVWMRLIX:6)+TPEXJSVQIRERHIV^MNHWSTHI6IWMHYIPI1M\ZER%-&½
&MNGSRWYQIRXIRKVSIMXLIXFIPERKZERIIRKVSIRGSRXVEGXSJHIKISKVEJMWGLILIVOSQWXZERLYRKIPIZIVHIWXVSSQIRHEXYMX
^MGLSSOMRHIGMNJIVW3RHEROWIIRPMGLXIHEPMRKZERLIXEERHIIPIPIOXVMGMXIMXYMXLIVRMIY[FEVIIRIVKMIFVSRRIRXIRST^MGLXI
ZERZSVMKNEEV½FPMNJXHMXSTIIRLSSKRMZIEY½
MZIEY
,IVOSQWXZERHIWXVSSQ
-R[IVHIV1;LIPIOXVMGMXIMXKIPIZIVH
MXIMXKIPIZIVH
SZIVLIXXVERWQMWWMIIRHMWXVMFYXMIRIXIIRWXIVOIHEPMRK
RWXIVOIHEPMRK
ZER XIRST^MGLXIZERZSVMKNEEV½
-RLIX&VERHWXSJQM\VETTSVX[SVHXHILIVOSQWX
ILIVOSQWX
ZER1;LKIVETTSVXIIVHHEXMW ZER
W ZER
[EXZSPKIRWHIQEVOXGMNJIVWSTLIXXVERWQMWWMIIR
QMWWMIIR
HMWXVMFYXMIRIXKIPIZIVH[IVH(MXOSQXHSSVHEXMRHI
SVHEXMRHI
FVERHWXSJQM\VETTSVXIVMRKHIPIZIVMRKIRHSSVHI(2&W
HSSVHI(2&W
MRLIXOEHIVZERHI73(:RMIX[SVHIRQIIKIRSQIR
IIKIRSQIR
-R[EW ZERHI^IIRIVKMIEJOSQWXMKYMX
OSQWXMKYMX
LIVRMIY[FEVIIRIVKMIFVSRRIRKVSIRIWXVSSQ
(EXMW
XVSSQ
(EXMW
IIRPMGLXIHEPMRKXIRST^MGLXIZERZSVMKNEEVXSIR[IVH
EEVX
V SIR[IVH
RSK KVSIRIIRIVKMIKIPIZIVH½2MIXIROIP^SR
IXIROIP^SR
IR[MRHIRIVKMIFILSSVXLMIVXSIQEEVSSOIRIVKMI
IR[MRHIRIVKMIFILSSVXLMIVXSIQEEVSS SO IRIVKMI
SOIRIVKMI
STKI[IOXYMXFMSQEWWEFMSKEWEEVH[EVQXI
STKI[IOXYMXFMSQEWWEFMSKEWEEVH[EVQ QXI
+VSIRIWXVSSQ
+V
1IIVHERHILIPJXZERSR^IKVSIRIWXVSSQOSQXYMX
1II
[EXIVOVEGLXKIZSPKHHSSVFMSQEWWEIR[MRHIRIVKMI(MX
[EX
MWIIRKIPMNOEEVHMKIZIVHIPMRKXIRST^MGLXIZER
MWI
:ERHI^IKVSIRIWXVSSQO[EQ YMX:PEERHIVIR
:ER
YMX&IPKMäIRHIVIWX[IVHKIèQTSVXIIVH
ZSSVREQIPMNOYMXERHIVIPERHIRYMXHI)YVSTIWI
ZSS
)GSRSQMWGLI6YMQXI(IFIPERKVMNOWXIPERHIRZSSVMQTSVX
)GS
ZERKEVERXMIWZERSSVWTVSRK[EVIRMR2SSV[IKIR
ZER
-XEPMäIR*VEROVMNO
-XEPM
-RXSXEEPOSQX ZERSR^IWXVSSQYMX:PEEQWIKVSIRI
-RXS
TVSHYGXMI
TVSHYGXMI
;EXMWZERFIPERKZSSVYEPWIPIOXVMGMXIMXWOPERX#
KIPIZIVHIKVSIRIIRIVKMIMWHMX:PEEQWIKVSIRITVSHYGXMI#
(I KVSIRIWXVSSQHMIKIPIZIVH[IVHMR:PEERHIVIR[SVHXHIIPWKITVSHYGIIVHMR:PEERHIVIRQEEVSSOMR
ERHIVIHIPIRZER&IPKMäSJ^IPJWMRERHIVIPERHIRZER)YVSTE)PIOXVMGMXIMXFIWXEEXREQIPMNOYMXIPIOXVSRIRHMI
ZSPKIRWHI[IXXIRZERHIJ]WMGEFITEPIRREEV[EEV^IKEERIRRMIXHSSVIIRGSRXVEGXSJIIRVIKPIQIRX:IVHIVMWHI
IPIOXVMGMXIMXWQEVOXIIR)YVSTIWIQEVOXLIXIPIOXVMGMXIMXWRIXMWMQQIVWKIOSTTIPHEERHEXZERHIFYYVPERHIRIR
WXVSSQOER^SHSSVLIIP)YVSTEZPSIMIR
(I[IKHMIJ]WMIOIWXVSSQEJPIKXHSSVLIXIPIOXVMGMXIMXWRIXOERHYWRMIX[SVHIRKIXVEGIIVH)IRGPEMQSZIVHI
SSVWTVSRKZERIPIOXVMGMXIMXOERHYWIROIPKIQEEOX[SVHIRQIXIIRETEVXXVEGIVMRKWW]XIIQHIKEVERXMIWZER
SSVWTVSRK+3W
&IXVSY[FEEVLIMHZERHIGPEMQZERKVSIRIWXVSSQPIZIVMRK
,IXW]WXIIQZERKEVERXMIWZERSSVWTVSRKFVIRKXXVERWTEVERXMIHSSVHIFSIOLSYHMRKZERHIWXVSSQ[IIVXIKIZIR
IRFMIHX KEVERXMISZIVLIXKVSIRIOEVEOXIV)POIIPIOXVMGMXIMXWPIZIVERGMIVQSIXZSSV^MNRZSPYQIKIPIZIVHI
KVSIRIWXVSSQREQIPMNOIIRSZIVIIROSQWXMKEERXEP+3WZSSVPIKKIR(I:6)+FILIIVXLIXW]WXIIQZER+3WMR
:PEERHIVIRWMRHWIRKEVERHIIVX^SHEXIIRLSIZIIPLIMHIPIOXVMGMXIMXHMI[SVHXZIVOSGLXEPWKVSIRIWXVSSQ
IJJIGXMIJMWSTKI[IOXYMXLIVRMIY[FEVIIRIVKMIFVSRRIRIRWPIGLXWââROIIVEPWKVSIRIWXVSSQ[SVHXZIVOSGLX,IX
W]WXIIQZSSVOSQXHYFFIPXIPPMRKZERIIR^IPJHILSIZIIPLIMHKVSIRIWXVSSQHSSV)YVSTIWIWEQIR[IVOMRKXYWWIRHI
ZIVWGLMPPIRHIVIKYPEXSVIR
(QZHIKIEGXYEPMWIIVHI,IVOSQWXZIVKIPMNOIVOERY^IPJHIGPEMQZERKVSIRIWXVSSQZERY[PIZIVERGMIV
GSRXVSPIVIR½9OERREQIPMNOFIOMNOIRLSIZIIPTVSGIRXZERY[WXVSSQKVSIR[EWIRYMX[IPOIPERHIRIR
XIGLRSPSKMIäRLIXEJOSQWXMK[EW
7XMQYPIIVMOMRZIWXIVMRKIRMRKVSIRIIRIVKMI#
(IKEVERXMIZERSSVWTVSRKMWSRX[MOOIPHZSSVLIVOSQWXXVEGIVMRKIRMWST^MGLRMIXFIHSIPHSQHITVSHYGXMIZER
KVSIRIWXVSSQJMRERGMIIPXISRHIVWXIYRIR(EEVLIFFIR[IMR:PEERHIVIRMQQIVWKVSIRIWXVSSQGIVXMJMGEXIRZSSV
HMIMRZIWXIVMRKIRMRHITVSHYGXMIZERKVSIRIWXVSSQYMX[MRH^SR[EXIVWXIYRIR[EEVRSHMK3T)YVSTIIWRMZIEY
^SVKIRKEVERXMIWZERSSVWTVSRK[IPZSSVMRZIWXIVMRKWWXMQYPERWIR2EQIPMNOEPW[IMRLIIP)YVSTEWXIIHWQIIV
KVSIRIWXVSSQOSTIRQSIXHMXXSIKIRSQIRZSPYQISSOKIWXEEJH[SVHIRHSSVIIRXSIRIQIRHEERXEP+3WIR^EPIV
HYWSSORSSH^MNREERQIIVKVSIRITVSHYGXMIMRWXEPPEXMIW(EEVFMNOSQXHEXRYSSOIROIPIPIZIVERGMIVWIPIOXVMGMXIMX
EERFMIHIRQIXEPWKEVERXMIKVSIRIWXVSSQYMX:PEERHIVIRSJ&IPKMä3SOHMXOERHI:6)+GSRXVSPIVIRIRLMIVQII
HVEEKXY[IPVIGLXWXVIIOWFMNEERMRZIWXIVMRKIRMR:PEERHIVIRIRSJ&IPKMä
,SIOERHI:6)+QMNLIPTIRSQQMNRWXVSSQ
FI[YWXXIOMI^IR#
,)6/3178:)6+)0-./)6 :8)78
9SZIV[IIKXZERIPIOXVMGMXIMXWPIZIVERGMIVXI 9[MPQMRHIVFIXEPIR#
ZIVERHIVIR#
(IXIWXZIVKIPMNOXSFNIGXMIJHIZIVWGLMPPIRHI
9OERZMEHISRPMRIXSSPHMIHIKIKIZIRWYMXLIX TVSHYGXIRZEREPPIIRIVKMIPIZIVERGMIVWMR
FVERHWXSJQM\VETTSVXFYRHIPXIIRZIVKIPMNOMRK :PEERHIVIR3TFEWMWZERY[ZIVFVYMO[SVHX
QEOIRXYWWIRZIVWGLMPPIRHIPIZIVERGMIVWIR FIVIOIRHLSIZIIPYLIXOSQIRHINEEV^SY
LYRTVSHYGXIR(MXKIIJXY^S[IPHIXEMPWSZIVHI FIXEPIREPWYSTHEXQSQIRXIIRGSRXVEGX
IRIVKMIFVSRRIREPWSSOLIXPERHZERLIVOSQWX ^SYEJWPYMXIRQIXIIRFITEEPHIPIZIVERGMIV
ZERHIKIPIZIVHIWXVSSQ
+63)2',)'/ 7)6:-')',)'/
9[MPWRIPKILSPTIR[SVHIR#
9LIIJXEPIIRGSRXVEGXZSSVKVSIRIWXVSSQ#
2EEWXHITVMNWMWSSOHIHMIRWXZIVPIRMRKIIR
9OERZMEHISRPMRIXSSPREOMNOIR[EXLIX FIPERKVMNOIVIHIRSQZSSVIIRFITEEPHI
TIVGIRXEKIKVSIRIWXVSSQMWHEXY[PIZIVERGMIVY PIZIVERGMIVXIOMI^IR:MEHI7IVZMGIGLIGO
VIäIPFIPIZIVHIHIZSSVFMNIQEERHIR:EREJ OERYKIKIZIRWSTZVEKIRVSRHHI
OERYSSOHILIVOSQWXPERHIRXIGLRSPSKMI
IR FIXEEPQSKIPMNOLIHIRGSRXEGXQSKIPMNOLIHIR
RSKIROIPIERHIVIWTIGMJMGEXMIWFIOMNOIR IRFMNOSQIRHIOSWXIREPWSSOHI^I
ZIVKIPMNOIRXYWWIRPIZIVERGMIVW
Inhoudsopgave
1 Structuur van het rapport ............................................................................................ 5
2 Juridisch kader............................................................................................................. 5
Na de toelichting van de structuur van het rapport wordt eerst een korte beschrijving gegeven van
het juridisch kader en de methodiek voor de controle op de correctheid van de brandstofmix,
gerapporteerd door de elektriciteitsleveranciers. Hoofdstuk 4 licht dan vervolgens de
brandstofmix per elektriciteitsleverancier voor 2019 toe. In wat volgt, wordt er
achtergrondinformatie gegeven om meer inzicht te verschaffen in de mechanismen achter dit
rapport: hoofdstuk 5 bespreekt het systeem van garanties van oorsprong, hoofdstuk 6 gaat dieper
in op het concept van de residuele mix en de European Attribute Mix (EAM). En ten slotte wordt
in hoofdstuk 7 een toelichting gegeven over hoe we de gegevens van de brandstofmix
beschikbaar maken voor de afnemer via onze website-tools, de Groencheck en de
Herkomstvergelijker.
2 Juridisch kader
De verplichtingen inzake transparantie over de brandstofmix van geleverde elektriciteit vinden
hun oorsprong in Artikel 3.9 van de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende
gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (aangehaald als de Europese
richtlijn interne markt, 2009/72/EG).
In uitvoering daarvan verplicht Artikel 7.4.1 van het Decreet houdende algemene bepalingen
betreffende het energiebeleid van 8 mei 2009 (verder aangehaald als het Energiedecreet) iedere
elektriciteitsleverancier om op zijn facturen en in al zijn gedrukte en elektronische
promotiemateriaal vermelding te maken van:
• Het aandeel van elke energiebron in de totale brandstofmix die de leverancier in het
voorgaande jaar heeft gebruikt in het Vlaamse Gewest, en het aandeel van elke energiebron in
de brandstofmix van het aangeboden product van de leverancier aan de betrokken afnemers
in het Vlaamse Gewest;
• Een verwijzing naar de bestaande officiële referentiebronnen waar voor het publiek
toegankelijke informatie beschikbaar is over de gevolgen voor het milieu, ten minste voor wat
betreft CO2-emissies en radioactief afval van elektriciteitsproductie die met verschillende
energiebronnen geproduceerd is door de totale brandstofmix van de leverancier gedurende
het voorafgaande jaar;
• Een verklaring dat aan de VREG garanties van oorsprong werden voorgelegd voor geleverde
stroom uit hernieuwbare energie of kwalitatieve warmtekrachtkoppeling.
RAPP-2020-16 5/42
In uitvoering van Artikel 6.3.1 van het Besluit van de Vlaamse Regering houdende algemene
bepalingen over het energiebeleid van 17 augustus 2019 (aangehaald als het Energiebesluit),
wordt de oorsprong van de geleverde elektriciteit moet worden opgegeven onder volgende vijf
categorieën, waarvan de verdeling de brandstofmix van de leverancier vertegenwoordigt:
RAPP-2020-16 6/42
3 Controle op de correctheid van de brandstofmix
De elektriciteitsleverancier moet in het kader van bovenstaande verplichting jaarlijks een
rapportering inleveren bij de VREG over de oorsprong van zijn geleverde elektriciteit tijdens het
voorgaande kalenderjaar en het resultaat hiervan publiceren vanaf 1 maart van het
opeenvolgende kalenderjaar. We gaan conform Artikel 6.3.3 van het Energiebesluit na of de
informatie die de leverancier rapporteert, correct is. De deadline van 1 maart voor de finale
publicatie blijkt in de praktijk moeilijk haalbaar, aangezien de leveranciers pas rond deze datum
een eenduidig zicht krijgen op de gealloceerde leveringscijfers van het vorige jaar. Daarom werd
de leveranciers naar jaarlijkse gewoonte meer tijd gegeven tot 31 maart 2020 voor het indienen
van hun rapport betreffende de brandstofmix. In de tijd tussen de ontvangst van de
leveranciersrapporten en het verschijnen van dit rapport werden onjuistheden en
onduidelijkheden tussen beide partijen uitgeklaard. Vervolgens werden de gerapporteerde
leveringscijfers door de leveranciers ook vergeleken met de allocatiegegevens die we jaarlijks
ontvangen van de distributienetbeheerders in het kader van de quotumverplichting eind maart.
Ten slotte werd in deze tussenperiode ook de Residuele Mix berekend door AIB, die de oorsprong
van de geleverde elektriciteit bepaalt die niet door garanties van oorsprong werd gestaafd.
Dit rapport beschrijft de wijze waarop de brandstofmix wordt berekend en bevat zowel een totale
brandstofmix voor Vlaanderen als een brandstofmix per leverancier voor de door hen in 2019
geleverde elektriciteit, waarmee we ons als VREG na controle akkoord verklaarden.
Tabel 1: Brandstofmix van de leveranciers die elektriciteit verkochten aan derden in 2019, verdeeld over de verschillende
aangeboden producten en de totale levering.
RAPP-2020-16 7/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Eco Plus fix, Eco Plus flex, Eco Life fix, Eco Life flex, Nature
0,42% 100,00%
fix, Nature flex
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 8/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 9/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 10/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 11/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 12/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 13/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 14/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 15/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 16/42
Tabel: Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit, per leverancier en per product
Aandeel van
product in Oorsprong van de in 2019 geleverde elektriciteit
Leveranciersnaam Productnaam
totale (per leverancier en per product)
levering
Aandeel uit hernieuwbare energiebronnen Aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen Aandeel elektriciteit uit nucleaire brandstoffen Aandeel elektriciteit uit afvalwarmte en -koude
RAPP-2020-16 17/42
4.2 Hoeveelheid elektriciteit waarover werd gerapporteerd
In Vlaanderen werd in 2019, ondanks een stijging van het aantal toegangspunten, een daling van
3,62% opgetekend in de totale geleverde hoeveelheid elektriciteit. In totaal werd in 2019
40.946.416 MWh elektriciteit geleverd over het transmissie- en distributienet, ten opzichte van
42.483.805 MWh vorig jaar. Deze daling is het gevolg van een vermindering van de geleverde
elektriciteit op alle netten, maar het grootste deel van de daling kan toegeschreven worden aan
een daling op het transmissienet.
Dit rapport betreft de elektriciteit die wordt verkocht aan afnemers in het Vlaams gewest.
Verkoop van elektriciteit aan afnemers op een gesloten distributienet is hierin inbegrepen.
Stroom die ter plaatse geproduceerd en onmiddellijk verbruikt wordt, zonder op het
elektriciteitsnet geïnjecteerd te worden, wordt daarentegen niet verkocht en is bijgevolg niet
inbegrepen in de cijfers. Wie dus ogenblikkelijke productie verbruikt uit zonnepanelen of een
windturbine op eigen site, verbruikt wel degelijk groene stroom, maar dit verbruik wordt hier niet
meegeteld.
In het kader van de maandelijkse groenrapportering voeren we een controle uit op alle leveringen
van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, ook de ‘groene’ contracten genoemd. De
resultaten van deze groenrapportering worden vervolgens geëxporteerd naar de Groencheck-tool
op onze website om de afnemer te informeren.
―
1 https://www.vreg.be/nl/document/rapp-2020-10
RAPP-2020-16 18/42
elektriciteitsleveranciers leveren dan de nodige garanties van oorsprong in de handelsdatabank
die we beheren.
Een garantie van oorsprong (GO) is een eenduidig bewijsstuk dat wordt uitgereikt bij de productie
van groene stroom en slechts éénmalig kan worden gebruikt ter staving van de levering van
elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, conform Europese Richtlijn 2009/28.
De VREG is de Vlaamse ‘Issuing Body’ voor garanties van oorsprong en is bijgevolg de enige
instantie die GO’s voor Vlaamse stroom uit hernieuwbare bronnen uitgeeft. We beheren ook de
databank waarin de – Belgische en buitenlandse – GO’s binnen Vlaanderen verhandeld en
uitgewisseld worden met de andere gewesten en het buitenland. Door het voorleggen van
garanties van oorsprong voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, tonen
elektriciteitsleveranciers aan dat voor een bepaalde levering van elektriciteit, een
overeenstemmende hoeveelheid elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen werd opgewekt
ergens in de Europese Economische Ruimte (EER). Hierdoor wordt de door hun geleverde
elektriciteit dus gestaafd als groen in de wettelijke betekenis. Op deze manier kan de
energieafnemer die een contract sloot voor de levering van groene energie zich ervan verzekerd
weten dat inderdaad elektriciteit uit hernieuwbare bronnen verbruikt wordt en dat deze in de
Europese Economische Ruimte opgewekte groene stroom daadwerkelijk maar éénmalig verkocht
werd. Per maand wordt ten slotte het aantal in te leveren garanties van oorsprong vergeleken
met het effectief aantal ingeleverde garanties.
Via de Groencheck op onze website kan elke afnemer aan de hand van zijn of haar EAN-code zelf
nagaan of voor zijn elektriciteitsverbruik voldoende garanties van oorsprong werden ingediend,
conform het contract dat hij afsloot. De Groencheck laat dus ex-post toe om het hernieuwbaar
karakter van reeds geleverde stroom te controleren per afnemer.
Een afnemer die in de Groencheck een lager aandeel groene stroom ziet dan hem contractueel is
beloofd, kan op heel eenvoudige wijze een klacht indienen bij de VREG. We kunnen vervolgens de
elektriciteitsleverancier in gebreke stellen en eventueel een administratieve geldboete opleggen.
4.3.4 Meettechnisch
Voor niet-maandelijks gemeten afnames baseren de netbeheerders zich 1/12e van het geschatte
jaarverbruik voor de Groenrapportering. Op het einde van het jaar zijn daardoor correcties van
deze afnamecijfers nodig door middel van de exacte allocatiecijfers. Onze jaarlijkse
brandstofmixcontrole zorgt voor deze correctie door te werken met gealloceerde afnamecijfers
die de netbeheerders in februari-maart volgend op het afnamejaar aan ons bezorgen. Dit leidt in
bepaalde gevallen tot bijkomend in te leveren aantallen garanties van oorsprong en in andere
gevallen tot een overschot aan ingeleverde garanties van oorsprong, dat de leverancier in kwestie
RAPP-2020-16 19/42
nog kan recupereren voor zijn elektriciteitsleveringen in volgend leveringsjaar. Deze correcties zijn
meegenomen in de cijfers die in volgende hoofdstukken worden vermeldt.
In 2019 werd 13.686.569 MWh elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen via het distributie-
en transmissienet geleverd aan eindafnemers in het Vlaams Gewest door
elektriciteitsleveranciers. Dit volume is 33,69% van de totale hoeveel elektriciteit verkocht door
elektriciteitsleveranciers aan derden in 2019. Tabel 1 toont dat dit een lichte daling is ten opzichte
van vorig jaar toen nog 14.499.553 of 35,61% van de geleverde elektriciteit afkomstig was uit
hernieuwbare energiebronnen.
Sinds enkele jaren blijkt dat er bij de afnemers van elektriciteit geen interesse is voor elektriciteit
afkomstig uit warmte-krachtkoppeling. Net als in 2017 en 2018 werd in 2019 geen enkele garantie
van oorsprong uit warmte-krachtkoppeling ingeleverd bij de VREG voor de staving van de
herkomst.
Onderstaande Tabel 2 geeft ter illustratie de evolutie weer van 2005 tot en met 2019 van de
leveringen over het distributie- en transmissienet in Vlaanderen afkomstig uit hernieuwbare
energiebronnen.
Uit Tabel 2 blijkt dat het aandeel geleverde stroom uit hernieuwbare bronnen na een trage start
een boost kreeg in 2009. De hoge percentages van 2009 tot en met 2012 zijn te verklaren doordat
groene stroom destijds vrijgesteld was van een deel van de federale bijdrage op de
elektriciteitsprijs en dus een prijsvoordeel genoot bij de levering aan eindafnemers. Het aandeel
bereikte hiermee een maximum van 54% in 2011, maar in 2012 zette zich een daling in. Het jaar
2012 was immers het laatste jaar dat dit prijsvoordeel van toepassing was. Het Koninklijk Besluit
van 27 december 2012 schafte deze gedeeltelijke vrijstelling van de federale bijdrage namelijk af
vanaf 1 januari 2013.
RAPP-2020-16 20/42
De hoeveelheid leveringen van groene stroom vanaf 2013 geeft dus een duidelijker beeld van de
afnemers met interesse voor afname van groene stroom, waar de cijfers tot en met 2012
beïnvloed werden door overheidssteun.
Dit gegeven had als impact op de brandstofmix dat de groene stroomleveringen in Vlaanderen zijn
afgenomen, maar zeker niet weggevallen. Groene stroom was na 2013 nog altijd goed voor een
kleine 30% van de totale leveringen. Dit vrij constante aandeel groene stroomleveringen zonder
vraagstimulans van overheidswege illustreert een interesse in groene stroom bij een significant
deel van de afnemers van elektriciteit. Dat de consument steeds bewuster wordt over het
verbruiken van groene energie blijkt uit de sterke stijging van het groene aandeel in de totale
levering van 2018. In 2019 is er een lichte terugval in het aandeel elektriciteit uit hernieuwbare
energiebronnen. We kunnen dit echter niet aan één specifieke reden toeschrijven.
Figuur 1 geeft voor deze groene stroom weer welk aandeel uit Vlaanderen afkomstig is. Deze
tabel verdeelt jaarlijks de geleverde stroom in groene stroom opgewekt in Vlaanderen, groene
stroom opgewekt elders in Europa en grijze stroom. Hieruit blijkt dat het aandeel geleverde
stroom in Vlaanderen van Vlaamse origine gestaag toenam vanaf 2014 tot 8,32% in 2016. Na een
daling in 2017 steeg het aandeel geleverde stroom van Vlaamse origine lichtjes naar 6,93% in
2018. In 2019 daalde het aandeel elektriciteit uit Vlaanderen opnieuw, meer bepaald naar een
niveau van 4,84%. Uit onze statistieken 2 blijkt dat de gemiddelde gewogen prijs van een Vlaamse
garantie van oorsprong in het najaar van 2018 merkbaar hoger lag dan die van een Europese
garantie van oorsprong. Mogelijk kochten leveranciers in de periode erna meer Europese
garanties van oorsprong als tegenreactie op deze prijsstijging, waardoor er in de cijfers van 2019
een daling van de consumptie van Vlaamse elektriciteit merkbaar is. Dat is tegenstrijdig met de
resultaten in ons Marktmonitorrapport 2019 3, waaruit toch een grote interesse blijkt voor lokale
stroom. Bij de gezinnen zou 76% interesse hebben in stroom opgewekt in Vlaanderen, een
significante stijging ten opzichte van vorig jaar. Bij de kleine bedrijven (50%) en de kmo’s (46%)
bleef de interesse voor Vlaamse stroom gelijk aan vorig jaar, maar wel hoog.
Bij de aandelen getoond in Figuur 1 moeten we de belangrijke kanttekening maken dat deze
percentages geenszins gelijkgesteld kunnen worden met het percentage groene stroom dat
effectief is opgewekt in Vlaanderen. De VREG baseert zich hier op het aantal garanties van
oorsprong uitgegeven voor elektriciteitsproductie in Vlaanderen, dat is ingediend ter staving van
groene stroomleveringen in Vlaanderen. Echter, niet alle installaties die groene stroom
produceren krijgen ook garanties van oorsprong, bijvoorbeeld zonnepanelen met een
terugdraaiende teller, waarvan de energie ter plaatse wordt verbruikt en niet op het net wordt
gezet. Daarnaast worden niet alle Vlaamse garanties van oorsprong ook in Vlaanderen ingediend
vóór de vervaldatum. Conform het Europese systeem van garanties van oorsprong kunnen deze
immers ook in andere landen ingediend worden ter staving van de brandstofmix van dat land, of
gebeurt het dat er garanties van oorsprong ongebruikt hun vervaldatum overschrijden.
―
2 Meer informatie en bijhorende infografiek van de gemiddelde prijs van de verhandelde GO’s in Vlaanderen, kan u
vinden op de website van de VREG: https://www.vreg.be/nl/steuncertificaten-groene-stroom-wkk-en-garanties-van-
oorsprong
3 Marktmonitorrapport: https://www.vreg.be/nl/document/rapp-2019-15
RAPP-2020-16 21/42
Figuur 1: De verdeling van de groene stroom in Vlaanderen in 2012-2019³ : Groene stroom uit Vlaanderen, groene
stroom uit Europa en grijze stroom
4.5.1 Energiebron
Figuur 2 toont een overzicht van de energiebronnen waaruit de geleverde elektriciteit in 2019 in
Vlaanderen afkomstig was, in de categorieën zoals ze volgens Artikel 6.3.1 van het Energiebesluit
verdeeld worden. In 2019 werd 33,69% elektriciteit geleverd afkomstig uit hernieuwbare
energiebronnen. Aangezien geen garanties voor oorsprong WKK werden ingediend wordt het
volledig aandeel elektriciteit uit fossiele brandstoffen berekend door middel van de Belgische
Residuele Mix. Voor 2019 bedroeg dat 28,01% van de totale geleverde elektriciteit. Ook het
aandeel elektriciteit afkomstig uit nucleaire centrales is afhankelijk van de Belgische Residuele Mix
en bedroeg in 2019 38,30%. Ten slotte werd geen elektriciteit geleverd geproduceerd door
afvalwarmte en -koude, aangezien hiervoor nog geen garanties van oorsprong worden uitgereikt
en deze energiebron nog niet vervat zit in de Residuele Mix berekening van AIB. Ook ziet het er
niet naar uit dat die ontwikkeling zich in het komende jaar zou voor doen.
Ten opzichte van vorig jaar zien we een opmerkelijk verschuiving in de ‘grijze’ energiecomponent
van de brandstofmix. In 2019 werd 38,30% elektriciteit uit kernenergie en 28,01% elektriciteit uit
fossiele brandstoffen geleverd ten opzichte van respectievelijk 37,23% en 26,13% vorig jaar. Deze
verschuiving is te wijten aan de verschillende en meer correcte berekeningsmethode in 2019 van
de Belgische Residuele Mix zoals uitgelegd in Hoofdstuk 6.
RAPP-2020-16 22/42
Figuur 3 geeft op basis van de garanties van oorsprong die werden ingediend in 2019 een beeld
van de energiebronnen waaruit de groene energie in Vlaanderen geleverd afkomstig is. Deze
Figuur 3 geeft dus meer detailinformatie weer over de verdeling op basis van technologie van de
33,69% groene stroom uit Figuur 2.
Figuur 3: De energiebron van geleverde groene stroom a.d.h.v. de garanties van oorsprong die zijn ingeleverd ter staving
van de levering van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in 2019
Uit bovenstaande figuur kunnen we afleiden dat waterkracht in 2019, net zoals vorige jaren, de
belangrijkste energiebron was voor de groene energie geleverd in Vlaanderen, namelijk 54,07%
RAPP-2020-16 23/42
(51% in 2018). Daarna waren windenergie (22,78%) en biomassa (12,28%) de belangrijkste
hernieuwbare energiebronnen. De top drie van geleverde energiebronnen blijft al enkele jaren
gelijk. Wel is, net zoals vorig jaar, het aandeel van biomassa sterk gedaald (2018: 20,35%) en het
aandeel windenergie gestegen (2018: 18,25%).
Figuur 4: De energiebron van geleverde groene stroom a.d.h.v. de Vlaamse garanties van oorsprong die zijn ingeleverd
ter staving van de levering van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in 2019
Op de vraag uit welk land de geleverde elektriciteit afkomstig was, kan voor elektriciteit uit
fossiele en nucleaire energiebronnen nog geen sluitend antwoord worden gegeven o.b.v. het
huidige traceringsysteem. Elektriciteit uit deze energiebronnen is afkomstig uit het Europese
RAPP-2020-16 24/42
fossiele en nucleaire productiepark. Voor hernieuwbare energie en energie uit warmte-
krachtkoppeling kan wel meer informatie gegeven worden, op basis van de ingeleverde garanties
van oorsprong.
Figuur 5 geeft een beeld van de landen of de regio’s van herkomst van de garanties van oorsprong
die zijn ingeleverd ter staving van de levering van groene stroom in 2019. Net zoals vorig jaar staat
België in voor een derde van de geleverde elektriciteit afkomstig van hernieuwbare bronnen. Dat
is logisch aangezien sommige Belgische leveranciers ook producent zijn en dus voor hun levering
de garanties van oorsprong indienen die ze zelf ontvangen.
Figuur 5: Het land of de regio van herkomst van de garanties van oorsprong die zijn ingeleverd ter staving van de
levering van groene stroom in 2019
Figuur 6 geeft de evolutie weer van het percentage Vlaamse elektriciteitsafnemers aan wie
contractueel 100% groene stroom wordt gegarandeerd. Dit is gebaseerd op
kwartaalrapporteringen van de leveranciers. Tabel 3 geeft de percentages weer die gerapporteerd
werden door de leveranciers in 2019. Deze cijfers liggen in de eerste drie kwartalen van 2019 iets
lager ten opzichte van de eerste drie kwartalen in 2018. In het laatste kwartaal van 2019 stijgt het
aandeel afnemers met een groen contract echter tot 44,89% ten opzichte van 41,46% eind vorig
jaar.
RAPP-2020-16 25/42
Op 1 december 2019 konden huishoudelijke elektriciteitsafnemers die op zoek waren naar een
nieuw groen contract tussen 47 contracten 4 kiezen uit de V-test waar een 100% groene stroom
belofte werd gedaan door de leveranciers. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2018 toen er
42 contracten met 100% groene stroom belofte werden aangeboden aan huishoudelijke klanten.
Tabel 3: Aandeel afnemers aan wie elektriciteitsleveranciers contractueel 100% groene stroom garanderen, per
trimester in 2019
Figuur 6: Evolutie in de tijd van het aantal afnemers in de commerciële markt aan wie contractueel groene stroom
wordt gegarandeerd
RAPP-2020-16 26/42
waren dit nog 752.633 WKK GO’s en in 2017 806.688 WKK GO’s. Alle GO’s WKK in 2019 werden
geëxporteerd naar Luxemburg.
Deze WKK GO’s kunnen niet elektronisch worden geëxporteerd omdat ze technisch niet alle
gegevensvelden bevatten die nodig zijn om door het elektronische platform van AIB te worden
aanvaard. Een voorbeeld hiervan is de hoeveelheid primaire energiebesparing die niet op de GO
staat, al wordt dit achterliggend wel berekend. Daarom worden ze via een Ex-Domain
Cancellation Statement geëxporteerd naar landen waarmee de VREG een Ex-Domain Cancellation
Agreement heeft, om te verzekeren dat deze GO’s in goed beheer terechtkomen en niet aan
dubbeltelling onderhevig kunnen zijn.
In Vlaanderen verkochte stroom mag enkel ‘groen’ genoemd worden als het afkomstig is uit
hernieuwbare energiebronnen en dit bewezen wordt via het Europees systeem van garanties van
oorsprong. De garanties van oorsprong die in Vlaanderen mogen worden gebruikt ter staving van
levering van groene stroom voldoen aan de voorwaarden van de Europese Richtlijn 2009/28. Dit
betekent dat ze zijn uitgereikt voor elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen in
een land uit de Europese Economische Ruimte.
Het systeem reikt, op aanvraag, voor elke geproduceerde en nog niet verbruikte megawattuur
stroom uit hernieuwbare bronnen 1 garantie van oorsprong uit en verplicht om deze GO in te
leveren wanneer iemand het verbruik van de betreffende hoeveelheid groene stroom claimt. Het
garandeert aldus dat dezelfde hoeveelheid opgewekte groene stroom, slechts één keer als
dusdanig verkocht kan worden. Dubbeltelling van eenzelfde hoeveelheid groene stroom is dus
uitgesloten.
Er wordt groot belang gehecht aan de wettelijke voorwaarde dat de geïmporteerde garanties van
oorsprong betrouwbaar moeten zijn. Het vermijden van dubbeltelling van dezelfde hoeveelheid
groene stroom is hierin een cruciaal element. Buitenlandse stroom waarvan de garantie van
oorsprong in Vlaanderen is geïmporteerd, mag in het buitenland niet meer worden verkocht als
elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen.
In Vlaanderen laten we enkel GO-import toe uit landen waar een wettelijke verplichting is voor
leveranciers om de brandstofmix op de factuur te vermelden en waar geëxporteerde GO’s daarin
niet meer worden opgenomen. De European Attribute Mix (EAM) verzorgt een evenwicht in de
RAPP-2020-16 27/42
verschuivingen van de energiebronnen in de geleverde stroom tussen verschillende landen (zie
sectie 6).
De VREG is lid van de Association of Issuing Bodies (AIB), een internationale vzw die de EECS-
standaard ontwikkelde en efficiënte internationale uitwisseling in GO’s faciliteert. Het binnen AIB
ontwikkelde EECS (European Energy Certificate System) is een betrouwbare standaard voor
garanties van oorsprong. Deze standaard bevat regels voor de wijze waarop garanties van
oorsprong mogen worden uitgereikt, productie-installaties moeten worden gecontroleerd en
gecertifieerd en GO’s internationaal moeten worden uitgewisseld tussen de verschillende
nationale/regionale GO-certificatendatabanken.
VREG is lid van AIB sinds 2006 en levert een actieve bijdrage aan de kwaliteit en de verdere
ontwikkelingen van de EECS standaard.
Door het voorleggen van Europese garanties van oorsprong wordt niet aangetoond dat de
elektriciteitsleverancier steun verleent aan de ontwikkeling van elektriciteitsproductie uit
hernieuwbare energiebronnen. Ieder land heeft immers zijn eigen steunmechanismen voor
groene stroomproductie, die volledig losstaan van de garanties van oorsprong.
5.2.2 Draag ik bij tot meer groenestroomproductie als ik groene stroom koop?
Wie groene stroom koopt, verplicht de elektriciteitsleverancier tot het zelf produceren van
groene stroom of tot het aankopen van garanties van oorsprong. Momenteel verdient een
producent van groene stroom algemeen gesproken niet veel aan de verkoop van garanties van
oorsprong omdat GO’s op de Europese markt doorgaans goedkoop zijn. Wellicht speelt het feit
dat een groot deel van de groene stroomproductie ook overheidssteun ontvangt hierin een
belangrijke rol. Al gesubsidieerde groene stroomproductie heeft wellicht geen existentiële
behoefte aan bijkomende financiering via het GO-systeem, maar waar subsidiesystemen
verminderen, kan de groenestroomproducent zijn business model mogelijks mee gaan baseren op
de verkoop van de garanties van oorsprong. Naarmate de financiële waarde van de GO verhoogt,
kan de producent van groene stroom dus een hogere tegemoetkoming ontvangen via de verkoop
van GO’s.
RAPP-2020-16 28/42
In de financiële waarde van de GO’s komt geleidelijk aan verandering, nu afnemers over heel
Europa op hun factuur meer helderheid krijgen over de brandstofmix van hun
elektriciteitsverbruik. Dit is mee een gevolg van de inspanningen van AIB voor het installeren van
een betrouwbaar uitwisselingsysteem (dubbeltellingspreventie via bindende standaardregels voor
de leden, een betrouwbaar elektronisch uitwisselingsplatform, de vereiste dat landen van leden
wetgeving installeerden met betrekking tot brandstofmixvermelding, …) en van het RE-DISS
project (zie sectie 6) om netto GO-exporterende landen te stimuleren om de Europese Attribute
Mix te integreren in de brandstofmix van elektriciteitsleveranciers die geen garanties van
oorsprong voorleggen.
Het aantal afnemers dat een bepaalde stroomherkomst eist, heeft des te meer invloed op de
ontwikkeling van het aanbod van de leveranciers, naarmate hun getal toeneemt.
5.2.3 Kwaliteitslabels
Over heel Europa zijn verschillende onafhankelijke labelingorganisaties werkzaam, zij voorzien in
een kwalificatie voor bepaalde groene stroom. Zo’n label wordt ook wel Independent Criteria
Scheme (ICS) genoemd. Sommige van deze stroomlabels omvatten de voorwaarde dat de koper
van de door hen gecertificeerde stroom ook een financiële investeringssteun (ook wel
additionaliteitssteun genoemd) betaalt, bijvoorbeeld in de vorm van steun aan een
additionaliteitsfonds. Anderen hebben specifieke duurzaamheidscriteria verbonden aan de
groene stroomproductie.
Stroom met zo’n label kan herkend worden aan de vermelding van dit label (ICS) op de garanties
van oorsprong.
Om dubbeltelling te vermijden is het van belang dat een GO-exporterend land het hernieuwbare
karakter van de stroom van de overeenkomstige GO niet meer claimt.
Vlaanderen, en bij uitbreiding België, is netto importeur van garanties van oorsprong: we
importeren meer GO’s dan we exporteren. Andere landen, zoals verschillende Scandinavische
landen, zijn netto exporteur van garanties van oorsprong. Ook zij hebben een wettelijke
verplichting om de brandstofmix van de door hen geleverde stroom te vermelden op de factuur
van de afnemers. Door de GO-export ontstond in bv. Noorwegen in het verleden een hiaat in de
brandstofmix, die tot enkele jaren geleden als ‘oorsprong onbekend’ werd geëtiketteerd, wat tot
verwarring en onbegrip kon leiden bij de elektriciteitsverbruikers.
RAPP-2020-16 29/42
Het in 2015 afgeronde RE-DISS project 5 kwam enkele jaren geleden met een oplossing: de
European Attribute Mix (EAM). Alle landen delen hun globale brandstofmix cijfers mee aan AIB 6,
die deze verwerkt in een systeem dat die cijfers bundelt. Hierdoor kunnen overschotten aan
brandstofmix-attributen van landen met netto GO-import of productieoverschotten worden
gebruikt voor opvulling van de leemtes ontstaan in landen met netto GO-export of
productietekort.
―
5 http://www.reliable-disclosure.org/
6 Sinds 2016 voert AIB de jaarlijkse berekening van de Europese Attribute Mix uit. Deze taak nam AIB over van RE-
DISS na afronding van het RE-DISS project. Meer info op http://www.reliable-disclosure.org/ en www.aib-net.org.
7 https://www.aib-net.org/facts/european-residual-mix
RAPP-2020-16 30/42
Figuur 7: Residuele mix berekening proces
Concreet krijgen afnemers in zo’n netto GO-exporterend land dus fossiele en nucleaire stroom uit
de Europese Attribute Mix (tenzij hun leverancier expliciet GO’s inleverde voor hun verbruik). Om
de cijferoefening sluitend te maken, komen ook vervallen GO’s voor groene en WKK-stroom in de
EAM terecht.
Zo komt het bijvoorbeeld dat IJslandse en Noorse afnemers op hun factuur te zien krijgen dat hun
stroom voor een bepaald aandeel afkomstig is uit nucleaire energiebronnen, hoewel er in hun
eigen land geen kerncentrale aanwezig is. Na het sluitend maken van de disclosure wetgeving in
Noorwegen en IJsland, aanvaarden we zo sinds 2013 alle Noorse en IJslandse GO’s voor import in
Vlaanderen. Zweedse GO’s werden daarentegen sinds 17 augustus 2019 geblokkeerd door de
VREG, zie BESL-2019-34 op de website 8. Dit komt doordat in Zweden verhandelbare GO’s worden
uitgereikt voor ter plaatse verbruikte productie. Dit betekent dat de energie dan al verbruikt werd
en dit zou bijgevolg leiden tot een dubbeltelling. Aangezien deze Zweedse GO’s uitgereikt voor ter
plaatse verbruikte productie niet te onderscheiden zijn van andere Zweedse GO’s, heeft de VREG
daarom noodgedwongen beslist om de import van alle Zweedse GO’s te blokkeren.
―
8 https://www.vreg.be/nl/document/besl-2019-34
RAPP-2020-16 31/42
6.2.1.1 België in de EAM
Wanneer een land meer GO’s exporteert dan het importeert, blijft er in dat land een leegte in de
nationale brandstofmixrapportering die gecreëerd wordt door fysieke geleverde stroom waarover
geen herkomstclaim meer kan gemaakt worden, omdat de attributen voor deze herkomstclaim al
zijn geëxporteerd. Een dergelijke leegte wordt opgevuld met de European Attribute Mix (EAM).
Deze EAM wordt op zijn beurt gevuld met de attributen van landen met een overschot aan GO’s
of andere betrouwbare trackingsinstrumenten.
Figuur 8 toont de totstandkoming van de Europese Attribute Mix voor 2019, zoals bepaald door
AIB. De landen boven de nullijn exporteren attributen naar de EAM, terwijl de landen onder de
nullijn attributen uit de EAM importeren. In totaal zijn de hoeveelheden boven en onder de nullijn
gelijk in hoeveelheid. Deze figuur toont ook de (telkens dezelfde) samenstelling van de EAM,
zichtbaar bij de landen onder de nullijn.
Figuur 8: Attributen van/naar de European Attribute Mix 2019, zoals berekend door AIB
In 2019 was België, in lijn met de vorige jaren, dus zo’n land met een overschot aan attributen
zoals blijkt uit Figuur 8, een surplusland. België importeerde en gebruikte immers meer GO’s voor
staving van groene leveringen dan dat het groene stroom produceerde. De fysieke productie van
grijze stroom oversteeg de leveringen die niet door GO-inlevering werden gedekt. Dit overschot
aan grijze stroom werd daarom toegevoegd aan de EAM.
De berekening van de EAM baseert zich op productiecijfers afkomstig van Entso-E (European
Network of Transmission System Operators for Electricity), cijfers met betrekking tot
geïmporteerde, geëxporteerde, ingeleverde en vervallen garanties van oorsprong die AIB
verzamelt van zijn leden en uit rapporteringen vanwege de nationale instanties verantwoordelijk
voor brandstofmixcontrole.
RAPP-2020-16 32/42
Omdat de Vlaamse wetgeving voorschrijft dat elektriciteit enkel mag worden geleverd als groene
stroom of WKK-stroom mits voorlegging van GO’s, mag de residuele mix die wordt gebruikt door
leveranciers in Vlaanderen die hun stroomherkomst niet kennen, geen groene stroom of WKK-
stroom bevatten. Dus uit de cijfers die AIB berekende op basis van productiecijfers ontvangen van
Entso-E en met toevoeging van een deel uit de bovenvermelde EAM voor België, moet het
aandeel groene stroom nog worden uitgefilterd. Dit gebeurt door de aandelen fossiele en
nucleaire stroom pro rata te verhogen tot 100%. De VREG liet het aandeel hernieuwbare energie
hieruit weg, zodat de niet-hernieuwbare residuele mix die gebruikt wordt in het
brandstofmixrapport de volgende bedraagt:
RAPP-2020-16 33/42
Figuur 9: Voorbeeld resultaat Herkomstvergelijker
Deze webmodule kwam er na herhaaldelijke opmerkingen vanuit de sector en vanuit een door
VREG georganiseerde workshop dat de informatie in het brandstofmixrapport zeer gegeerd, maar
niet altijd eenvoudig te vinden bleek voor afnemers die bezig zijn met hun leverancierskeuze.
Deze online tool geeft ook de mogelijkheid om meer informatie te zien over het land van
herkomst van de geleverde elektriciteit. Voor elektriciteit afkomstig uit hernieuwbare
energiebronnen is deze geografische informatie beschikbaar op de garantie van oorsprong.
Aangezien in Vlaamse wetgeving nog geen basis bestaat voor herkomsttracering van fossiele en
nucleaire stroom met garanties van oorsprong voor fossiele en nucleaire stroom, worden voor
deze energiebronnen geen specifieke landen weergegeven, maar worden ze ondergebracht onder
de algemene categorie ‘Europa’.
7.2 Groencheck
RAPP-2020-16 34/42
De Groencheck biedt de mogelijkheid aan afnemers om na te gaan in welke mate de hen
geleverde stroom afkomstig was uit hernieuwbare energiebronnen, voor de 12 afgelopen
maanden. Terwijl in de Herkomstvergelijker dus elke gebruiker dezelfde informatie te zien krijgt,
geeft de Groencheck informatie op maat. Iedereen kan de Groencheck doen om de herkomst van
zijn eigen stroomverbruik na te kijken, aan de hand van zijn EAN code. Ook met behulp van deze
online tool kan men meer informatie vinden over zowel de gebruikte technologie als het land van
herkomst.
Figuur 10 en Figuur 11 geven een voorbeeld van het resultaat uit de Groencheck van één
welbepaalde afnamepunt.
1.1 Levering van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in Vlaanderen wordt gestaafd
door inlevering van garanties van oorsprong bij de VREG.
Toelichting
RAPP-2020-16 35/42
Het aandeel elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in de brandstofmix van een
elektriciteitsleverancier wordt bepaald, conform artikel 6.3.2, eerste lid, van het Energiebesluit,
op basis van de verhouding van het aantal garanties van oorsprong, zoals bedoeld in artikel
6.2/3.13 en 6.2/3.14 van het Energiebesluit, ten opzichte van de hoeveelheid via het
distributienet of transmissienet, plaatselijk vervoernet en gesloten distributienetten geleverde
elektriciteit aan eindafnemers in het Vlaams Gewest.
1.2 Garanties van oorsprong voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen moeten
maandelijks worden voorgelegd, conform de modaliteiten vermeld in artikel 6.2/3.26 van het
Energiebesluit.
Uit artikel 6.2/3.26 van het Energiebesluit volgt dat er geen bijkomende inleveringen van
garanties van oorsprong toegelaten zijn in het kader van de jaarlijkse brandstofmixrapportering
ter staving van leveringen waarvoor niet de procedure voor de maandelijkse groenrapportering
werd gevolgd.
• Tekort: Indien blijkt dat er voor de maandelijkse groenrapportering te weinig garanties van
oorsprong zijn ingediend, zal de VREG dit aantal bijkomend in te leveren garanties van
oorsprong invoeren als GO-quotum in de certificatendatabank op leveringsmaand december
van voorgaand jaar.
• Overschot: Indien blijkt dat er voor de maandelijkse groenrapportering te veel garanties van
oorsprong zijn ingediend t.o.v. uw te staven afname, kunt u dit overschot aan ingeleverde
garanties van oorsprong van vorig jaar, alsnog dit jaar gebruiken. In de certificatendatabank zal
dit overschot zichtbaar worden in het overzicht van de GO inleveringen onder ‘Compensatie’.
Het aantal GO’s in ‘Compensatie’ kan dan dit jaar gebruiken ter staving van uw leveringen in
dit kalenderjaar.
RAPP-2020-16 36/42
2. Levering in Vlaanderen van elektriciteit uit kwalitatieve warmtekrachtkoppeling wordt gestaafd
door maandelijkse inlevering van garanties van oorsprong bij de VREG, conform de modaliteiten
vermeld in artikel 6.2/3.26 van het Energiebesluit.
Toelichting
2.2 Levering in Vlaanderen van elektriciteit uit kwalitatieve warmtekrachtkoppeling afkomstig uit
een ander land of gewest wordt gestaafd op dezelfde manier als het aandeel uit fossiele
brandstoffen en nucleaire centrales.
Toelichting
In principe kan men ook hier garanties van oorsprong uit kwalitatieve warmtekrachtkoppeling
voorleggen die zijn uitgereikt voor elektriciteit die is opgewekt in het buitenland of in een ander
gewest. De technische mogelijkheid om garanties van oorsprong uit kwalitatieve
warmtekrachtkoppeling in Vlaanderen te importeren, bestaat vandaag echter nog niet. Bijgevolg
wordt bij het bepalen van de brandstofmix jaar N, het aandeel afkomstig uit kwalitatieve
warmtekrachtkoppelingsinstallaties die buiten het Vlaamse Gewest gelegen zijn, bepaald op
dezelfde manier als het aandeel uit fossiele brandstoffen en nucleaire centrales.
Toelichting
De berekening van de Belgische Residuele wordt jaarlijks berekend door AIB en kan
teruggevonden worden op de website van AIB. Zoals in hoofdstuk 6.3 wordt toegelicht wordt het
aandeel van nucleaire energie en fossiele energie in deze berekening door de VREG pro rata
verhoogd tot 100%, aangezien in Vlaanderen enkel groene stroom geleverd mag worden door het
indienen van garanties van oorsprong.
RAPP-2020-16 37/42
4. Voor deze categorie zijn enerzijds nog geen garanties van oorsprong ontwikkeld in Vlaanderen
en anderzijds werd deze categorie ook nog niet opgenomen in de Residuele Mix. Dit zorgt er dus
voor dat deze herkomst nog niet mogelijk is in de brandstofmixoefening en dat het aandeel
hiervan in de totale levering bij alle leveranciers die elektriciteit leverden in 2019 nog 0,00%
bedraagt.
5. Voor de totale hoeveelheid door een elektriciteitsleverancier in een bepaald jaar geleverde
elektriciteit over het distributie- en transmissienet, plaatselijk vervoernet en gesloten
distributienetten, baseert de VREG zich op de gegevens die hij ontvangt van de leveranciers als de
hoeveelheid elektriciteit die aan eindafnemers werd verkocht.
Voor de controle van deze cijfers baseert de VREG zich in eerste instantie op de cijfers afkomstig
van de netbeheerders en die ook gebruikt worden in het kader van de berekening van het aantal
in te leveren certificaten, overeenkomstig artikel 7.1.10 en 7.1.11 van het Energiedecreet (“de
quota”). Hierop kunnen echter correcties nodig zijn omwille van verschillen in de definities m.b.t.
de benodigde data. Het is aan de leverancier om de VREG geargumenteerd te informeren over de
nood aan correcties.
Voor wat de totaal geleverde elektriciteit van een bepaald product betreft, gaat de VREG uit van
de door de elektriciteitsleverancier gerapporteerde leveringscijfers per product.
Toelichting
De leverancier rapporteert de totale hoeveelheid elektriciteit die hij heeft verkocht aan
eindafnemers, op basis van de gealloceerde afnamecijfers zoals geregistreerd door de
netbeheerders. Het betreft hier dus elektriciteit die hij heeft geleverd via het transmissienet,
plaatselijk vervoernet, distributienet of een gesloten distributienet, aan eindafnemers in 2019.
De eerste referentie voor de controle van deze leveringscijfers door de VREG, zijn de
leveringscijfers die ook worden gebruikt voor de berekening van uw jaarlijkse in te leveren
quotum aan groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten (hierna gezamenlijk benoemd
als steuncertificaten).
Het leveringscijfer waarvoor een leverancier zijn brandstofmix rapporteert, kan echter verschillen
van de cijfers op basis waarvan zijn steuncertificatenquotum is berekend, bijvoorbeeld in
volgende gevallen:
• De toegangshouder geregistreerd op het toegangspunt, is een andere partij dan degene die de
elektriciteit verkoopt.
• Leveringen aan afnemers op gesloten distributienetten
o Indien er verschillende leveranciers actief zijn op het gesloten distributienet;
• Waar er zowel afname als injectie van elektriciteit plaatsvindt op een Toegangspunt (of
koppelpunt van een Gesloten Distributienet) op het transmissienet of plaatselijk vervoernet:
o Indien voor de injectie van elektriciteit op het net garanties van oorsprong worden
uitgereikt, moet de volledige afname op dat toegangspunt in rekening gebracht worden als
geleverde elektriciteit (en niet enkel de afnamecijfers die met die injectiecijfers zijn
gecompenseerd indien dit gebeurt). Dit om dubbeltelling te vermijden van dezelfde
hoeveelheid stroom die reeds garanties van oorsprong ontvangt en elders nog eens als
‘groen’ kan worden verkocht.
RAPP-2020-16 38/42
o Voor productie van elektriciteit die op het net wordt geïnjecteerd en geen garanties van
oorsprong ontvangt (vb. fossiele energiebron), blijft het basisprincipe gelden om te
rapporteren over de elektriciteit die wordt verkocht aan de afnemers. Indien in de
verkoopafspraken met de afnemer is overeengekomen dat de gecompenseerde afname
(verbruik – injectie) wordt gefactureerd, rapporteert de leverancier die afname. Indien de
leverancier echter aan de afnemer bruto afname factureert, neemt hij deze volledige
afname op in de leveringscijfers.
• Onsite elektriciteitsproductie die meteen ter plaatse wordt verbruikt zonder op het net te
injecteren, en waarvoor garanties van oorsprong worden uitgereikt met status ‘ter plaatse
verbruikt’ moet niet worden opgenomen in de brandstofmixrapportering. De
milieuvriendelijke attributen die kunnen worden geclaimd over deze stroom, worden immers
rechtstreeks verbonden aan het lokale verbruik ervan.
• Onsite elektriciteitsproductie die meteen ter plaatse wordt verbruikt zonder op het net te
injecteren en waarvoor geen garanties van oorsprong worden uitgereikt (vb. fossiele
energiebron) moet niet worden opgenomen in de brandstofmixrapportering, ook niet indien
deze productie wordt verkocht aan de lokale consument. De toegevoegde waarde om deze
volumes op te nemen in de rapportering weegt niet op tegen de administratieve last ervan. De
lokale consument is namelijk op de hoogte van de oorsprong van dit volume geconsumeerde
elektriciteit.
Timing
Leveranciers met de producten met een onbekende oorsprong van de geleverde elektriciteit
groter dan of gelijk aan 5% aangaf, ontvangen van de VREG een herverdeling van hun te
vermelden brandstofmix tegen ten laatste 31 mei van jaar N+1.
RAPP-2020-16 39/42
Bijlage 2: Formule voor de berekening van de
brandstofmix
Onderstaande berekening dient te worden gemaakt voor zowel de totale leveringen van de
betreffende leverancier, als per aangeboden product (voor alle aangeboden producten met
eenzelfde brandstofmix, moet de berekening slechts éénmaal gebeuren).
Het aandeel elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen wordt bepaald op basis van
het aantal voorgelegde garanties van oorsprong uit hernieuwbare energiebronnen
(HEBGO).
Voor de bepaling van het aandeel elektriciteit dat niet uit hernieuwbare energiebronnen
of uit kwalitatieve warmtekrachtkoppeling gelegen in het Vlaams Gewest komt, baseert
de VREG zich op de residuele mix, berekend door AIB.
4. Berekeningswijze brandstofmix
Op de rapportering van het productiepark komt een correctie voor de elektriciteit uit
hernieuwbare energiebronnen en uit kwalitatieve warmtekrachtkoppeling. Men gaat als
volgt te werk:
RAPP-2020-16 40/42
T De hoeveelheid elektriciteit (MWh) van het betreffende
product die in jaar N aan eindafnemers in het Vlaams
Gewest werd geleverd
%HEB = HEBGO / T
RAPP-2020-16 41/42
NHf Aandeel geleverde elektriciteit dat niet uit hernieuwbare
energiebronnen of uit kwalitatieve warmtekrachtkoppeling
gelegen in het Vlaams Gewest komt, te vermelden op de
factuur
%Nucleair = (NHf*RMn)
%Warmte/Koude 0,00%
RAPP-2020-16 42/42