Meehelpen? Ga naar etymologieWiki

 

Jaarwoordgenerator
Vul hier een jaartal in (vanaf 1800) en ontdek welke woorden er in dat jaar aan het Nederlands werden toegevoegd.

 

krokodillentranen - (geveinsde tranen)

Etymologische (standaard)werken

Diverse auteurs (2011-), Etymologiewiki

Voor een uitgebreide verhandeling over het woord krokodillentranen zie:

M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdam

krokodil zn. ‘reptiel (familie Crocodylidae)’
Mnl. asspisse ende cocodrillen ‘cobra's en krokodillen’ [1285; VMNW], dat opperste cacabeen en roert in gheen beesten sonder in een crocodillus ‘de bovenkaak beweegt bij geen enkel dier, behalve bij een krokodil’ [ca. 1460; MNW]; vnnl. crocodil in gelijc de crocodillen ... met haer valsche tranen ‘zoals de krokodillen met hun geveinsde tranen’ [1521; WNT], ghelijck den crocodyl: den welcken is eenen grooten water-draeck van de riuiere Nilius [1603; WNT water], crocodilen ‘kaaimannen (in Amerika)’ [1608; WNT].
Mnl. cocodril is ontleend aan Oudfrans cocodrille ‘zeker dier’ [1100-33; TLF] (Nieuwfrans crocodile), ontleend aan middeleeuws Latijn cocodrillus, variant van klassiek Latijn crocodīlus, ontleend aan Grieks krokódīlos ‘hagedis, draakachtig dier’, een woord dat ontleend moet zijn aan een onbekende taal, maar dat volksetymologisch werd beschouwd als een samenstelling van krókē ‘kiezel’ en drĩlos ‘aardworm’, letterlijk ‘kiezelslang’. De moderne vorm is opnieuw ontleend aan Latijn crocodīlus, de vorm cocodril verdween in de loop van de 17e eeuw.
krokodillentranen zn. ‘tranen van geveinsd verdriet’. Vnnl. ghelijc cocodrilsche tranen als schoolvoorbeeld van een toen bekend gezegde in een leerboek over retoriek [1548; WNT Aanv. suffragie], met uwe krokodiele tranen ‘met uw geveinsd verdriet’ [ca. 1610; WNT], krokodille traenen ‘gemaakte tranen’ [1660; WNT]. Samenstelling van krokodil en tranen, zie → traan 1. De uitdrukking komt ook in veel andere talen voor, bijv. Frans larmes de crocodile, Engels crocodile tears, Duits Krokodilsträne. De oorsprong ligt in het Laatlatijn. De oudst bekende vermelding van wenende krokodillen is te vinden in een tekst uit ca. 400 na Chr. van bisschop Asterius van Amasea (Bartelink 1986). Daarin wordt gesproken van Nijlkrokodillen die treuren, omdat er aan de hoofden van de mensen die ze hebben verorberd te weinig vlees zit om ook op te eten. De overdrachtelijke betekenis van het begrip krokodillentranen ‘geveinsd verdriet’ is al in diezelfde tekst te vinden en ook diverse middeleeuwse spreekwoordenverzamelingen maken er melding van. In het Nederlands schrijft Jacob van Maerlant over de krokodil dat men segt at den mensche te beweene plegt alsettene doet heuet ghebeten ‘zegt dat het (dier) de mens pleegt te bewenen als het hem heeft doodgebeten’ [1287; VMNW bewenen]. Het wijdverbreide geloof dat de krokodil het huilen van een kind nabootst om voorbijgangers te lokken (Stoett, WNT), dateert pas uit de late middeleeuwen.
Lit.: G.J.M. Bartelink (1986), ‘Crocodili lacrimae; de bronnen van een zegswijze’, in: Hermeneus; maandblad voor de antieke cultuur 58, 246-250; Sanders 2005, 52-55

P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen

krokodillentranen [geveinsde tranen] {ca. 1610} herinnert aan het me. geloof, dat de krokodil tussen het riet verborgen een huilend kind nabootst om de mens die op onderzoek uitgaat dan te grijpen. In andere verhalen heet het, dat hij de mens beweent als hij hem heeft gedood.

J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leiden

krokodilletranen znw. mv., reeds bij Castelein (1538) cocodrilsche tranen. Sedert de 12de eeuw wordt in Europa het oude volksgeloof bekend, dat de krokodil om zijn slachtoffers aan te lokken zou schreien als een kind; dit geloof oorspronkelijk van de harpijen verteld, is later op de krokodillen overgedragen.

N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haag

krokodilletranen znw. mv., reeds bij Castelein (1538) cocodrilsche tranen. Internationaal woord, te verklaren uit ’t oude geloof, dat een krokodil een schreiend kind nadoet om menschen naar zich toe te lokken.

J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gent

krokodilletranen v. mv., wegens het geloof dat de krokodil een schreiend kind nadoet om een slachtoffer te lokken en dan zijn verscheurd slachtoffer beweent.

Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands

G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch

krokodiltrane s.nw.
Geveinsde trane of enige opvallend simpatieke gebaar waarmee onopregte gevoelens verberg word.
Uit Ndl. krokodillentranen (ongeveer 1610), so genoem omdat die geveinsde trane of onopregte gebaar herinner aan die Middeleeuse geloof dat 'n krokodil tussen die riete skuil en dan die gehuil van 'n kind namaak om sodoende iemand wat kom ondersoek instel, te gryp. Wanneer hy sy prooi verslind, stort hy boonop trane. Dit gebeur glo omdat die traankliere van 'n krokodil baie vloeistof afskei wannneer hy vreet.

Thematische woordenboeken

N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboek

krokodillentranen (vert. van Latijn crocodyli lachrymae)
Dateringen of neologismen

N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdam

krokodillentranen geveinsde tranen 1596 [Linschoten 152]

Idioomwoordenboeken

F.A. Stoett (1923-1925), Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, drie delen, 4e druk, Zutphen

1283. Krokodilletranen,

d.w.z. geveinsde tranen, ‘tranen van gemaeckte droppen’ (Huygens, Korenbl. I, 28); eene gehuichelde smart; ook dikke tranen, tranen met tuiten. In vroegeren tijd gold de krokodil voor een valsch, huichelachtig dier, dat bijv. tusschen het riet verborgen, de stem van een schreiend kind nabootst, om zoo den voorbijganger aan te lokken en te dooden; eveneens beweerde men dat hij weent, wanneer hij zijn slachtoffer heeft verslonden, eene meening die oorspr. gold van de harpijen en later op de krokodillen is overgebracht. Zie Bestiarius (12de eeuw): Hic dum invenit hominem si poterit eum vincere, comedit. post et semper plorat eum. Ook Jacob v. Maerlant deelt in zijne Nat. Bloeme IV, 140 vlgg. mede, dat de krokodil ‘den mensche te flewen (beweenen) pleghet, als et hem doot heeft ghebeten’, welke meening we ook vinden bij Kiliaen, 917 b: homini imprimis insidias instruit, ac discerptum devoratumque deplorat, unde Paroemia orta: crocodili lachryma; Erasmus, 1500 Adagiorum Collectanea h 3 b: Crocodili lachrymae, crocodilus eminus conspecto homine lachrymare dicitur atque eundem mox devorat. Inde proverbii Crocodili lachryme: in eos qui se graviter ferre simulant incommodum eorum: quibus ipsi incommodum attulerunt. In onze taal komt de uitdr. in de litteratuur van het begin der 16de eeuw voor in De Castelein's De Conste van Rhetorycken, anno 1538, bl. 169, waar sprake is van cocodrilsche tranenCocodril is een bijvorm van krokodil; zie Mnl. Wdb. III, 1695; 2123 en vgl. mlat. cocodrillus.; in de 17de eeuw lezen we bij Brederoo II, 412, 2147; III, 385, 52 van crocodille, krokediele tranen; ook bij Poirters, Mask. 161 en zoo bij vele andere schrijvers, waarvan we nog vermelden Brederoo, Het daget uyt den Oosten, vs. 944:

Ghy weent wel, dochter, ja, soo doet de Cocodril,
Wanneer hy menschen vanght of yemandt heeft te wil.

In het hd. (16de eeuw) sprak en spreekt men eveneens van Krokodilstränen (vgl. Schulz, 407); in het eng. van crocodile tears; in het fr. van larmes de crocodile; in het Noorsch van krokodillegraad en krokodilletaarer. Zie Taal en Letteren IV, 307; Noord en Zuid XIX, 215; Volkskunde XXII, 233; Ndl. Wdb. VIII, 313; Villiers, 69. Opmerking verdient de door Kiliaen vermelde uitdr. verckens traenen krijten, de pueris plorantibus et nullas lacrymas dantibus dicitur, waarvoor men in het Friesch zegt hja skriemt bargetrienen, hij schreit tranen met tuiten, schijnt zeer aangedaan, maar is het nietZie verder Volkskunde VIII, 9-13; De Cock2, 37; Verdam in de Handelingen v.d. Maatschappij v. Nederl. Letterk. 1897/98, bl. 69.. In den zin van dikke tranen lezen we ‘krokodilletranen’ in het Zondagsblad van Het Volk, 4 Juli 1914, p. 1 k. 3: Vader was er niet bij tegenwoordig, moeder huilde dikke krokodillentranen.

Overige werken

Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)

Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW.

Hosted by Instituut voor de Nederlandse Taal