Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
Jaarwoordgenerator
Vul hier een jaartal in (vanaf 1800) en ontdek welke woorden er in dat jaar aan het Nederlands werden toegevoegd.
|
klaarblijkelijk - (duidelijk blijkend)Etymologische (standaard)werken
N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagklaarblijkelijk bnw., nog niet bij Kil. Invloed op de vorming heeft Kil. baerblijckelijck gehad (naast baerblijkende, dat al mnl. is). Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015klaarblijkelijk ‘duidelijk, overtuigend’ -> Duits dialect † klaarblikelk ‘blijkbaar, duidelijk’. |