Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
Jaarwoordgenerator
Vul hier een jaartal in (vanaf 1800) en ontdek welke woorden er in dat jaar aan het Nederlands werden toegevoegd.
|
failliet - (bankroet)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamfaillissement zn. ‘bankroet’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenfailliet [bankroet] {faillit [iem. die failliet is] 1659} < frans faillite, met aanpassing aan faillir < italiaans fallito [bankroet (bn.)], van fallire [missen, te kort schieten, failliet gaan] < latijn fallere [bedriegen, misleiden, schenden, breken (van beloften)] (vgl. vals, falen). N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haagfaillissement znw. o. Nnl. formatie van fr. faillir (> nndl. failleeren. Zie ook falen): hd. falliment o. < it. fallimento. Uit ʼt fr. verl. deelw. failli, resp. uit ʼt znw. faillite “faillissement” komt nnl. failliet bnw. en znw. o. C.B. van Haeringen (1936), Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Supplement, Den Haagfailliet znw., niet alleen het, maar ook de, vooral in rechtstaal = ‘gefailleerde’. Dialectwoordenboeken en woordenboeken van variëteiten van het Nederlands
F. Aarts (2017), Etymologisch Dictionairke vaan ’t Mestreechs, Maastrichtfailliet (bn.) bankroet; Nuinederlands failliet <1824> < Frans failli. F. Debrabandere (2010), Brabants etymologisch woordenboek: de herkomst van de woordenschat van Antwerpen, Brussel, Noord-Brabant en Vlaams-Brabant, Zwollefliet, bn.: failliet. Door uitval van de verdofte e in feliet < faliet < failliet. F. Debrabandere (2007), Zeeuws etymologisch woordenboek: de herkomst van de Zeeuwse woorden, Amsterdamfaliet, valiet, vanliet gaan uitdr.: failliet gaan. Fr. faillite < It. fallito, fallita < fallire, Fr. faillir ‘falen’. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekfailliet (Frans faillite)
Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015failliet ‘bankroet’ -> Indonesisch failit, fayit, pailit ‘bankroet’; Jakartaans-Maleis pailit ‘bankroet’; Javaans pailit ‘bankroet’; Madoerees palet ‘bankroet’; Makassaars palî́ ‘bankroet’; Papiaments fayit ‘bankroet’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamfailliet bankroet 1844 [WNT] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |