Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
Jaarwoordgenerator
Vul hier een jaartal in (vanaf 1800) en ontdek welke woorden er in dat jaar aan het Nederlands werden toegevoegd.
|
aplomb - (zelfverzekerdheid)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamaplomb zn. ‘zelfverzekerdheid’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpenaplomb [loodrechte stand, doortastendheid] {1824 in de betekenis ‘loodrechte stand’} < frans aplomb [loodrechte stand, vastberadenheid, zelfvertrouwen, brutaliteit] < à plomb [met het (schiet)lood], plomb [lood] < latijn plumbum [idem], ontleend aan een voor-lat. taal. Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekaplomb (Frans aplomb)
Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamaplomb doortastendheid 1847 [WNT Suppl] <Frans Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |