de zus zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ zʏs ] Verbuigingen: zussen (meerv.) een meisje of vrouw met dezelfde vader en moeder als jij Voorbeeld: 'Ik heb twee zussen.' Synoniem: zuster (1) een grote zus (een zus die ouder is) Synoniemen: meid zo zusje zuster Spreekwoorden en zegswijzen • maar zus of zo (=zo maar ...
1) Deel van een familie 2) Familielid 3) Gezinslid 4) Meid 5) Nauwe familierelatie 6) Op die manier 7) Op zulk een wijze 8) Op zulke wijze 9) Verwantschapsnaam 10) Vrouwelijke broer 11) Zo 12) Zuster 1) Familielid 2) Zuster 
zo (toon de herkomst via de etymologiebank)
vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij vb: mijn zus is een jaar jonger dan ik Synoniem: zuster Tegenstelling: broer
Een zuster of zus is een vrouwelijk familielid, bij wie de verwantschap gelegen is in het gemeen hebben van een moeder én vader. Als men slechts een van de ouders gemeenschappelijk heeft dan spreekt men van een halfzuster of -zus. Een stiefzuster of -zus is een zuster uit een andere verbintenis dan waaruit men zelf gesproten is maar met wie men w...
• [familie] een ander kind van dezelfde ouders van het vrouwelijk geslacht.
vrouwelijk kind m.b.t. kinderen van dezelfde ouders
bijwoord van hoedanigheid: zo