de wintertijd zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: win·ter·tijd de tijd zoals die geldt in de winter Voorbeeld: 'In Nederland is de wintertijd geldig van eind oktober tot en met eind maart.' . 3 definities Gevonden op https://www.woorden.org/woord/wintertijd
1) tijd van de winter; winterseizoen; winter 2) tijdens de wintermaanden aangehouden tijdregeling, waarbij de klok tegenover de zomertijd een uur terug wordt gezet om beter gebruik te kunnen maken van de uren dat het licht is Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/wintertijd