weerspiegelen werkw. Uitspraak: [ wer'spixələ(n) ] Afbreekpatroon: weer·spie·ge·len Vervoegingen: weerspiegelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft weerspiegeld (volt.deelw.) 1) het spiegelbeeld geven van Voorbeeld: 'Het water weerspiegelde de bomen.' Synoniem: reflecteren 2) een beeld geven of weergave zijn van... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/weerspiegelen