de waaier zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'wajər ] Afbreekpatroon: waai·er Verbuigingen: waaiers (meerv.) 1) groep verschillende dingen Voorbeeld: 'een waaier aan mogelijkheden' Synoniem: spectrum (2) 2) voorwerp dat je op en neer beweegt om je gezicht te verkoelen Voorbeelden: 'een Japanse waaier' , 'Bij de Spaans... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/waaier
monochasium, waarvan de vertakking telkens verloopt vanuit de okselknop van een profyl, bijzonder kenmerkend voor een aantal monocotylen
Gevonden op http://www.wisiwis.ugent.be/glossary.php
•scherm in halve schijfvorm dat dient om te verkoelen door wind aan te waaien. •iemand die wind aanwaait. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/waaier
die helft van de waaierdeur die in de waaierkas heen en weer beweegt. De andere helft noemt men de puntdeur. [Links: Diverse termen inzake sluizen en stuwen.] Bron: G.J. Arends, Sluizen en stuwen. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=w
Uit `De lagere vaktalen: De spinners-en weverstaal` 1914 voorwerp dienende om het garen, nadat het gesterkt is droog te waaien.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742
() Draagbare uitrusting die wordt gebruikt voor het produceren van een luchtstroom of die uitsluitend dient als decoratieve accessoire. Kan zowel onbuigbaar als inklapbaar zijn Gevonden op https://www.ksart.nl/term/waaier