de vulling zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ 'vʏlɪŋ ] Afbreekpatroon: vul·ling Verbuigingen: vullingen (meerv.) dat waarmee je iets (op)vult Voorbeelden: 'bonbons met een vulling van praliné' , 'De tandarts wil twee oude vullingen vervangen.' , 'maagvulling' , 'taartvulling' Synoniem: inhoud Synoniemen: ballast interieur opvulling vulsel...
1) Binnenste 2) Binnenste van een kussen 3) Deel van een tand 4) Inhoud 5) Inktpatroon 6) Interieur 7) Lading 8) Opvulling 9) Plombeersel 10) Stopsel voor tanden 11) Vulsel 12) Vulstof 1) Capitonnage 2) Farce 3) Inhoud 4) Inlay 5) Interieur 6) Lading 7) Plombe 8) Plombeersel 9) Vulsel 10) Vulstof 
Plank of plaatmateriaal om deur-platen op te vullen.
1. goot langs de binnenkiel, dienend om het water naar de pompen te voeren. Ook de plankstrook, die als deksel voor die goot dient [zie ook: gevolt]; 2. de opvullingen - planken - tussen de barghouten. Witsen: `de onderste vullingen moeten zo breed zijn, dat die spie- of spuigaten er in kunnen worden gemaakt.`
datgene waarmee iets gevuld is vb: de vulling van deze bonbon bestaat uit slagroom
•het materiaal waarmee iets opgevuld is. •veulen
Def.: dat gedeelte binnenin de romp waar binnengedrongen water zich verzamelt.
1> de ruimte die tussen leggers en spanten overblijft. Naar het schijnt tot in de 19de algemeen in gebruik. Volgens sommige bronnen in het begin van de twintigste eeuw alleen nog voor dergelijke ruimtes in de machinekamer in gebruik. Later in de twintigste eeuw vrijwel geheel in onbruik geraakt en meestal vrij algemeen aangeduid als 'vak'. Let wel,...
Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 tabak die voor 't bosje dient.
Ook: bilges. Dat gedeelte binnenin de romp waar binnengedrongen water zich verzamelt.
Restauratie.