de vishaak zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'vɪshak ] Afbreekpatroon: vis·haak Verbuigingen: vishaken (meerv.) 1) haak aan het uiteinde van een lijn, waarmee je kunt vissen Voorbeeld: 'Hij nam een worm en prikte hem aan de vishaak.' 2) haakje met een scherpe hoek, als grafisch symbool (< en > ) Voorbeeld: 'Zet... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/vishaak