verdagen werkw. Afbreekpatroon: ver·da·gen Verbuigingen: verdaagde Vervoegingen: verdaagd (volt.deelw.) een zitting opschorten tot een nadere datum Voorbeeld: 'Er werd besloten de zitting te verdagen.' . Synoniemen: aanhouden afdoen afleggen afzetten opschorten uitdoen uitkrijgen uitstellen uittrekken verlengen verschuiven 6 definities......
1) Aanhouden 2) Adjourneren 3) Afdoen 4) Afleggen 5) Afzetten 6) Ajourneren 7) Opschorten 8) Opschuiven 9) Prorogeren 10) Uitdoen 11) Uitkrijgen 12) Uitstellen 13) Uittrekken 14) Verlengen 15) Verschuiven 16) Verzeilen 1) Aanhouden 2) Afdoen 3) Afgelasten 4) Afleggen 5) Afzetten 6) Ajourneren 7) Opschorsen 8) Opschorten 9) Opschuiven 10) Procrastinatie 11) Prorogeren 12) Schorsen 13) Uitdoen 14) Uitkrijgen 15) Uitstellen 16) Uitstellen tot een andere dag 17) Uittrekken 18) Verlengen 19) Verschuiven 
tot een andere dag uitstellen (toon de herkomst via de etymologiebank)
uitstellen tot een later tijdstip vb: de zitting van de rechtbank is verdaagd
tot een andere dag uitstellen
door invloeden van buitenaf (stroming, wind) van de koers of van de ankerplaats gezet worden. Voornamelijk gebruikt wanneer men dan in een ongewenste positie dreigt te geraken.
. Het uitstellen van de zitting tot een andere dag.