het verband zelfst.naamw. Uitspraak: [ vərˈbɑnt ] Afbreekpatroon: ver·band Verbuigingen: verbanden (meerv.) 1) reep stof waarmee je een wond kunt verbinden medisch Voorbeelden: 'noodverband' , 'een verband aanleggen' 2) manier waarop dingen met elkaar te maken hebben Voorbeelden: 'in verband staan met'...
1) Aansluiting 2) Band 3) Bandage 4) Betrekking 5) Bloedstelpend middel 6) Cohesie 7) Connectie 8) Context 9) Contextuur 10) Contract 11) Correlatie 12) Gaasje 13) Ineenvoeging 14) Ingewikkelde samenhang 15) Liaison 16) Ligament 17) Link 18) Medisch hulpmiddel 19) Medische toepassing van textiel 20) Nexus 
Verspringend aanbrengen van bouwstenen of platen.
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Verband``] Eene zoodanige schikking der steenen in eenen muur, dat de voegen der bovenliggende rij nergens met de voegen der onmiddelijk volgende overeen-
contact tussen personen, organisaties, landen vb: dit is in Europees verband afgesproken
Verbinding, samenvoeging van bouwdelen tot een onwrikbare, bij houtbouw ook wel enigszins minder vaste samenstelling. Ook: metselverband.
stof waarmee een wond wordt verbonden
gebruikelijke verkorting van scheepsverband, langsscheepsverband en dwarsscheepsverband.
1. Een verband is een verbinding van bouwdelen waardoor een onwrikbare constructie ontstaat. De betekenis van de term metselverband is tweeledig: een verband waardoor een stabiele constructie ontstaat en een verband als aanduiding van de manier van samenstellen van de metselstenen en metsellagen. Eng. connection; (metselwerk) bond 2...