uitrekken werkw. Uitspraak: [ 'œytrɛkə(n) ] Afbreekpatroon: uit·rek·ken Vervoegingen: gerekte uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgerekt (volt.deelw.) door trekken of strekken langer maken of worden Voorbeelden: 'een elastiekje uitrekken en om een pakje doen' , 'met een fotobewerkingsprogramma een gezicht op de foto uitrekke... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitrekken