de tuinder zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'tœyndər ] Afbreekpatroon: tuin·der Verbuigingen: tuinders (meerv.) iemand die als beroep groente en fruit verbouwt Voorbeeld: 'Die tuinder heeft een groot tuinbouwbedrijf.' Synoniemen: kweker tuinbouwer 5 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tuinder
1) iemand die zich, voor zijn beroep of uit liefhebberij, bezighoudt met het onderhoud van een of meer tuinen; tuinman 2) iemand die zich met commerciële bedoelingen op min of meer uitgebreide schaal bezighoudt met het kweken van fruit, groenten en planten; iemand die tuinbouw beoefent voor zijn beroep Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/tuinder