tuffen werkw. Uitspraak: [ tʏfə(n) ] Afbreekpatroon: tuf·fen Vervoegingen: tufte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is getuft (volt.deelw.) 1) rustig en langzaam rijdeninformeel Voorbeeld: 'op je dooie gemakje door de polder tuffen' 2) speeksel uit je mond spugeninformeel Voorbeeld: 'op stra... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tuffen