trouwen werkw. Uitspraak: [ ˈtrɑuwə(n) ] Afbreekpatroon: trouw·en Vervoegingen: trouwde (verl.tijd ) Vervoegingen: is getrouwd (volt.deelw.) voor de wet of de kerk beloven dat je gaat samenwonen en voor elkaar en je kinderen zult zorgen Voorbeeld: 'Zij trouwen op zaterdag in het gemeentehuis van het dorp.' Synoniemen: : huwen, in het hu... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/trouwen
iemand tot je wettige echtgenoot nemen vb: hij trouwde met haar in de kerk zo zijn we niet getrouwd [dat hebben we niet afgesproken] daar ben je niet mee getrouwd [daar zit je niet aan vast] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=trouwen
Trouwen is het aangaan van een huwelijk of in het huwelijk treden. Dit brengt allerlei verplichtingen (en rechten) met zich mee voor de echtgenoten. Bijvoorbeeld dat je hierdoor automatisch (dus ook zonder testament) elkaars erfgenamen bent. Een variant op het huwelijk is het geregistreerd partnerschap, maar de wet stelt dat gelijk aan een huwelijk... Gevonden op https://www.doehetzelfnotaris.nl/uitleg/trouwen/